JavaScript is required for this website to work.
post

In Memoriam Dries van Agt, de katholieke Nederlandse premier die steeds progressiever werd

NieuwsPieter de Jonge11/2/2024Leestijd 4 minuten
Dries Van Agt in 2020.

Dries Van Agt in 2020.

foto © Belga

Oud-CDA-premier Dries van Agt koos voor euthanasie. Werd hij in zijn laatste jaren progressiever of werd CDA conservatiever?

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

Op 5 februari overleed de rooms-katholieke oud CDA-premier Dries Van Agt. Zijn overlijden werd pas bekendgemaakt nadat de begrafenis al had plaatsgevonden. Hij en zijn echtgenote kozen gelijktijdig voor euthanasie. In de jaren zeventig werd hij een kampioen van rechts; de afgelopen twintig jaar liet hij zich steeds linkser uit. Of was hij, zoals hij het zelf uitdrukte, altijd zichzelf gebleven?

Minister van Justitie

In 1980 fuseerden drie christendemocratische partijen tot CDA, naast de Katholieke Volkspartij (KVP) twee protestantse, ARP (Gereformeerd) en CHU (Nederlands-hervormd). De eerste gesprekken over samengaan begonnen eind jaren zestig. Het ontging andere partijen niet dat die pas begonnen toen ze door ontkerkelijking en ontzuiling stemmen begonnen te verliezen. ‘Sterven in elkaars armen’, schamperde vooral links.

In de jaren zeventig werd polarisatie als iets positiefs beschouwd. Kiezers moesten een duidelijke keuze maken tussen links of rechts, middenpartijen (lees: christelijke partijen) waren verleden tijd. Christelijke kiezers dienden voortaan links of rechts te stemmen.

In 1971 werd Dries Van Agt voor het eerst minister van Justitie, in het kabinet van ARP-premier Biesheuvel (1971-1973). Biesheuvel wilde de centrumrechtse kabinetten van christendemocraten en liberalen uit de jaren zestig voortzetten, maar een deel van de achterban en het partijkader was links geworden. In 1973 stapten KVP en enkele ARP-ministers (de laatsten tegen de zin van Biesheuvel in, die aftrad als partijleider) in de regering van sociaaldemocraat Joop den Uyl (1973-1977). Van Agt bleef aan als justitieminister en vicepremier.

Drugsbeleid

De sociaaldemocratische PVDA stapte niet af van haar polariserende stijl, ook niet nu christendemocraten coalitiepartners waren. De gedeelde opvattingen over sociale zekerheid, pacifisme, milieu, ontwikkelingssamenwerking deden er voor hen niet toe. Christendemocraten bleven tegen Abortus en euthanasie en waren ‘dus’ conservatief en ‘dus’ iets van het verleden.

Binnen de regering werd van Agt kop van jut. Dat hij uit volle overtuiging meewerkte aan nieuwe drugswetgeving (voortaan werd onderscheid gemaakt tussen ‘harddrugs’ die verboden bleven en ‘softdrugs’ waarvan individuele consumptie werd gedoogd) maakte niet uit. Hij werd vooral aangepakt omdat hij abortuskliniek Bloemenhove wilde sluiten.

PvdA bereikte het omgekeerde van wat ze beoogden: de drie christendemocratische partijen lieten zich niet uit elkaar spelen, maar namen in 1977 voor het eerst met een gezamenlijke CDA-lijst deel aan de verkiezingen. Van Agt werd lijsttrekker. Hij was uitgegroeid tot held voor kiezers die zich niet in PvdA herkenden.

PvdA werd de grootste partij, CDA de tweede. Omdat de verhoudingen tussen Den Uyl en Van Agt slecht waren geworden, duurde de formatie uitzonderlijk lang (pas in 2017 werd het lengterecord verbroken). PvdA stelde zoveel eisen dat Van Agt uiteindelijk een regering vormde met derde partij VVD (rechts-liberaal). Van Agt en VVD-leider Hans Wiegel bleven altijd vrienden.

In 1982 trok hij zich vlak voor de installatie van een nieuw CDA-VVD-kabinet terug als premier. Fractievoorzitter Ruud Lubbers volgde hem op. Van Agt werd Commissaris van de Koningin (gouverneur) van zijn thuisprovincie Noord-Brabant en EU-ambassadeur.

Palestijnen

Na zijn maatschappelijke loopbaan ging Van Agt zich inzetten voor de belangen van Palestijnen. Vanaf de jaren negentig nam inderdaad de kritiek toe. Ook Israël gezinde Nederlanders hadden bezwaren tegen Israëlische nederzettingen op de Westelijk Jordaanoever en het bouwen van een muur om de Gazastrook.

Wanneer hem gevraagd werd waarom hij geen kritiek had toen hij nog in de regering zat, antwoordde hij dat hij toen nog te weinig wist van ontwikkelingen in de wereld. Van Agt had alleen elf jaar in de regering gezeten. Door zijn almaar fellere veroordeling van Israëlisch beleid werd hij eerder ‘Don Quichot’ dan een gezaghebbende stem.

Weg bij CDA

Van Agt werd ook almaar kritischer over zijn eigen partij. In 2010 sprak hij zich uit tegen samenwerking met gedoogpartner PVV in het kabinet-Rutte I (2010-2012). In 2018 verklaarde hij een jaar eerder bij landelijke verkiezingen op GroenLinks gestemd te hebben. Wanneer men later vroeg of hij nog CDA-lid was, antwoordde hij bevestigend, om toe te voegen dat zijn vrouw het lidgeld overmaakte. In 2021 zegde hij zijn lidmaatschap op, naar eigen zeggen uit onvrede over het Israël-standpunt.

Van conservatief naar progressief?

Kort na de millenniumwisseling richtten enkele opiniemakers een conservatieve denktank op, de Edmund Burke Stichting. In 2004 besloot de directeur daarvan toenadering te zoeken tot Geert Wilders, pas vertrokken bij de VVD. Vanaf dat moment verbraken oud-politici van VVD en CDA hun contacten met de stichting. Een van die politici was Van Agt. Dat hij daarvoor met de stichting sympathiseerde, suggereert dat hij het twintig jaar terug geen probleem vond om als conservatief beschouwd te worden.

Van Agt kan beter begrepen worden door hem te vergelijken met zijn opvolger als partijleider, Ruud Lubbers. Lubbers was ook minister onder Den Uyl (Economische Zaken), om als premier ‘rechts’ beleid te voeren: overheidsbezuinigingen, bevorderen van marktwerking. Lubbers sprak zich na zijn pensioen als bestuurder uit voor ‘linkse’ thema’s als milieu, multiculturalisme en een positieve benadering van vluchtelingen.

In de polariserende context van de jaren zeventig kwamen zij over als ‘rechts’ of ‘conservatief’. Zij herkenden zich niet in toenmalige linkse partijen. Maar zij herkenden zich op latere leeftijd ook niet in ‘rechts’ zoals het zich vanaf de millenniumwisseling ontwikkelde, in reactie op de opkomst van Pim Fortuyn in 2002 en Wilders vanaf 2004.

CDA ging in 2002 met de partij van Fortuyn regeren, liet zich van 2010 tot 2012 door Wilders gedogen en volgde onder partijleiders Jan Peter Balkenende (2001-2010, vanaf 2002 premier), Maxime Verhagen (2010-2012) en Sybrand Buma (2012-2019) een rechts-conservatieve koers. Van Agt veranderde aan het einde van zijn leven zijn standpunten, maar CDA veranderde eveneens. De verwijdering kwam van twee kanten.

Geloof

Van Agt veranderde ook persoonlijk. Van een overtuigd katholiek werd hij steeds minder dogmatisch.

Voor buitenstaanders gaf hij tegenstrijdige signalen. In het ene tv-interview ging hij zijn christelijke opvoeding benadrukken, daarbij de indruk wekkend dat hij er afstand van wilde nemen; in een ander pleitte hij voor terugkeer naar de rooms-katholieke liturgie van vóór het Tweede Vaticaanse Concilie. Dogma’s verving hij door vraagtekens.

In godsdienstig opzicht viel hij dus net zo min in een hokje te plaatsen als in de politiek. Van Agt is/was.. Van Agt.

Pieter de Jonge is historicus. Hij publiceert regelmatig op www.historiek.net en is Nederland-correspondent voor Doorbraak.be.

Commentaren en reacties