JavaScript is required for this website to work.
post

Depressief-zijn blijft nog wel even taboe

‘Wees lief voor iedereen maar verpletter de concurrentie’.

Sid Lukkassen11/6/2019Leestijd 4 minuten

foto © Reporters

Deze tijd van digitalisering, globalisering en onthechting maakt het steeds moeilijker om een scheiding te maken tussen klachten die worden veroorzaakt door gebreken inwendig aan de patiënt, en klachten veroorzaakt door maatschappelijke versplintering.

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

Geestelijke gezondheid is een prangend onderwerp. In de psychiatrie is depressie een hersenaandoening die optreedt wanneer iemand met enige aanleg (biologische kwetsbaarheid) wordt blootgesteld aan stress. De Correspondent – het vlaggenschip van progressief, hoogopgeleid en kosmopolitisch Nederland – wijdde er een artikel aan. De hoofdvraag is: waarom wordt er steeds meer over depressies gepubliceerd, maar is het nog steeds taboe om openlijk te spreken over het persoonlijke leed van een depressie?

Structurele schizofrenie

De Correspondent zoekt het antwoord in maatschappelijke analyses, in het bijzonder van de psycholoog-filosoof Bert van den Bergh. Diens waardevolle inzichten lijken opmerkelijk veel op analyses van ondergetekende in Avondland en Identiteit (2015). Voordat we daarop ingaan, is het belangrijk te benoemen wat een probleem zou moeten zijn voor de psychologie en psychiatrie an sich. Dit probleem doet namelijk de fundering van deze disciplines wankelen. Ik bedoel dat het in deze tijd van digitalisering, globalisering en onthechting – ook wel ‘sociale anomie’ genoemd: het wegvallen van bezielende verbanden – steeds moeilijker blijkt om een scheidslijn te trekken tussen klachten die worden veroorzaakt door een herstelbaar defect bij de patiënt en klachten veroorzaakt door een uiteenvallen van de samenleving.

Van den Bergh geeft de volgende verklaring: ‘Je ziet het goed terug in de alomtegenwoordigheid van talentenshows, die ook bij de jongste kinderen heel populair zijn. Wat is de boodschap die kijkers aan talentenshows ontlenen? “Schitter en geniet, ook van je medekandidaten, maar zorg dat ze verdwijnen.” Kortom: Wees succesvol, wees alleen en wees een winnaar.’

Donald Trump troont in het hart van onze ultra-liberale cultuur: hij werd bekend door zijn talentenshow The Apprentice. We worden tegenwoordig allemaal aangesproken als aspiranten en worden geacht ontvankelijk te zijn voor die boodschap. In de Westerse beschaving herkennen we twee culturele polen. Een zachte, utopische, Alle Menschen werden Brüder  en een meer heidens uitgangspunt dat we onder meer terugvinden bij de filosoof Niccolò Machiavelli. Vanuit die tweede pool wordt de soevereiniteit met harde hand verdedigd. Het is duidelijk dat Donald Trump beter bij die tweede aansluit. Net waar deze twee culturele polen zich in iemands geestesleven vastzetten en onverenigbaar blijken, treedt stress op en slaan depressies toe.

In Avondland en Identiteit formuleerde ik het als volgt: ‘We stimuleren onze kinderen om de hoogste cijfers van de klas te halen – we moedigen hen aan de sterspelers te worden van de sportteams. Onze dochters geven we op voor schoonheidswedstrijden. Zo toont zich de realiteit van de bikkelharde kapitalistische competitie: de ene hond eet de andere volgens de wet van de jungle. The weak are meat, the strong do eat. En vervolgens bedekken we deze realiteit met lieve gebaren, met een deken van egalitarisme. Er zijn zelfs prijzen voor wie als laatste eindigt en beloningen voor het louter meedoen.’ (Avondland en Identiteit, blz. 49)

Wees lief voor elkaar & eet elkaar op

Wat er ontbreekt in de beschouwing door Van den Bergh, is een diepere cultureel-sociologische verklaring. Mijn analyse is dat dit schisma herleidbaar is tot een zielsdiep conflict binnen de Westerse beschaving. Enerzijds koester men het christelijk-socialistische credo van vergeving, verzoening en een grote convergentie die wacht aan het einde van de geschiedenis. Dit alles staat echter haaks op het heidens-kapitalistische fundament van concurrentie en selectie, waar een winner’s drive zich doet gelden als het recht van de sterkste.

Zelfs onze vriendelijkheid is deel van deze sociale rivaliteit. Want hoewel kapitalistische, liberale en libertaire visies op het leven breed gedragen worden, proberen we te vermijden dat we publiekelijk betrapt worden op een ‘zelfzuchtige’ daad. Het credo van ons tijdperk kan worden opgesomd als: “Wees lief voor iedereen maar verpletter de concurrentie”.’ (Avondland en Identiteit, 2015, blz. 49)

Spinoza zegt: ‘grote vissen eten kleine vissen en het recht van de dingen strekt zich even ver uit als hun macht.’ Wie dit doorziet, kan zich nog maar moeilijk tevredenstellen met de troostprijzen; met slogans als: ‘meedoen is belangrijker dan winnen’, iets dat vooral de niet-winnaars op de mouw gespeld krijgen. Het leidt tot mentale botsingen met alle ‘inclusieve’ fabeltjes zoals de zalvende boodschap: ‘alleen het innerlijk telt’. Dat wordt vooral gezegd door mensen die zelf niet oogverblindend zijn. De harde realiteit is: waarom nader kennis maken als het uiterlijk al afschrikt?

Onder werd boven en boven onder

Deze schizofrene cultuur maakt depressief. Een sluitende conclusie, maar niet vergaand genoeg. Bert van den Bergh voegt er nog een interessante observatie aan toe: ‘Het is de erfenis van de jaren zestig en zeventig, en van de jaren tachtig en negentig. De zelfbevrijding van die eerste epoche en de marktbevrijding van het tweede klikten soepel in elkaar. En hier zijn we: legioenen die massaal last hebben van depressie.’

Ook hier is het opmerkelijk om te zien hoezeer die constatering – opgevoerd door de ultralinkse Correspondent – gelijkloopt met de mijne: ‘Het huidige narcisme staat met twee benen in de twintigste eeuw. Enerzijds was er de GroenLinks-ideologie, het streven om mensen mondig te maken. Zodat ze goedgebekt waren en hun meningen konden ventileren. Anderzijds was er het Amerikaanse neoliberalisme met haar fixatie op imagocultivatie – dat van de vlotte dame of de frisse lefgozer die klaar staat om de top te bestormen. Kortom: het anti-autoritaire van de jaren ‘60 gecombineerd met het commercialisme van de jaren ’90.’ (Avondland en Identiteit, 2015, blz. 204)

Emotionele marktwetten

Hier moeten we opmerken dat ‘links’ er inderdaad langdurig naar streefde om mensen mondig te maken. Maar nu ze mondig geworden zijn, heet dit plots ‘populisme’. Deze politieke pirouette – boven werd onder werd en onder boven – heeft de bevolking enorm verward. Het doet afbreuk aan het geestelijke welbevinden. Gelukkig raadplegen en steunen steeds meer mensen mijn analyses – hier vindt u er enige, om een innerlijke balans te (her)vinden. Het kernpunt dat depressies tot taboe-onderwerp maakt, ligt wellicht in die ‘liberale’ pool: het punt van de marktwaarde. Dit vat ik maar even samen als fake it until you make it, wat ook samenhangt met het cliché over mannenemoties: ruwe bolster, blanke pit.

‘Marktwaarde’ moeten we hier breder zien: niet alleen economisch, maar ook het sociale kapitaal dat samenhangt met romantische en erotische perceptie; het geheel van hoe jij als individu al dan niet floreert binnen het sociaal-maatschappelijke weefsel. Wie zegt: ‘Ik lig niet prettig in het sociale weefsel en voel me geïsoleerd’, die zegt indirect: ‘Ik ben een risico, investeer niet in mij.’ Hoe dan ook blijkt geestelijke gezondheid op de relatiemarkt erg complex, wat het taboe rond depressies verder versterkt. Enerzijds vinden vrouwen het vaak leuk om een man op te vrolijken en hem te verzorgen. Anderzijds vallen vrouwen ook op ‘sterke’ mannen die in staat zijn hen te onderhouden. Dit is een diepe oerreflex en dialogen over mentale weerbaarheid en kwetsbaarheid maken deze biologische codering niet wezenlijk anders.

Fake it until you make it wil dus zeggen dat als jij aangeeft: ‘ik voel me eenzaam, vrouwen kijken niet naar me om, ik vind het moeilijk om nieuwe vriendschappen te sluiten’. Als je zulks laat doorschemeren dan daalt je marktwaarde onmiddellijk. Je moet immers laten zien dat je ‘in goede staat verkeert’.  Dan pas zullen mensen je interessant vinden en geneigd zijn in je te investeren.

Sid Lukkassen (1987) studeerde geschiedenis en filosofie. Hij is onafhankelijk denker, vrijwillig bestuurslid van de Vlaamse Club Brussel en inspirator van De Nieuwe Zuil. Hij schreef onder andere 'Avondland en identiteit' en 'Levenslust en Doodsdrift'. Hij promoveerde op 'De Democratie en haar Media'.

Commentaren en reacties