JavaScript is required for this website to work.
Media

Door mijn schuld, door mijn grote schuld

Steve Stevaert, of een melodramatische Oedipus

Laurens De Vos6/4/2015Leestijd 3 minuten

Laurens De Vos schetst een indringend portret van de emo- en dramademocratie die wel allemaal zo graag ‘liken’.

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

Door mijn schuld, door mijn schuld, door mijn grote schuld … Tijdens deze paasdagen waarin we via de kruisdood van Jezus Christus opnieuw aan onze zonden en schuld worden herinnerd, komt het lichaam van Steve Stevaert bovendrijven dat ons een spiegel voorhoudt. Een spiegel hoe wij als samenleving omgaan met mensen.

Het leven van Stevaert leest als een Griekse tragedie. Of tenminste, het leven zoals de meeste mensen het uit de media kennen. Aan het begin van dit millennium waren alle ogen gericht op slechts één man, een man die zijn publiek met een paar welgemikte slagzinnen volledig kon inpakken, en het daaropvolgende applaus als manna over zich heen liet vloeien. Stevaert was God. De man kon geen stap verkeerd zetten, elk woord werd bewierookt als een bijbelse wet. Er viel nochtans wel een en ander af te dingen op zijn ideeën en beleid, of op zijn gedweep met het Cubaanse regime van Fidel Castro. Maar de man die het raadsel van de sfinx kon oplossen als zat het al jaren in zijn broekzak, meestal met een oneliner die iedereen sprakeloos achterliet, werd door het volk op een piëdestal geplaatst die hoog genoeg was dat het niet anders kon dan dat hij er ooit zou afvallen. Oedipus steekt zich de ogen uit wanneer hij inziet dat hij zich aan gruwelijke daden bezondigd heeft, maar vóór hem was het volk verblind genoeg om een uit den vreemde binnengestrompelde leeuwentemmer na het tonen van zijn kunstjes meteen op de troon te plaatsen.

Met de dood van de tragische held komt de catharsis, het moment van loutering en bezinning. Overmeesterd door het besef van onze overmoed buigen we vol deemoed het hoofd, en kloppen ons op de borst. Door mijn schuld, door mijn grote schuld. We struikelen dezer dagen over de kranten- en radiostukjes waarin journalisten de hand in eigen boezem steken en de vraag naar de eigen verantwoordelijkheid in deze tragedie stellen. Het oogt allemaal mooi en oprecht, en hier en daar weerklinkt een stem dat dit een keerpunt zou kunnen zijn in de geschiedenis van de nieuwsgaring. Alleen, ik vrees dat de tragedie hier afglijdt naar een 21e-eeuwse variant van het melodrama. Het cathartisch moment is niet langer een reflectie op wat zich heeft afgespeeld, maar is tegenwoordig deel van het spel, waardoor de werking ervan ontkracht wordt, de angel meteen verwijderd. Het heeft allemaal een heel groot déjà-vu gevoel. In 1996 kwam het mediaspektakel in het oog van de storm toen camera’s live verslag uitbrachten van de opgravingen van de botten van An en Eefje bij het huis van Dutroux. Van toen af zou men meer discretie aan de dag leggen. In het rijtje van de ‘beschuldigde, sta op’ hoort recent nog maar atleet Thomas Van der Plaetsen, als dopingzondaar al aan de publieke schandpaal genageld toen dan pijnlijk duidelijk werd dat hij kanker had. Ook toen stak men de hand in eigen boezem. Of Vincent Kompany: dag 1: God, dag 2: schavot. Of de vorige week nog maar van alle blaam gezuiverde kleuterjuf van De Blokkendoos in Antwerpen, die door alle valse beschuldigingen en hysterie wel genoodzaakt was ander werk te zoeken. Helaas, het zich achteraf op de borst kloppen is niet meer dan een tankstation op de rit van de voortrazende entertainmenttrein. Een vernislaagje dat het spel waarmee voetballers, trainers of kunstenaars eerst verheerlijkt dan verketterd worden enkel beter oliet. Aan onze mentaliteit verandert niets.  We blijven smullen. Voor alle duidelijkheid, in een tijd waarin zowat iedereen hobby-journalist is, geldt deze vaststelling niet alleen voor ‘de media’, maar voor ons allemaal. Teneinde onze boodschap te midden van een stroom van informatie te laten doorklinken bezondigen we ons allemaal aan platte vormen van emo-inflatie.

Getuige daarvan de pas opgerichte Facebookgroep die Bart De Wever na de recente mediaheisa een hart onder de riem wil steken. Iedereen die dat wil kan de groep ‘Wij zijn allemaal Bart’ steunen. Wie die groep heeft opgericht, doet er niet toe, maar op het moment van schrijven stond de teller ‘likes’ wel al op meer dan 12 000. Niet alleen de slogan zelf, maar ook de (inmiddels gelukkig gewijzigde) opmaak (witte letters op een zwarte achtergrond) maken de analogie met ‘Je suis Charlie’ overduidelijk. De commotie rond een aantal uitspraken over racisme en discriminatie en de reacties daarop worden hier dus in het vaarwater gebracht van een bloedige terreuraanslag in het hartje van Europa. Emotionele en van pathetiek druipende overkill die als honing blijft plakken, maar waarvan de keerzijde het beeld is van het in een kanaal drijvend lichaam van een minister van staat, met op de oever de camera’s en fototoestellen die overuren draaien. Leren we bij? Nee, we leren niet bij.

Doorbraak publiceert graag en regelmatig artikels die door externe auteurs worden aangebracht. Deze auteurs schrijven uiteraard in eigen naam en onder eigen verantwoordelijkheid.

Commentaren en reacties