JavaScript is required for this website to work.
post

De Tuin van Epicurus

Welzijn en geluk in een politiek kader: een denkoefening

Johan Sanctorum1/6/2019Leestijd 7 minuten

Hoe een sterke sociale zorg, solidariteit en nationalisme in één waardenverhaal van het ‘goede leven’ kunnen kaderen

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

Terwijl de partijvoorzitters nu in hun limousines aan en af rijden bij de koning, en de media bol staan van speculaties rond mogelijke coalities, lijkt het wel alsof de politici hoogdagen beleven en wij dat normaal vinden. Ze amuseren zich duidelijk enorm, evenals de journalisten die er rond hangen, het lijkt wel alsof heel dit circus voor hen gemaakt is.

Terwijl… ging het niet over het welzijn van de burger, de Vlaming, of anderzijds, zijn/haar gevoel dat het allemaal niét zo snor zit? Beleven we ook vandaag weer de euforie van de homo politicus, die zo tussendoor zelf zijn loon en pensioen bepaalt, terwijl dat van de gewone man/vrouw nog even in de onderhandelingskast wordt gehouden? Hebben we ergens, in één of ander verkiezingsprogramma, wel het woord geluk gelezen? Terwijl, laat ons eerlijk zijn: het toch daarom draait, en heel de partijpolitieke reutemeteut ons worst zal wezen?

Deze geluksvraag wordt slechts in minieme mate politiek vertaald. Marginale partijtjes als de Piratenpartij wagen er zich wel eens aan, maar de reguliere politiek houdt zich vooral bezig met economische parameters, die vooral op groei gericht zijn, kwantiteit, niet de levenskwaliteit. Ook de sossen en de groenen niet. Eerstgenoemden zijn de grootste cijferneukers van allemaal, laatstgenoemden hebben zich losgemaakt van de erfenis van Luc Versteylen (‘Anders Gaan leven’) om zich vast te haken aan een strikt materialistische sociologie, ook al wordt er wat vaags over ‘welzijn’ geleuterd. Vaag, want men weet dat men daarmee gevaarlijk terrein betreedt en men de identitaire trom zou kunnen roeren.

Een klein verzet

Epicurus

Welzijn mag niet met geluk verward worden. Het eerste is een politiek thema, het tweede een filosofische kwestie. De overheid kan geen geluk opleggen,- anders komen we in een Brave New World terecht-, wel de objectieve condities van ongeluk proberen weg te nemen. Dat beantwoordt aan de klassieke Epicureïsche opvatting, die wij vandaag dankzij de Kerkvaders soms nog verkeerdelijk met uitspattingen en een pluk-de-dag-mentaliteit associëren, terwijl de Griekse filosoof Epicurus (341 – 270 v.Chr) duidelijk de nadruk legde op eenvoud, matigheid, met als topstrategie: het vermijden van pijn, verdriet en –vooral- angst. Actueel in tijden van terreur. Hoofddoel is het bereiken van een toestand van voldoening en onthechting (ataraxeia), waarbij vriendschap en het genieten van de kleine dingen des levens een sleutelrol spelen. Een klein verzet, in alle betekenissen van het woord.

Utopie? Biologisch is het nochtans simpel: het zou allemaal een kwestie zijn van de aanmaak van het gelukshormoon, meer bepaald serotonine dat het gevoel van onbehagen wegneemt. In de zon lopen, chocolade eten, verliefd worden, je favoriete muziek beluisteren, iets geven aan een bedelaar en daarbij een goed gevoel krijgen, het heeft allemaal hetzelfde chemisch effect op onze hersenen. Dat kan allemaal zijn, maar Epicurus, die zijn Atheense tuinschool oprichtte als concurrentie met de Platoonse Academie, zag wel degelijk een sociale dimensie in het geluk, en zelfs elementen van weerbaarheid en strijdvaardigheid.

Geluk is namelijk geen vegetatieve, passieve toestand van de zuigeling. Het is een actieve toestand van zelfverwezenlijking en autonomie, persoonlijk en in een sociale context. Het gevoel krijgen dat je je leven in handen hebt, keuzes kan maken, als individu én sociaal wezen. Kritisch bewustzijn aankweken en ‘je gedacht durven en mogen zeggen’. De vrije meningsuiting is dus, in de traditie van de westerse filosofie, een wezenlijk pad naar het geluk, dat misschien nooit bereikt wordt maar wel als iets onvatbaars rond ons zweeft, soms weer verder, dan weer dichter.

In die zin is de hoofdopdracht van het politiek bestel het scheppen van materiële voorwaarden die het goede leven voor iedereen mogelijk maken: eten en drinken, een dak boven het hoofd, maar ook mentale gezondheid, vrij van ongezonde stress, en kunnen deelnemen aan het sociale leven. Dat laatste brengt ons onvermijdelijk op de thema’s sociaal weefsel, participatie, (collectieve) identiteit en cultuur. In die zin is er binnen het geluk zelfs plaats voor onbehagen en melancholie, spanning, conflict, anders had Beethoven nooit een symfonie geschreven.

Centenflamingantisme

Erst kommt das Fressen, und dann kommt die Moral, zei Bertold Brecht. Zorg maar eerst dat iedereen een goed besmeerde boterham krijgt. Het komt de politiek toe om de geluksvraag te herformuleren als welzijnsopdracht. Een politieke partij zonder sociale missie heeft geen reden van bestaan. Dat is nog iets anders dan socialisme. Het belangrijkste feit van de recente verkiezingen is niet alleen de wedergeboorte van het Vlaams Belang, maar vooral dat die partij de verkiezingen won met een sociaal programma, waartoe o.m. het minimumpensioen van 1500 euro netto behoort. Dat zou met de generatie Valkeniers-Annemans, die nog met een soort ouwbakken neoliberalisme ventte dat door de N-VA naderhand werd overgenomen, nooit mogelijk geweest zijn.

Tom Van Grieken beseft heel goed dat een radicaal sociaal programma hand in hand gaat met het creëren van volkscohesie, solidariteit en vandaar –wie weet- een Vlaams-republikeins gevoel. Waarvan men nu beweert dat er ‘geen draagvlak’ voor is. Gepensioneerden die middelen hebben om te leven worden namelijk uit de sociale uitsluiting gehaald en kunnen eens buiten komen, een pintje drinken, discussiëren. Kinderen uit de armoede halen betekent ook dat ze die schoolreis mee kunnen maken en bij de groep horen. Zo wordt een materialistisch verhaal rond inkomen een breder verhaal rond kansen en welzijnsverhoging, en tenslotte gemeenschapsvorming.

Meteen stelt dit de financiële zelfbeschikking van de Res Publica in een ander daglicht dan het beruchte centenflamingantisme en het eeuwige verhaal van de transfers van Vlaanderen naar Brussel en Wallonië. Zie ook de actuele affichecampagne van Pallieterke en de Vlaamse melkkoe. De vraag is namelijk niet alleen of die transfers zinvol zijn en of we ze moeten/kunnen stoppen, de vraag is vooral wat we met het vrijgekomen geld zouden doen. Als het antwoord niet is: het financieren van een degelijk sociaal vangnet, het wegwerken van de achterstand in de zorgsector en het tekort aan sociale huisvesting, en als het alleen dient om de middenklasse minder belastingen te laten betalen, kunnen die transfers me gestolen worden. Zie ook het artikel van John Croughs hierover.

Autonomie is tenslotte niet alleen een centenkwestie maar iets gevoelsmatigs, een kwestie van mentaal welbevinden dus, het gevoel van thuis te komen en daar ook de baas te zijn, de fierheid om het zelf te doen. Of we daar nu financieel beter van worden of niet. De hegemonie van de boekhouders echter, de kwantificering van alles en iedereen, heeft politiek herleid tot een rekensom en dé burger tot een statistisch object waar modellen worden op los gelaten. Alles staat in functie van de cijfers, en ze weten te hanteren is de kunst. In dat perspectief is een welzijnspolitiek, waarin zoiets als levenskwaliteit een rol speelt, niet mogelijk. Het gaat namelijk ook om waarden en zingeving, en dat brengt ons weer bij de leer van Epicurus en de levenskunst.

Kiwi-model

Reporters

Jacinda Ardern

Zopas presenteerde Jacinda Ardern, premier van Nieuw-Zeeland, wat ze zelf ’s werelds eerste welzijnsbegroting noemt, een ambitieus plan dat zich richt op het collectief en individueel wellbeing. Daarin staat niet langer de economische groei centraal, maar een moeilijk meetbaar begrip als algemeen welbevinden.

Nieuw-Zeeland is niet het kiwi-paradijs dat we ons voorstellen. Het zit met onbehoorlijk hoge zelfmoordcijfers (wat het gemeen heeft met Vlaanderen) en een veel te hoge kinderarmoede voor een geïndustrialiseerde welvaartsstaat (idem). Ook de sociale status van de aboriginals komen in het programma aan bod, en het herontdekken van wortels. Maar vooral de mentale toestand van de jeugd en het investeren in kwaliteitsonderwijs is een hoofdbekommernis. Niet alleen wat exacte vakken betreft, maar ook cultuur,  geschiedenis en maatschappelijke vorming. Hallo mevrouw Crevits?

Jacinda Ardern werd eerst voor een geitenwollen seut aanzien maar heeft ondertussen bij vriend en tegenstander respect afgedwongen met haar principevastheid. Ze was pas 37 toen ze in 2017 een regering op de been bracht, werd ondertussen moeder en verwekte enig opzien door haar kind mee te nemen naar de jaarvergadering van de Verenigde Naties en het daar de borst te geven. Ardern lijkt een watje maar is het niet. Ze groeide op in een Mormoons gezin, vindt dat haar man ook luiers mag verversen en het huishouden doen, en handelt vanuit een duidelijk waardenkader, de cijfers komen in tweede orde. Na de aanslag op de moskee in Christchurch, waar de schutter 50 mensen neerknalde, verstrengde ze onmiddellijk de wapenwet, tegen de grote lobby’s in, en ontmijnde deskundig het ongenoegen van de moslimminderheid. Ze zou te soft zijn, maar ze zette wel de Turkse premier Erdogan op zijn plaats toen die meende zich te moeten bemoeien met de berechting van Brenton Tarrant, de man die de aanslag pleegde. Vastgoedbezit van buitenlanders (vooral Chinezen) heeft ze aan banden gelegd, ook al hielden sommige investeerders het voor bekeken.

Het idee van een algemeen beleidsprogramma rond welzijn is revolutionair en doorsnijdt alle klassieke links/rechts-scheidingslijnen. Primair gaat het om armoedebestrijding, maar daaraan koppelt ze een verhaal rond sociale cohesie en gemeenschapszin, dat zelfs als inspiratiebron voor het Vlaams-nationalisme 3.0. zou kunnen dienen, na het romantische oerstadium en de fase van het centenflamingantisme.

Benidorm

Voor een laatste maal nog even terug naar de tuin van Epicurus als politiek laboratorium. Het opgeven van het groei-dogma is niet nieuw, de Club van Rome pakte er in 1972 al mee uit (The Limits to growth: a global challenge). Het was een van doemdenken doordesemd pleidooi tegen het consumentisme en de verspilling, maar een echt alternatief waardenverhaal rond levenskwaliteit kwam nooit uit de verf: het leek alsof we vooral de buikriem zouden moeten aansnoeren en inleveren op luxe.

Terwijl de geluksvraag nu net in laatste instantie de Anders-Gaan-Leven-visie van de aloude Luc Versteyelen oproept. Hebben wij een jaarlijkse skivakantie nodig plus een verblijf all in in Benidorm, om van de rat race te bekomen? Moeten wij zo nodig elk jaar een nieuwe GSM met wat extra gadgets, omdat de anderen dat ook hebben? Van januari tot december tomaten uit Spanje of Afrika in plaats van seizoensgroenten? In feite zou die 1500 euro nettopensioen kunnen uitgroeien tot een gewaarborgd minimum-inkomen voor iedereen, in een samenleving waar het materiële kan gerelativeerd worden en het warenfetisjisme door een soort tegencultuur kan worden gecounterd. Een materiële zekerheid voor iedereen, en wie meer wil verdienen, mag zijn/haar gang gaan: is dat niet de beste van de twee werelden?

Het is niet genoeg om een menswaardig bestaansminimum te garanderen, men moet tegelijk ook welzijn herdefiniëren en richten op herbronning. Ik haal dat vakantiefenomeen aan, de jaarlijkse uittocht die ik vroeger al vergeleek met het migratiegebeuren: zij komen van Zuid naar Noord, wij doen het omgekeerde, en beiden zijn blijkbaar niet gelukkig, anders bleven ze thuis. Vakanties zijn in feite chronische massamigraties, ondersteund door veel te goedkope vliegtuigtickets, sociale druk en toeristische megapubliciteit. Het zijn vluchtbewegingen van mensen die niet op de loop gaan voor oorlog of honger, maar voor de verveling en voor zichzelf. Symptomen van ongeluk dus. Volgens de Epicureïsche filosofie speelt de perfecte vakantie zich in onze achtertuin af, op voorwaarde dat we de klik maken onder het motto less is more. Of zoals Epicurus het verwoordde: breng me een glas melk, ik wil fuiven.

Heel het verhaal van verdieping en zingeving (volgens de atheïst Epicurus nota bene iets waarvoor de mens geen religie of opperwezen nodig heeft) is zoals gezegd een opvoedkundige kwestie: kinderen moet je van jongs af bij brengen dat een mens niet echt veel materiële zaken nodig heeft om gelukkig te zijn. Dat is geen Bond-Zonder-Naam-motto, het is een maatschappelijke keuze. Zet Epicurus op het leerplan, liefst in het Grieks. Of wat dacht u van deze: ‘Leeg is het betoog van de filosoof dat niet in staat is het menselijke lijden te verlichten’. Vervang gerust het woord ‘filosoof’ door ‘politicus’, en veel twijfels worden u bespaard.

Johan Sanctorum (°1954) studeerde filosofie en kunstgeschiedenis aan de VUB. Achtereenvolgens docent filosofie, tijdschriftuitgever, theaterdramaturg, communicatieconsultant en auteur/columnist ontpopte hij zich tot een van de scherpste pennen in Vlaanderen en veel gevraagd lezinggever. Cultuur, politiek en media zijn de uitverkoren domeinen. Sanctorum schuwt de controverse niet. Humor, ironie en sarcasme zijn nooit ver weg.

Commentaren en reacties