JavaScript is required for this website to work.
ECONOMIE

Forum

Vlaanderen moet arbeidsmigratie zelf durven sturen

Arbeidsmigratie is de vorm van migratie met het grootste draagvlak. Vlaanderen mag en moet daarbij het stuur stevig in handen nemen, vindt CD&V-ondervoorzitter Robrecht Bothuyne.

Robrecht Bothuyne is Vlaams parlementslid, schepen in Kruisem en ondervoorzitter van de CD&V.

25/4/2024Leestijd 3 minuten
Ook arbeidsmigranten die hier een langere tijd werken, moeten inburgeren.

Ook arbeidsmigranten die hier een langere tijd werken, moeten inburgeren.

foto © Belga Image

Arbeidsmigratie is de vorm van migratie met het grootste draagvlak. Vlaanderen mag en moet daarbij het stuur stevig in handen nemen, vindt CD&V-ondervoorzitter Robrecht Bothuyne.

We leven in een bijzondere tijd, ook op de arbeidsmarkt. De arbeidskrapte in Vlaanderen is nog nooit zo groot geweest. Het aantal uitkeringsgerechtigde werklozen was nooit lager. Het aantal openstaande vacatures is enorm en er bestaan vandaag maar liefst 241 knelpuntberoepen in Vlaanderen. De vergrijzing heeft een grote impact op de arbeidsmarkt. Voor elke 100 mensen die op pensioen gaan, zijn er 82 jongeren die aan het werk kunnen gaan.

Als we niet in een degrowth-scenario willen terechtkomen, is het alle hens aan dek: iedereen die kan, moet aan de slag. Maar zelfs in het scenario dat we elk Vlaams talent inzetten, zullen we nog over de grens moeten kijken.

Arbeidsmigratie

Arbeidsmigratie is ook nu al een almaar belangrijker gegeven voor het invullen van vacatures in Vlaanderen. We zien de voorbije jaren een snelle toename van het aantal aanvragen om in Vlaanderen te komen werken. Vorig jaar waren er 22.746 aanvragen, in 2019 waren dat er nog maar 12.702.  Toen werd nog 93 procent van de aangevraagde arbeidskaarten toegekend. In 2023 was minister Jo Brouns (CD&V) al een stuk selectiever: slechts 73 procent van de aanvragen werd goedgekeurd. Op die selectiviteit moeten we verder bouwen.

Wie hier wil komen werken, moet hoe dan ook over de nodige diploma’s en competenties beschikken. Maar wie toegang tot de arbeidsmarkt wil, moet ook aantonen al een zekere kennis van het Nederlands te hebben.

Arbeidsmigratie is het sluitstuk van een goed arbeidsmarktbeleid, maar we mogen niet zomaar meegaan in de groeiende vraag van werkgevers om arbeidsmigranten aan te trekken. Arbeidsmigratie moet veel sterker gestuurd worden, onder andere door de kennis van het Nederlands en inburgering naar voor te schuiven. Het is met andere woorden tijd voor een volwaardig eigen Vlaams arbeidsmigratiemodel.

Proactieve aanpak

Allereerst biedt meer arbeidsmigratie in eigen land nog veel onbenutte kansen: Waalse en Brusselse werkzoekenden bieden een groot potentieel voor de Vlaamse arbeidsmarkt. Niet alleen moeten we Walen en Brusselaars aantrekken naar Vlaamse knelpuntjobs, waarom zouden we hen ook niet helpen om Nederlands te leren en in te burgeren in Vlaanderen, inclusief eventueel verhuis?

Ook voor EU-onderdanen moeten wij kijken hoe we meer sturend kunnen werken en intra-EU grensarbeid kunnen harmoniseren. Vandaag hangt dat nog altijd te vaak af van bilaterale akkoorden. Wie, tot slot, van buiten de EU hier voor lange tijd wil komen werken, moet vandaag niet inburgeren en Nederlands leren. Dat moet anders. Ook arbeidsmigranten die hier een langere tijd werken, moeten inburgeren.

Maar er is meer: we moeten nog een stap verder gaan en een proactieve aanpak hanteren. Want zelfs als we al het talent in Vlaanderen, België en de EU beter kunnen activeren, zal er nog altijd vraag zijn naar arbeidsmigranten. Werkgeversorganisaties zoals Voka spreken over in totaal 700.000 extra werkenden die Vlaanderen de komende 20 jaar nodig zou hebben om onze welvaart te bestendigen. De werkende bevolking zal in diezelfde periode, bij constante werkzaamheidsgraad, maar met 58.000 mensen toenemen. Maar moeten we die vraag naar arbeidsmigratie zomaar inwilligen?

Neen. We moeten, nog veel meer dan nu, sturen en werk maken van een gecontroleerde vorm van arbeidsmigratie van buiten de Europese Unie, naar het voorbeeld van Québec en Portugal. Daarbij moeten we voorrang geven aan arbeidsmigranten die het Nederlands al voldoende beheersen en over de noodzakelijke competenties beschikken. In de zorgsector zijn er nu al projecten met, bijvoorbeeld, verpleegkundigen uit India die in het land van herkomst al Nederlands leerden. Ook zijn er al grote aantallen buitenlandse studenten die vrijwillig inburgeren en onze taal leren tijdens hun studies hier.

Sleutel

Nederlands is niet alleen de sleutel tot de arbeidsmarkt, maar ook tot de samenleving. De kennis van het Nederlands is voor wie hier wil werken en leven cruciaal. Nu is het zo dat arbeidsmigranten hierheen komen zonder kennis van de taal. Men werkt wel, maar zonder kennis van het Nederlands kan men nooit echt integreren. Dit creëert problemen én kosten voor de overheid. Dat moeten we vermijden. Wie hier wil komen werken, moet al zoveel mogelijk Nederlands geleerd hebben vóór men hier aankomt. Zo kunnen we zowel economisch als maatschappelijk winst boeken.

De Vlaamse regering zet nu al in op het aanbieden van Nederlandse lessen in het buitenland. Maar dat kan dus nog meer, beter en gerichter. We moeten samen met onze diplomatieke diensten, Nederland en de Taalunie, bedrijven en arbeidsmarktactoren speciale Nederlands-Vlaamse huizen oprichten in bepaalde landen, zoals Duitsland de Goethe-instituten heeft.  Zo kunnen we voorafgaandelijke taal- en inburgeringslessen voorzien voor wie wil komen werken in Vlaamse knelpuntjobs.

Versnelde procedure

De proefprojecten met Filipijnse en Indiase zorgprofessionals die al in hun thuisland Nederlands leren voor ze hier aankomen, bewijzen dat het kan. Dit soort projecten moeten de norm worden voor arbeidsmigratie.

Ook willen we kijken naar andere Nederlandstalige landen, zoals de Antillen en Suriname, en naar landen waarmee de taalkloof beperkt is zoals in Zuidelijk Afrika waar de enige dochtertaal van het Nederlands, het Afrikaans, een belangrijke taal is. Wij willen dan ook een speciale versnelde procedure voor Nederlandstalige arbeidsmigranten. Ook moeten we proefprojecten met betrekking tot circulaire arbeidsmigratie, dat wil zeggen arbeidsmigratie met een bepaalde duur en met verplichting tot terugkeer, durven bekijken.

Arbeidsmigratie is de vorm van migratie waar het grootste draagvlak voor bestaat. Vlaanderen mag en moet daarbij het stuur stevig in handen nemen.

Robrecht Bothuyne is Vlaams parlementslid, schepen in Kruisem en ondervoorzitter van de CD&V.

Commentaren en reacties