JavaScript is required for this website to work.
post

Een geloof in maakbaarheid

Qua bestuurscultuur en efficiëntie blijft Nederland wel degelijk een gidsland

ColumnJohan Sanctorum27/4/2019Leestijd 5 minuten
De afsluitdijk aan de Oosterschelde

De afsluitdijk aan de Oosterschelde

foto © Reporters

Waarom wij Belgischer zijn dan we zelf willen toegeven, en hoe (terecht) meewarig onze Noorderburen daarover doen

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

Neem eens de N403 van Sint-Niklaas naar Hulst, door het Waasland richting Zeeuws Vlaanderen. Exact tot aan de grens aan de Belgische kant is het een defilé van villa’s, echte kasten met smeedijzeren poorten, naast fermettes, rijwoningen met de klassieke koterij: een amalgaam van stijlen die het welbekende Belgische individualisme weerspiegelen. Onmiddellijk voorbij de grens kom je in een ander universum terecht dat onwillekeurig aan de Nederlandse schilder Mondriaan doet denken. Net en vierkant, homogeen, gelijke voortuinen, haast niets dat eruit schiet. Zelfs de ramen lijken allemaal uit hetzelfde assortiment te komen en zijn gemillimeterd gelijk van hoogte. We doen daar soms lacherig over, maar houden het gaspedaal in bedwang want ook snelheidsovertredingen worden bij onze Noorderburen sneller beboet dan bij ons. Maak kennis met een andere bestuurscultuur, levenswijze, een ander soort contract tussen overheid en burger. Het zal u opvallen dat ik in deze column eerder het woord Belgisch dan Vlaams gebruik: we zijn sinds 1830 wel degelijk Belgen geworden,- in de meeste gevallen geen vooruitgang, maar het is wat het is,- en we beseffen dat pas als we de grens oversteken.

Nederlanders zijn verzot op dat Belgisch gebrek aan structuur. Voor even dan toch. We zijn een ‘plezant’ land, regels dienen om ontweken te worden, het is hier wat vuiler, we spreken met gij en ge, we hebben 500 soorten bier en we eten ‘Boergondisch’. Klassiek hoogtepunt voor de Nederlandse toerist die Antwerpen aandoet: een pint bestellen in Het Elfde Gebod achter de kathedraal, en aansluitend de muur van dit gotisch monument als urinoir gebruiken. Thuis zouden ze dat nooit doen, maar hier is het beleving van het Vlaams/Belgische naturel. Geen haar ook op hun hoofd dat eraan zou denken om de gaatjes in het asfalt na de winterschade te blijven opvullen tot het wegdek oogt als een lappendeken, of ergens vijftien verkeerstekens tegelijk te plaatsen die elkaar dikwijls dan nog tegenspreken. Om maar te zeggen: de ‘liefde’ van de Hollander voor Vlaanderen en België is er een van besmuikte meewarigheid.

Gaskraan dicht

Eind de jaren 50 werd in Slochteren in de provincie Groningen een reusachtig aardgasveld ontdekt. De exploitatie en distributie namen snel enorme proporties aan, ook bij ons werd het gas geïmporteerd. Een aanzienlijke bron van inkomsten betekende dat voor de overheid, het Groningse gas was een godsgeschenk in de jaren ’70 van de oliecrisis. Tot men vaststelde dat het leegpompen van de ondergrond aardbevingen, verzakkingen, zelfs vermoerassing en dijkbreuken veroorzaakte. Oeps.

Een jaar geleden besloot de regering Rutte om de gaswinning drastisch af te bouwen. Dat moest gepaard gaan met een energietransitie waarvan pas onlangs het document werd gepubliceerd, genaamd Energierapport ‘Transitie naar Duurzaam’. Alles moet elektrisch worden, en die elektriciteit zal in hoge mate van windmolenparken in de Noordzee moeten komen. De gaswinning  wordt dus stopgezet, sterker nog: om de bodem te her-stabiliseren zullen reusachtige hoeveelheden gas terug in de bodem worden gepompt (!), zodat Nederland als het ware op een luchtkussen gaat drijven. Wat gaan ze daar onder meer voor gebruiken? Methaan, gewonnen uit superkritische watervergassing, m.a.w. geëxtraheerd uit afvalwater en rioolslib. De eveneens bekomen waterstof in dat proces is meteen ook een nieuwe, volkomen propere energiebron.

Geef toe, dit is stoute ingenieurskunst. De omvang van het project is, zeker voor onze begrippen, bijna onvoorstelbaar, maar de Nederlanders hebben het haarfijn berekend en stellen als deadline 2050. Zullen ze die halen? Als we zien hoe de Deltawerken zijn aangepakt na de grote overstroming van 1953 vermoed ik van wel. Ambitie en technologische grondigheid is een eigenschap die onze Noorderburen niet kan worden ontzegd. Maar dat vergt tevens een minutieuze balans tussen expertenlogica en democratische besluitvorming die bij ons gewoon ondenkbaar is. Er is een tijd voor overleg, maar daarna mag het vooruit gaan. In een land dat grotendeels onder de zeespiegel ligt zoals Nederland, bestaat er zoiets als een ‘sense of urgency’, een gevoel van ‘genoeg gepalaberd, jongens, nu moeten we er echt met z’n allen tegenaan of we verzuipen’. Bij grote problemen die een gecoördineerde en consequente aanpak vereisen, is dat radicale geloof in maakbaarheid een enorm pluspunt.

Helderheid en transparantie

VRT

Saai, voorspelbaar en ‘flou’, zo oogt het Vlaamse TV-panel.

De Nederlandse aanpak bestaat uit vijf stappen: het bijeen brengen van experten, analyse en overleg, synthese, beslissing en consequente implementatie met stappenplan. Dat klinkt simpel, maar in België komen we veelal niet verder dan de eerste twee fases. De synthese is halfslachtig en baadt in een flou artistique, de beslissingen willen vooral de kool en de geit sparen, de uitvoering of implementatie gebeurt traag en bureaucratisch, en wordt ook weer ondergraven door belangenconflicten.

Bij de lezing van dat Nederlands energierapport valt ook de helderheid van de taal op: weinig of geen bureaucratisch/technologisch abracadabra, een middelbare scholier kan het perfect begrijpen. Dat is belangrijk voor het draagvlak, maar in België bestaat de hardnekkige traditie om rapporten te gebruiken als mistgordijnen waarachter politici toch weer hun deals kunnen sluiten of lobby’s hun eigen agenda doorzetten.

Dat brengt ons dan weer tot het volgende punt van het Belgisch-Nederlandse cultuurverschil: het belang van transparantie. Vlamingen laten zelden het achterste van hun tong zien. Nederlanders willen helder communiceren en gebruik de taal ook daartoe. Geniet van Nederlandse talkshows op TV en onderdruk een geeuw bij De Afspraak. Geen nodeloze franjes, maar zeggen waar het op staat. Dat betekent ook dat de fameuze debatcultuur, de kunst van het oneens zijn, veel meer ontwikkeld is benoorden de Moerdijk. De Belg ondergaat en mokt, de Nederlander debatteert en accepteert finaal de uitkomst. TV-debatten kunnen in Nederland best wel wat vonken geven, bij ons zijn ze saai, voorspelbaar en geven een gesloten indruk, als willen de politici ronduit de boodschap meegeven dat alles toch in de wandelgangen wordt bedisseld.

Ontbelgicisering

Reporters

Gebuisde politici worden bij ons voor het hoogste ambt voorgedragen.

Historisch zal dat wel te maken hebben met de vroege ontwikkeling van een zelfbewuste burgerij in de fameuze 17de ‘gouden eeuw’. En dus uiteraard ook met het eeuwige waterprobleem dat vereende krachten vergt. Onze historische roots zijn anders. Het Belgische virus zit wel degelijk in ons, Vlaanderen en Nederland hebben weinig gemeen behalve de taal, en dan nog. Wij vinden Hollanders saai én aanstellerig, zij zien ons als bierbrouwende Smurfen. Net daarom zullen de Orangisten onder u blij zijn dat ik pleit voor een ontbelgicisering van Vlaanderen. We behouden wat ons groot heeft gemaakt, we koesteren onze identiteit en de 500 biersoorten, maar we zijn ook niet te beroerd om ons te spiegelen aan de Nederlandse bestuurscultuur en het organisatietalent. Afgezien van de tamelijk utopische wens naar de ‘hereniging tot Groot-Nederland’, is zo’n shift al een hele uitdaging in een proces dat ons moet losweken van de Belgische constructie, ook qua mentaliteit.

Daar is nog veel werk voor de boeg, laten we eerlijk zijn: het Latijnse imbroglio overheerst. Als we zien hoe Antwerpen al meer dan 20 jaar bakkeleit over het BAM-tracé (het sluiten van de ring), hoe het Belgische energiebeleid hopeloos heen en weer kwakkelt: we treuzelen, palaveren eindeloos, politici blijven tegen elkaar opbieden, burgerparticipatie verzandt in verzuring of steriel activisme. Of de manier hoe er met het ‘rekening rijden’ werd gesold: een verkeersminister die, op basis van studies en met de steun van zijn partij, aankondigt dat die maatregel er komt, en dan vlak voor de verkiezingen alles afblaast. Om nog maar te zwijgen van absurditeiten als die miljoenen liters opgepompt grondwater die dagelijks in het kanaal te Eisden worden gedumpt, terwijl men spreekt over afschakelplannen wegens dreigend watertekort deze zomer. Een Belgenmop die we veiligheidshalve maar onder de noemer van het  surrealisme zullen brengen.

Dus graag andere en betere politici die komaf maken met het Vlaams-Belgische syndroom. Noemen we ze dan maar Groot-Nederlanders. Waarbij taligheid en communicatievermogen de Achillespees van de democratie blijken. Voelt zich iemand aangesproken, bij de N-VA bijvoorbeeld? Ook inzake de multiculturele samenlevingsproblemen die Vlaanderen en Nederland delen, de vervreemding en de islamisering, kunnen we wel wat ratio en doortastendheid gebruiken.  Volgens de OESO maakt de anderstaligheid van allochtone jongeren Vlaanderen/België tot een van de slechtste leerlingen van de klas inzake algemeen onderwijsniveau. Ook dat is een doordenker van formaat. De onderwijsminister die beleidsmatig verantwoordelijk is voor de afgang, wordt door haar partij naar voor geschoven als kandidaat minister-president. Kan het Vlaamser, kan het Belgischer?

Johan Sanctorum (°1954) studeerde filosofie en kunstgeschiedenis aan de VUB. Achtereenvolgens docent filosofie, tijdschriftuitgever, theaterdramaturg, communicatieconsultant en auteur/columnist ontpopte hij zich tot een van de scherpste pennen in Vlaanderen en veel gevraagd lezinggever. Cultuur, politiek en media zijn de uitverkoren domeinen. Sanctorum schuwt de controverse niet. Humor, ironie en sarcasme zijn nooit ver weg.

Commentaren en reacties