De progressieve strijd tegen de menselijke natuur
foto © Pixabay
De progressief-liberale strijd om de bevrijding van de mens is een strijd tegen de natuur, en dus een vorm van zelfvernietiging.
Aangeboden door de abonnees van Doorbraak
Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.
Ik neem ook een abonnementIn de ontwikelingspsychologie debatteert men al decennialang over de rol van de genen en de omgeving in de groei van de mens. De wetenschap is er dan wel over eens dat zowel nature en nurture belangrijk zijn in de uiteindelijke intelligentie en persoonlijkheid van het individu, maar in hoeverre ze invloed uitoefenen daarop, is dan weer zeer moeilijk (of onmogelijk?) aan te tonen. Er bestaan namelijk geen twee identitiek dezelfde ‘omgevingen’, zelfs niet voor eeneiige (of monozygote) tweelingen.
Deze discussie over de interne of externe invloeden op de ontwikkeling van de eigen persoonlijkheid of identiteit is interessant omdat het uiteindelijk ook over het bestaan van de vrije wil gaat. In de katholieke visie, het Liber arbitrio, is de mens vrij om te kiezen tussen het Goede en het Kwade. De almachtige (en alwetende) God kiest er immers voor niet in te grijpen in het handelen van het individu. Maar in de ethiek draait de vrije wil rond de morele verantwoordelijkheid van de mens over de eigen daden. Bij de beoordeling van menselijk handelen wordt er immers rekening gehouden met hoeveel de lichamelijke processen of sociologische omstandigheden invloed uitoefenen op het handelen van de mens.
Maakbaarheid
Sociale deterministen interpreteren de externe sturing (nurture) maximaal, terwijl voorstanders van de vrije wil of het Liber arbitrio, de invloed daarvan zullen minimaliseren. Vooral de eerste groep heeft het politieke denken sinds het begin van de 19e eeuw (cfr. de demon van Pierre-Simon Laplace), met een duidelijke versnelling na de Tweede Wereldoorlog, beïnvloed door het geloof in de maakbaarheid van de mens en samenleving. Want indien de omgeving de mens maakt, en de mens de omgeving kan veranderen, dan kan de mens ook zichzelf maken. Dit idee bevrijdde het individu van passieve houding ten opzichte van de eigen culturele, familiale, politieke, economische of sociale omgeving of identiteit, en gaf het daarentegen een actieve rol erin.
Onder invloed van Franse Verlichting kwam de maakbaarheidsgedachte onder invloed van de liberale of progressieve visie op de mens, waarbij de focus kwam te liggen op twee abstracte, en tevens soms contrasterende, idealen: vrijheid en gelijkheid. Echter, in de strijd voor de absolute vrije mens, was het noodzakelijk de invloed van zoveel mogelijk remmende omgevinsfactoren te elimineren of tot een minimum te beperken. De traditionele nurture werd niet meer beschouwd als essentieel om een beschaafd mens te worden, integendeel, het waren ketens die het individu beperkten in zijn zelfbeschikking en zelfontplooiing, en liefst zo snel mogelijk werden afgebroken.
Macht
De Duitse socioloog Max Weber definieerde macht in het begin van de 19e eeuw nog als het vermogen van personen of groepen om andere personen of groepen hun wil op te leggen, eventueel tegen de wensen of belangen van die anderen in. Elke menselijke relatie kan het onderwerp worden van een machtsverhouding, zowel politiek, sociaal, cultureel als economisch. In de zoektocht naar vrijheid en gelijkheid focusten vanaf de 17e eeuw de verlichtingsfilosofen hun aandacht op de afbraak van religeuze en politieke machtsstructuren. Het marxisme (en de daaruit voortvloeiende sociaaldemocratische bewegingen) maakte van de 19e eeuw dan weer een einde aan het economische fatalisme van de klassen. De culturele, identitaire en sociale machtsverhoudingen kregen uiteindelijk de genadeklap na de Tweede Wereldoorlog door de ongekende groei van de individuele welvaart en mobiliteit.
Bevrijding
De afbraak van de nurture op politiek-juridisch en economisch vlak, en zeker de gefossiliseerde machtsverhoudingen, veroorzaakten zeker en vast meer positieve en negatieve vrijheid voor de overgrote meerderheid van de westerse mens. De sociale en culturele deconstructie en vernietiging, waarbij individualisme en cultuurrelativisme centraal stonden, dan weer niet. Wat is het individu met de sociale, intellectuele of culturele bevrijding, indien de meeste niet in staat zijn om daarvan gebruik te maken? Sinds enkele decennia focust het maakbaarheidsdenken zich onder invloed van de techtnologische vooruitgang ook steeds meer naar die andere bepalende faktor van de menselijke identiteit: de nature. Daarbij worden zowel de fysieke kenmerken van een persoon, als de wetten en denkschema’s die voortvloeien uit het natuurrecht gezien als een beperking van de individuele (keuze)vrijheid en zelfbeschikking.
De ‘biologische’ mens kan dankzij de evolutie in de medisch-chirurchische en gentechnologische sector niet alleen sociaal, cultureel, economisch of politiek worden ‘gemaakt’, maar tevens fysiek. Zo is het van geen belang meer dat u geboren bent als man of vrouw. Vandaag beslist het individu vrij het eigen geslacht. De biologische kenmerken van een persoon zijn ook steeds minder van tel in de wetgeving, waar bijvoorbeeld het niet-kiesbare vaststaande geslacht werd vervangen door de vrije en vloeibare genderkeuze. De bewezen lichamelijke en psychologische verschillen tussen mannen en vrouwen worden tevens door feministen ontkend. De huidskleur werd ontdaan van zijn fysieke essentie, en evolueerde tot een cultureel-identitair machtsconcept: de witte (blanke) agressor versus het gekleurde slachtoffer.
Bijna elk lichaamsdeel kan door plastische chirurgie worden aangepast al naargelang de eigen vrije esthetische voorkeur. De vooruitgang in het DNA-onderzoek laat dan weer toe om het eigen nageslacht te zuiveren van genetische defecten, om zo de natuurlijke ‘beperkende’ eigenschappen reeds voor de geboorte weg te slecteren. Perfectie is de norm, imperfectie niet gewenst. Misschien wel straks verboden wegens niet-economisch of niet-rendabel. Voor het artificiële‘recht op kinderen’ van mensen die die logischerwijze wegens hun seksuele ‘nature’ niet kunnen krijgen, moest het natuurlijke recht van het kind op een band met de biologische vader en moeder wijken. Meer zelfs, door de anonieme spermadonatie is het zelfs niet zeker of die kinderen ooit dat deel van de eigen nature-identiteit zullen kunnen of mogen ontdekken.
Progressieve wetten
De wetten die abortus, euthanasie en lichtvaardige genetische experimenten toestaan worden steeds ‘progressiever’, waarbij vooruitgang blijkbaar synoniem staat voor het kunnen kiezen voor de dood van het ongeboren en voltooide leven. De vooruitgang in de wetenschap, of het begrijpen hoe de wereld werkt, is dan wel een zeer positieve zaak, maar hoe die kennis en kunde wordt aangewend, hangt dan weer af van de fundamentele waarden die wij allen beleven en delen. Het natuurlijke en onaantastbare recht op leven, zonder enige vorm van beperkende criteria, is steeds minder een fundament van onze beschaving, maar wordt steeds meer afhankelijk van de waan van de dag, de grillen of levenskwaliteit van het vrije individu of de sociaaleconomische organisatie van de samenleving.
Eigen aan dit liberale progressieve wereldbeeld is de minachting voor elk element dat zorgt voor sociale samenhang, culturele continuïteit en maatschappelijke stabiliteit. De vooruitgang of ‘bevrijding’ vindt plaats door vernietiging. Als echte 16e-eeuwse beeldenstormers doen zij elk spoor van die sociaal-culturele en natuurlijke ‘machtsstructuren’ verdwijnen. Zelfs de taal en het taalgebruik wordt steeds meer gezuiverd, en daardoor ironisch genoeg ook steeds onvrijer. Vandaag zijn het individuele zelfbeschikkingsrecht en keuzevrijheid de pijlers van de progressieve samenleving, niet meer het absolute recht op leven of de natuurlijke rechten van de mens. Deze progressief-liberale ‘bevrijding’ van het individu, al zeker die tegen de biologische ‘ketens’, lijkt steeds meer op een strijd tegen de mens zelf. De utopische bevrijde mens, zonder nature en nurture, staat dan ook gelijk aan de zelfvernietging ervan.
Tags |
---|
Personen |
---|
Philip Roose (1979) studeerde geschiedenis in Leuven en Granada en marketing en management in Parma. Hij woont in Catania (Sicilië) en exporteert Italiaanse wijnen. Samen met Joost Houtman schreef hij het boek 'Bella Figura: Waarom de Italianen zo Italiaans zijn?' (Uitgeverij Vrijdag; verschijnt 31 mei 2018).
Woorden scheppen de realiteit, of toch de perceptie ervan. Philip Roose over de instrumentalisering van taal.
Net voor Kerstmis verwent de redactie van Doorbraak u met een nieuw Doorbraak Magazine, dat ligt vanaf vandaag in de (betere) krantenwinkel.