De saga van de klaagallochtoon
Antwoord aan Othman El Hammouchi
Nadia Sminate, Daria Safay, Geert Bourgeois, Assita Kanko en Pinar Akbas. Allemaal excuusallochtonen volgens Othman (op één na)
foto ©
Het ontbreekt mensen ‘met een migratie-achtergrond’ misschien gewoon aan gretigheid om kansen te grijpen, vooral door de slachtoffercultuur
Aangeboden door de abonnees van Doorbraak
Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.
Ik neem ook een abonnementIn zijn column De saga van de excuusallochtoon (Doorbraak, 28 oktober) gaat Othman El Hammouchi tekeer tegen het verschijnsel van de excuusallochtoon in de politiek, en het door N-VA-politica Nadia Sminate gelanceerde idee dat mensen met een migratie-achtergrond ook wel wat dankbaarheid mogen betonen voor de hen geboden kansen in onze maatschappij. Dat woord dankbaarheid is in het verkeerde keelgat geschoten van de Vlaamse linkerzijde, die er al direct neo-kolonialistische tendensen in bespeurde. Ik zal daarom het woord herduiden en in een sociologische context plaatsen.
Vanzelfsprekend kan men iemand als Assita Kanko enig opportunisme niet ontzeggen, in dat opzicht is ze een politica zoals alle anderen. En dat partijen ‘excuusallochtonen’ voor hun kar spannen, zowel links als rechts, is ook een feit. Een paar exotisch klinkende namen staan voor breeddenkendheid en stralen politieke correctheid uit. Ze moeten vooral ook demonstreren dat het systeem goed werkt en dat huidskleur er niet toe doet als men wil vooruit geraken.
De excuus-Ali’s en dito Fatima’s zijn echter wel opvallend moeilijk te vinden, er wordt echt jacht gemaakt op allochtonen om de kieslijsten voldoende te ‘kleuren’. Ook buiten de politiek is de spoeling dun. In de beheersovereenkomst van de VRT wordt gesteld dat men tegen 2020 streeft naar 4% van het personeel met een migratie-achtergrond van buiten de EU. Dat is niet zo gek veel, want het globale aandeel in Vlaanderen bedraagt ruim 13%. De publieke omroep gaat die mensen echt actief zoeken en doet aan ‘positieve discriminatie’: mensen met een kleurtje worden met de rode loper binnen gehaald, krijgen stageplaatsen, worden gemotiveerd om het vaste kader te bemannen. Helaas, ondanks al die inspanningen haalt de VRT dat allochtonenquotum niet: te weinig interesse, te weinig jonge mensen met een migratie-achtergrond én een diploma, of zelfs maar enige ambitie om aan de slag te gaan.
De valstrik van de ‘kansarmoede’
Dat brengt ons onmiddellijk tot de kern van de zaak, in feite een onaangename waarheid: de allochtone populatie laat het afweten en is niet ambitieus genoeg. Doordat het Nederlands in de meeste gevallen de thuistaal niet is, ontbreekt elke taalvaardigheid en hebben allochtone jongeren één derde meer kans om de school te verlaten zonder diploma middelbaar onderwijs. De meisjes doen het beter, zij halen ondanks de minderwaardige status in hun cultuur wél een diploma.
Het verdere plaatje is gekend: machomentaliteit, zwak ouderlijk gezag, graag op straat rondhangen, in de drugs- en andere criminaliteit verzeild geraken, en uiteraard het spiegelbeeld van die materialistische afgunstcultuur: het moslimfundamentalisme en de jihad-piste.
Dàt is uiteindelijk de reden waarom de universiteiten nog altijd zo wit kleuren, ondanks alle mogelijke studiebeurzen: het interesseert de allochtone jongelui gewoon geen fluit om af te studeren en dan carrière te maken. Het probleem is bovendien, — en dat is echt pervers, — dat via het magische woord kansarmoede een vicieuze cirkel in de vorm van een self-fulfilling prophecy gecreëerd wordt. De Marokkaanse en Turkse hangjongeren wordt ingepeperd dat ze het slachtoffer zijn van discriminatie omwille van hun afkomst, en gaan zich daar ook naar gedragen. Het is de schuld van de maatschappij dat ze geen diploma hebben, geen werk, geen carrièreperspectieven, en niet van henzelf, dus hoeven ze zich ook niet in te spannen. Dus wordt de kloof nog groter.
Uiteindelijk worden de statussymbolen van onze maatschappij geambieerd, maar het daaraan verbonden arbeidsethos veracht. Ultiem gevolg: de uiterlijke tekenen van rijkdom worden op een ‘alternatieve’ manier verworven. De valstrik van de zogenaamde kansarmoede creëert dus echte armoede en, erger nog, een duurzame kloof tussen actieve ‘witte’ bevolking en allochtonen die zich nestelen in de status van steuntrekker. De cijfers spreken voor zich: in een stad als Antwerpen heeft 75% van de langdurig werklozen een migratie-achtergrond. Daar zitten uiteraard de leefloners niet in. Bij 22% van de allochtone gezinnen uit de Maghreb en het Midden-Oosten zijn beide ouders werkloos.
Zus mag niet zwemmen
Het politiek-correcte discours van de beklagenswaardige allochtoon is daarin een trigger, het wordt ook steeds weer via de media ingelepeld. Dat kan leiden tot echte excessen, zoals ouders die een juf valselijk van seksuele agressie beschuldigen, zodat die leerkracht zowat gebroodroofd wordt (De Blokkendoos, 2013).
De alom bekende Dalilla Hermans is een van dé groenlinkse promotoren van dat victimisme: overal ontwaart ze racistische discriminatie, ze houdt er als columniste een full-time job aan over. Recent moest ook de VRT het ontgelden, het huis waar ze een vast forum krijgt, omdat ze ‘een gebrek aan respect’ bespeurde: de redactie van De Afspraak ging iets te enthousiast achter haar aan, djeezes. Maar tegelijk bereikt die klaagzang ook de allochtone regionen die hun vermoeden bevestigd zien: ze zijn het slachtoffer van het Vlaamse racisme, dat volgens Knack-hoofdredacteur Bert Bultinck zelfs aangeboren is. Een leefloon is het minste dat de maatschappij de gekleurde medemens kan gunnen om al dat discriminatieleed te compenseren.
Zelfs Othman El Hammouchi, — toch iemand die als VUB-student ontsnapt is aan de vicieuze cirkel, — vervalt in die litanie, waar hij zijn beklag maakt dat zijn moeder moeilijk werk vindt ‘omwille van haar geloof’. Dat is natuurlijk onzin, geen enkele werkgever vraagt naar de geloofsovertuiging van een sollicitant, wel kunnen opzichtige religieuze symbolen als de hoofddoek een probleem vormen, onze seculiere samenleving lust ze niet. Zijn zus mag dan weer geen enkel zwembad binnen ‘waar ze nochtans mee aan betaalt’. Waarlijk Othman? Een vrouw die de toegang tot een zwembad ontzegd wordt? Of wou ze per se in boerkini een statement maken en verbood het reglement dat? Een Gentse rechter heeft in elk geval een jaar geleden dat boerkiniverbod ongedaan gemaakt, dus stop met dat pathetisch zelfbeklag, uw zus mag wél overal zwemmen in de daartoe bestemde gelegenheden, behalve in haar blootje, maar dat zal wel het punt niet zijn.
Het punt is dus ten eerste dat de ‘ontwikkelde’ allochtoon wel degelijk een witte raaf is, een uitzondering, bijvoorbeeld omdat de ouders beseften dat taal de sleutel is tot integratie. Dat Zuhal Demir als mijnwerkersdochter van huis uit met zachte dwang werd aangespoord om vijf boeken per week te ontlenen in de bib, is dus niet zonder gevolgen gebleven: onze Zuhal is niet op haar mondje gevallen, ook al kleurt het allemaal erg Genks.
Scheermesjes
Dat is meteen de tweede conclusie: stop het slachtofferdiscours en ga voor een help-uzelf-devies. Links-liberalen genre Gwendolyn Rutten zouden beter hun voluntaristisch vooruitgangsdenken consequent toepassen, en stellen dat onze maatschappij kansen biedt maar dat men die ook met twee handen moet grijpen. Dàt moet de baseline zijn naar allochtone jongeren toe: weg met het ressentiment en het zelfmedelijden, ga ervoor.
In mijn vorige column, over Antwerpen en het bouwkundig gedrocht naast de opera, presenteerde ik mezelf bij wijze van grap als een West-Vlaamse migrantenzoon die in de sinjorenstad aangespoeld was, en succesvol was geassimileerd. Maar het is natuurlijk wel een feit dat mijn ouders de kuststreek verlieten en als volslagen exoten in Antwerpen arriveerden, waar mijn vader — een ex-Oostfronter zonder burgerrechten — met scheermesjes ging leuren van deur tot deur. Door onze waterdichte maar volstrekt onmodieuze kledij zagen mijn zussen en ik eruit als vissen op het droge, lachen geblazen op school. Er was maar één motto dat bij ons thuis gold: per aspera ad astra, uit de stront geraken door hard te werken. Studeren verdomme en dat diploma halen.
Neen, beste Othman El Hammouchi, dankbaarheid is inderdaad niet nodig, niemand vraagt om een buiging zoals het knikkende negertje vroeger bij de beenhouwer. Wel is er dringend wat flinkigheid nodig, wat positivisme, zeker in de milieus waar de schotelantennes onveranderlijk op Marokko gericht staan en alles aan de wil van Allah wordt toegeschreven. Het besef dat we hier niet in de beste der mogelijke werelden leven maar wel in een maatschappij waar — gelukkig — talent, opleiding en enige werklust dé criteria zijn om er te geraken. Omwille van een soort diversiteitsplicht een allochtone subcultuur van de gelatenheid en het parasitisme opnemen, die dan toch weer snel gewelddadig wordt, is gewoon niet aan de orde.
Jawel, er zijn mensen die uit de boot vallen en die onze solidariteit verdienen, maar dat hangt doorgaans niet af van huidskleur of afkomst. De VRT zou in dat opzicht de diversiteitsquota beter afschaffen: een ‘blind’ examen volstaat, bijvoorbeeld om te zien of de kandidaat ongeacht zijn/haar kleur een opstel kan schrijven dat niet aaneenhangt met spuug en plaktouw.
Fonds de commerce
Ik vraag me trouwens af waarom Othman El Hammouchi zichzelf altijd weer als moslim presenteert, en als het ware zijn ‘apartheid’ benadrukt. Moet iemand met een christelijke achtergrond dat overal zo nodig afficheren? Ik bazuin toch ook niet overal rond dat ik vrijzinnig/ongelovig ben? Of is dat een onderdeel van zijn publieke act, zoals Dalilla Hermans overal de Afrikaanse underdog speelt?
Huidskleur is in onze samenleving volstrekt irrelevant, en geloof is, zoals bijvoorbeeld ook seksuele geaardheid of even goed muzikale smaak, een persoonlijke aangelegenheid waar niemand van wakker hoeft te liggen zolang het de anderen niet stoort. Zullen we het daarbij houden? De rest is, jawel, fonds de commerce, zoals El Hammouchi het zelf noemt: attributen van een zorgvuldig gekozen imago-vorming, goed voor optredens in de mainstream media, maar daarbuiten tamelijk irrelevant.
Categorieën |
---|
Tags |
---|
Johan Sanctorum (°1954) studeerde filosofie en kunstgeschiedenis aan de VUB. Achtereenvolgens docent filosofie, tijdschriftuitgever, theaterdramaturg, communicatieconsultant en auteur/columnist ontpopte hij zich tot een van de scherpste pennen in Vlaanderen en veel gevraagd lezinggever. Cultuur, politiek en media zijn de uitverkoren domeinen. Sanctorum schuwt de controverse niet. Humor, ironie en sarcasme zijn nooit ver weg.
Het tumult na de lokale verkiezingen legt een aanslepend democratisch deficit in Vlaanderen bloot. Het cordon blijft het grote pijnpunt.
Waterramp in Spanje gebeurde in gebied waar meer dan 50 dammen gesloopt zijn.