JavaScript is required for this website to work.
Multicultuur & samenleven

De schepen van Marokkanen

Pinar Akbas18/7/2019Leestijd 4 minuten
Bussen en logo van de lijn

Buses and logo of De lijn

Reporters / SCHEIRE

Bussen en logo van de lijn Buses and logo of De lijn Reporters / SCHEIRE

foto © Reporters

Wat doe je nadat je iemand onterecht hebt beschuldigd van racisme? De sympathieke schepen van Hasselt trok zich terug nadat hij een onschuldige medewerker van De Lijn een rotte appel had genoemd.

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

Mijn vader verjaart op 1 mei. Dat is zijn officiële geboortedatum maar hoogstwaarschijnlijk werd hij geboren tijdens een koude winternacht waardoor de enige toegangsweg van het dorp was afgesloten om zijn geboorte aan te geven bij de stadsdiensten van Yozgat. Een provinciestad waar de mannen naar de vrouwen kijken alsof ze van een ander planeet komen en waar je je geld zou inzetten om te bewijzen dat IS daar zijn zonen heeft voortgebracht. Wereldvreemde stad in een wereldvreemde provincie, maar in die wereldvreemde omgeving bevinden zich enkele parels zoals de idyllische dorpjes van mijn ouders. Wij gingen daar vaak, zowat elke vakantie, de families van onze ouders bezoeken. We passeerden altijd eerst langs de stad om wat voedsel in te slaan of we bestelden ’s ochtends in een restaurant verse, dampende linzensoep voor het ontbijt, die we besprenkelden met een paar druppeltjes citroensap en aten het met kraakvers brood op. Telkens als we praten over Yozgat denk ik aan dat soeprestaurant.

Tradities zijn er om in ere te houden, zo ook de vader-dochtertraditie ten huize Akbas: op de verjaardag van mijn vader doen we altijd leuke dingen zoals samen ontbijten of keet schoppen tijdens 1 mei-optochten. Alvorens mijn laatste zin serieus te nemen: mijn vader is een mijnwerker en mijnwerkers blijven voor altijd mijn helden. En we rellen al sinds 1989 niet meer.

Identiteitspolitiek

Op een dag van de arbeid, het jaar ben ik vergeten, leerden we de kersverse Hasseltse schepen Habib El Ouakili kennen tijdens een 1 mei-optocht. Hij kwam zich spontaan voorstellen aan mijn vader en mij en wij feliciteerden hem op onze beurt met zijn mandaat. We praatten tijdens de wandeling in de rangen van de Limburgse socialisten waar mijn vader zich zichtbaar verveelde. Hij, een gepensioneerde mijnwerker en linkse revolutionair uit Turkije, keek om zich heen, radeloos zoekend naar de politieagenten die klaarstonden om de deelnemers van de optocht te verwelkomen met traangas.

‘Geen slogans, geen actie, wat een tam gedoe, zijn dat nou socialisten?’, zei hij teleurgesteld.

Habib praatte verder over zijn ambities in de politiek en mijn vader keek voor zich uit, zwijgend, waarschijnlijk denkend aan de saaie 21ste eeuw waarin hij was getuimeld en aan de woelige dagen dat hij als mijnwerker staakte met zijn collega’s.

Zijn gezicht klaarde op en hij draaide zich om naar Habib, zei dat zijn vader wel trots op hem zou zijn nu dat hij schepen was. Ik weet niet meer wat Habib juist antwoordde maar hij sloot zijn antwoord af met de fameuze woorden: ‘vanaf nu ga ik enkel voor mijn mensen werken.’

Ik wilde verduidelijking en vroeg verder: ‘wie bedoel je met jouw mensen?’

‘De Marokkaanse gemeenschap natuurlijk’, en hij liep verder naar een ander hart dat hij waarschijnlijk hoopte te veroveren met zijn identiteitspolitiek.

En dat was het moment dat mijn vader, na jarenlang twijfelen, alle hoop in de Vlaamse sociaaldemocraten had opgegeven en voor de eerste keer in jaren op een andere partij zou stemmen dan de sp.a. Nu ik zelf in de gemeenteraad van Hasselt zit, vraag ik mij weleens af of Habib zich dat gesprek nog herinnert.

Rotte appels versus de realiteit

Jaren later komt schepen Habib in het nieuws met een verhaal dat zorgt voor opschudding in Hasselt. Zijn vrouw zou het slachtoffer zijn geweest van racisme en zou de toegang tot het openbaar vervoer geweigerd zijn. Hij schreef een Facebook-post (want waar anders moet je als schepen racisme aanklagen?) waar hij de chauffeur de rotte appel in de mand en laf noemde. De chauffeur die zijn vrouw zou hebben geschoffeerd door te zeggen dat hij ‘haar soort niet meenam op zijn dienst’ moest in zijn gedrag bijgestuurd worden volgens de schepen.

 

We waren als Hasselaren verontwaardigd dat dit kon gebeuren in onze stad. Er moest zo snel mogelijk een onderzoek komen, daar was iedereen het over eens. Een week later kwam er een verklaring van De Lijn dat de feiten (de dashcambeelden en de verklaringen van de chauffeur) niet stroken met de getuigenis van de vrouw van de schepen. ‘Voor ons,’ zegt schepen Habib, ‘is de zaak afgesloten.’

Nou! Hoe gemakkelijk is dat wel niet? En hoe moet het nu verder met de chauffeur?

Het is zo gemakkelijk geworden om iemand te stigmatiseren, te beschuldigen van iets dat hij niet gedaan heeft. Mensen lopen op de tippen van hun tenen, bang om iets verkeerd te zeggen of te doen wat ook maar aanstootgevend, beledigend, kwetsend kan zijn voor minderheidsgroepen. Tegenwoordig is het blijkbaar minder kwetsend en normaal geworden om iemand onterecht te beschuldigen van racisme. Het woord racisme is een uitgehold begrip geworden en werkt traumatiserend. De reputatie van de chauffeur zou sowieso door deze onterechte aanklacht geschaad zijn.

Racisme of onmacht?

Vertrekkend vanuit die gedachte en uit bezorgdheid belde ik naar een paar medewerkers van De Lijn en vroeg hoe het met de chauffeur ging. Ze antwoordden dat hij zich niet meer veilig voelt bij zijn collega’s van Marokkaanse origine. Hij zou nu, na de feiten, geïntimideerd en geviseerd worden door zijn Marokkaanse collega’s. Ook al geven de beelden en de getuigenissen de realiteit weer. De realiteit is dat schepen Habib een inschattingsfout heeft gemaakt en enkel de getuigenis van zijn vrouw heeft aanhoord. Een inschattingsfout die gevolgen heeft voor het welbevinden van een buschauffeur. Een buschauffeur die ooit met veel plezier en met een glimlach naar zijn werk vertrok, staat nu ’s ochtends op en vertrekt met tegenzin naar zijn dienst. Voor alle duidelijkheid: dit zijn niet mijn woorden. Dit zijn de woorden van de bezorgde collega’s van de chauffeur die zeer verontwaardigd zijn over het feit dat schepen Habib geen verdere verklaring heeft afgelegd over het voorval. ‘Een verontschuldiging op zijn minst!’, reageerde een collega aan de telefoon.

Bij verdere navraag hoorde ik dat er een taalbarrière was, dat de vrouw van de schepen het Nederlands niet machtig was en dat ze niet had verstaan dat ze eventjes moest wachten om geholpen te worden met haar kinderwagen terwijl de chauffeur een andere, minder mobiele, passagier aan het helpen was. Op dat moment werd mevrouw El Ouakili agressief en begon ze op de bus te slaan, waarop de chauffeur inderdaad die ongelukkige woorden zou gebruikt hebben.

‘Jouw soort gaat niet met mij mee!’

Lees: dit is geen goedkeuring, wel context scheppen en nuanceren. Iets wat we in deze fragiele en hysterische tijden te vaak vergeten.

Misschien was de agressie van mevrouw El Ouakili gewoon een uiting van onmacht omdat ze de taal niet beheerst en misschien moet schepen Habib in de toekomst eerst aan zijn vrouw vragen of ze de boodschap wel goed heeft verstaan? Of ze zou een taalcursus kunnen volgen? Gewoon een ideetje…

Pinar Akbas (1980) uit Hasselt is een verpleegkundige van opleiding. Een Vlaamse Turkse, actief in de politiek en met een mening over integratie, participatie, gelijke kansen en gender.

Commentaren en reacties