JavaScript is required for this website to work.
post

Een huwelijk van wellust en politiek

'Passions Humaines' van Erwin Mortier en Guy Cassiers

Laurens De Vos15/5/2015Leestijd 3 minuten

Laurens De Vos voelt weinig passie voor het theaterstuk Passions Humaines.

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

Op de brokstukken van de Belgische geschiedenis bouwt Erwin Mortier zijn toneelstuk over een controversieel beeldhouwwerk op. Passions Humaines is een coproductie van het Toneelhuis, het Brusselse Théâtre National en Bergen 2015. Geheel van politieke commentaar gespeend is de opvoering niet; ze presenteert zich als het bewijs dat er over de taalgrens heen best valt samen te werken. En hoewel schrijver dezes daar eigenlijk niet aan twijfelt, lijkt deze voorstelling het tegendeel te willen bewijzen. Want deze Menselijke Driften slaagt er helaas niet in te overtuigen.

Natuurlijk ligt dat niet alleen aan de tweetalige cast, maar echt helpen doet het niet dat op de anarchistische flamingant Gilbert Vandecaveye na, iedereen tussen Nederlands en Frans hinkelt zonder aanwijsbare reden. Zelfs Leopold II spreekt een mondje ‘Vlaams’, maar wanneer en waarom deze of gene taal wordt gesproken lijkt enkel te zijn ingegeven door de pragmatische ambitie tot een min of meer evenwichtige taalverdeling te komen.

Steen des aanstoots waarrond dit stuk draait is het beeldhouwwerk van Jef Lambeaux, dat in weelderige en zinnenprikkelende taferelen de menselijke driften verbeeldt. De opdracht ervoor had Leopold II hem gegeven, die meteen ook Victor Horta aan het werk zet om er een paviljoen rond te bouwen in het Jubelpark. Wat volgt is een parade van laat negentiende-eeuwse kunstkritiek, waarbij de vraag naar de functie van kunst – al dan niet om het volk te verheffen – hand in hand gaat met de rol van de koning en België in deze opdracht – opium voor het volk, maskerade voor de slachtingen in Congo, megalomanie, of de opstuwing en culturele ontvoogding van het volk?

Al die overwegingen komen in het stuk aan bod, het leopoldiaanse Brussel dat de ambitie koestert zich aan de voogdij van de Europese mogendheden te onttrekken wordt in de esthetische scenografie van Guy Cassiers als een kussen opgeschud. De scène is verticaal verdeeld in twee verdiepingen; boven maakt het koningspaar zich op om te gaan slapen. Leopold zingt de lof over zijn stad en maakt in de identificatie van Zijne Hoogheid met een beeldhouwer – hij moet immers het ruige volk polijsten en afkappen wat ongewenst is – meteen de narcistische grond van zijn opdracht aan Lambeaux duidelijk. Op de achtergrond geven de silhouetten van een art déco aandoende plantenserre illusionistische diepte aan het beeld, misschien al een eerste verwijzing naar het bas-reliëf waaruit de personagesvoor de duur van het spel naar voren treden.

De stenen figuren uit dit stukje verleden die Mortier uit de dood wil wekken komen echter onvoldoende tot leven. De personages zijn drager van een bepaalde ideologie, maar blijven het mondstuk daarvan. Dat geldt zelfs voor Sander en Georges, die er een geheime homoseksuele relatie op nahouden. Persoonlijke gedachten, gevoelens en interactie verstikken onder de ballast aan ideeën die Mortier zijn personages meegeeft. De noodzaak om hen verder uit te werken ontbrak blijkbaar; in de culturele debatkring zijn de mannelijke gasten journalist of schrijver, de ene is kunstkenner en de ander kunstcriticus, maar op het einde weten we bijvoorbeeld zelfs nog niet eens wat ze zoal schrijven. Het enige dat hen echt onderscheidt is hun liberale of socialistische signatuur. En de vrouwen? Tja, zij zijn niets meer dan de echtgenotes van, die ofwel in de cultuurkring met plompe uitspraken uit de toon vallen ofwel onder mekaar wat neuzelen over hun mannen.

Net zomin als echte dramatis personae bezit het stuk een dramatische ontwikkeling. Dat hoeft op zich natuurlijk geen bezwaar te zijn, maar dit stuk lijkt daartoe wel een aantal aanzetten te willen geven, in de rivaliteit tussen Horta en Lambeaux, in de relatie tussen Georges en Sander en diens worsteling met zijn homoseksualiteit, in de groeiende wrevel van Blanche, Leopolds minnares en moeder van zijn zonen, over haar verdoken bestaan. Maar het blijft bij een sequentie van tableaux, die nergens echt in mekaar haken.

Wat blijft is een tijdsbeeld, gekleurd door geschiedenis en verbeelding. Want nog meer dan de enscenering van een tijdsgewricht toont Passions Humaines ons hoe het verleden voor politieke doeleinden wordt ingezet, gebruikt en geromantiseerd wordt, zoals in het tafereel waarin de drie mannen in de armen van hun vrouwen liggen, Leopold en Blanche uiteraard boven in het midden, de twee andere koppels links en rechts beneden. Samen vormen ze een soort drievuldigheid, met Leopold als God de Vader.

Pas helemaal op het einde, als de personages zich in de tombe van hun verleden hebben teruggetrokken en opnieuw versteend zijn, treedt de kunstenaar naar voren, de man om wiens werk het hele stuk draaide maar uiteindelijk slechts een alibi was om de gebruikelijke ideologische veldslagen uit te vechten. Nu allen tot zwijgen zijn overgegaan, kan hij spreken. Of liever nog, zijn werk. Wars van alle politieke gekakel.

 

Foto: © Reporters

Doorbraak publiceert graag en regelmatig artikels die door externe auteurs worden aangebracht. Deze auteurs schrijven uiteraard in eigen naam en onder eigen verantwoordelijkheid.

Commentaren en reacties