JavaScript is required for this website to work.
Multicultuur & samenleven

Een jeugd zonder boeken

Pinar Akbas4/2/2019Leestijd 5 minuten

foto © Liesbeth Gavriilakis, lg-fotografie.be

Er schuilt een verhaal achter elke boekenkast. Mijn moeder heeft leren leven met teleurstellingen maar zou een leven zonder boeken nooit kunnen accepteren.

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

Ze strijkt met haar vingers over het omslag en kijkt naar mij. Dan kijkt ze terug naar de omslagfoto en neemt ze de letters in zich op. Ze bladert door het boek. Dan stopt ze abrupt en gaat naar de allerlaatste bladzijde en kijkt naar het paginanummer. De samenvatting herleest ze misschien voor de derde maal. Ze legt het neer maar haar ogen blijven gericht op het boek dat ik via Amazon heb besteld voor haar.

‘In wat voor omstandigheden zou de auteur dit boek hebben geschreven?’

‘Drink je koffie nu maar op, hij wordt koud’, zeg ik.

Ze speelt met het papiertje van haar cupcake en kijkt lachend op.

‘Weet je hoeveel boeken ik nu heb? Ik zou ze eens moeten tellen! Jij hebt er vast meer en je blijft er maar bij kopen.’

‘Ik moet ook nog de tijd vinden om ze te kunnen lezen natuurlijk.’

Ze proeft van de koffie en kijkt goedkeurend naar mij. Dan kijkt ze om zich heen, draait zich volledig om op haar stoel om de achterste tafels ook goed te bekijken.

‘Dus hier kom je altijd koffie drinken en lezen op je vrije dagen?’

‘Ja, je moet een goede plaats vinden om te lezen. Je zou eigenlijk één moeten worden met het interieur zodat de reguliere klanten jou ook herkennen als ze de zaak binnenstappen en denken: Daar is ze alweer, diep geconcentreerd aan het lezen… Welk boek zou ze lezen? Enfin, ik vraag mij toch altijd af wat mensen aan het lezen zijn.’

Ze moet lachen: ‘Je bent me er eentje, Pinar!’

‘Ik heb nog enkele titels van boeken die ik graag zou willen lezen maar ik zal ze wel kopen als ik in Turkije ben.’

‘Doe niet gek, je moet niet wachten tot je vakantie. Ik bestel ze wel via het internet.’

Mijn moeder is iemand die haar zaakjes zelf regelt maar boeken zijn haar zwaktes. Tegen boeken kan ze geen nee zeggen. Ze sputtert niet tegen en zegt dat ze mij de titels zal bezorgen. Ze wordt telkens verlegen als haar kinderen iets voor haar doen. Haar stelling is: ouders kopen cadeaus voor hun kinderen en niet omgekeerd.

Toen ik oud genoeg was om Turks te kunnen lezen en begrijpen, ging ik weleens in de boekenkast van mijn ouders snuffelen. Mijn moeder kwam dan altijd naast mij staan en gaf uitleg over het boek dat ik vasthield. Sommige boeken waren zo oud dat de pagina’s er uit vielen. En bij elk boek had Hariette een verhaal. Ze kon op een lyrische en emotionele manier een samenvatting geven waardoor ze zichzelf telkens overtuigde om het boek te herlezen. En als ik dan vroeg waarom ze het nog eens herlas, antwoordde ze lachend dat mijn boekenobsessie nog wel zou komen, want ik was haar dochter.

‘Je broer is ook zo’n boekenwurm. Het zijn vast en zeker mijn genen, want bij mijn schoonouders werd er niet veel gelezen. En je vader had ook geen boeken toen ik met hem trouwde. Hij las alleen maar de krant. Jullie zijn slim dankzij mijn inspanningen, vergeet dat nooit!’

We proesten het allebei uit, de klanten naast ons kijken geamuseerd op omdat we niet meer bijkomen van het lachen.

Ze veegt haar lachtranen weg en neemt nog een slok van haar koffie.

‘Toen ik een kind was liep ik elke dag een paar keer naar de dorpskruidenier. Daar lagen vaak oude kranten die de eigenaar had gebruikt om dingen in te pakken. Sommige kranten waren zo verkreukt en de inkt was uitgelopen waardoor de tekst onleesbaar was. Ik mocht die kranten altijd mee naar huis nemen om te lezen. Thuis aangekomen liep ik regelrecht naar mijn kamer en probeerde ik de pagina’s nog te redden door ze glad te strijken of ze onder mijn matras te leggen. In de zomer verspreidde ik ze over het balkon zodat ze door de zon sneller zouden opdrogen. Mijn moeder werd gek. Mijn oudste zus trouwde met een leerkracht en hij had verschillende boeken over politiek maar ook romans. Telkens we naar de stad gingen of als mijn zus ons kwam opzoeken bracht ze een boek mee. Of als de jongens van het dorp tijdens de schoolvakanties van het unief kwamen: goh, wat een interessante boeken hadden ze mee! En ik liep dan achter ze aan, smekend om mij hun boeken te lenen tijdens hun vakanties. Ze lachten en zeiden altijd dat die boeken veel te moeilijk voor mij zouden zijn. En ze hadden ook gelijk, ik was nog maar twaalf jaar en las boeken van Gorki. Maar ze leenden mij hun boeken altijd omdat ze het spijtig vonden dat ik niet mocht verder studeren.’

Ze houdt ervan om herinneringen uit haar kindertijd op te halen en te delen. Mijn moeder is een ware storyteller. Ze heeft de kunst van het vertellen onder de knie en speelt met woorden en emoties om de luisteraar te prikkelen.

‘Hoe ouder ik werd hoe meer ik wist en hoe minder ik nog luisterde naar mijn ouders. De politieke voorkeur van mijn vader was niet de mijne en soms hadden we hevige discussies waardoor hij “anarchist” naar mij riep. Hij vroeg zich vaak verbaasd af waarom zijn dochters toch zo extreem verschillend waren: de oudste even teruggetrokken als hij, de middelste de mooiste parel, ik assertief en opstandig en de jongste kwetsbaar en volgzaam. Ach, mijn vader, hij wist niet beter in die tijd.’

‘Ik kwam op een leeftijd dat ik moest trouwen. Want hoe langer je het uitstelde, hoe meer de mensen over je roddelden in die tijd. Als je in die tijd ouder was dan 22 jaar en nog vrijgezel, dan keek niemand nog naar je om. In het begin sloeg ik alle aanzoeken af: leerkrachten en advocaten kwamen om mijn hand vragen maar mijn vader vond geen enkele man geschikt voor mij. En toen…’

En toen kwam de mijnwerker, mijn vader!

‘Op mijn trouwdag, toen ik mij gereedmaakte om mijn trouwjurk aan te doen, riep mijn vader mij naar de tuin. Hij had rijpe abrikozen geplukt en wilde samen met mij nog even op de koer zitten. Hij was een man van weinig woorden maar ik wist dat hij het moeilijk had om afscheid te nemen van mij. Toen ik naar België was vertrokken had hij tegen al zijn buren gezegd dat ik mezelf overal in de wereld  zou kunnen redden met de kennis die ik had. Later zou hij zelfs toegeven dat hij een fout had gemaakt door mij niet te laten studeren.’

Ik heb mijn grootouders langs vaders- en moederskant nooit gekend. Ik zag ze tijdens de vakanties maar de cultuur- en generatiekloof waren nog groter dan mijn ouders hadden kunnen vermoeden. Ze wisten dat mijn broer en ik geen band hadden met hun families en deden geen moeite meer om de families te verenigen. Ik zeg ook vaak ‘de vader van mijn moeder’ in plaats van grootvader of opa omdat er geen enkele connectie is buiten de bloedband.

‘We hadden niets, enkel een matras in een kamer die jouw vader had gehuurd. Ik had gelukkig mijn uitzet meegenomen uit het dorp zodat ik de kamer een beetje leefbaar en gezellig kon maken. En ik had twee boeken mee: De Moeder van Maxim Gorki en Mensenlandschappen van Nazim Hikmet. We hadden nog geen boekenkast, dus hadden we de boeken op de vensterbank gelegd. Op het moment dat ik geld begon te verdienen kocht ik boeken. En een boekenkast. We hadden vrienden die ook graag lazen en we leenden onze boeken uit.’

Ik herinner mij de vader van mijn moeder als iemand die heel beschermend was tegenover zijn kinderen en kleinkinderen. We mochten bijvoorbeeld niet altijd met alle dorpskinderen spelen van hem, hij stond erop dat we die ellenlange zomerdagen in het dorp binnenshuis of op het terras doorbrachten. Ik had altijd mijn boeken mee en genoot eigenlijk wel van de stilte in een dorp. Af en toe hoorde je ergens in de verte dierengeluiden of het geluid van de ezan waar men eigenlijk geen acht op sloeg omdat het een alevitisch dorp was. Uiteindelijk zou de imam de bekeringsdrang, opgelegd door de overheid, opgeven en samen met ons raki drinken op die zwoele zomeravonden.

Gelukkig maar dat ik nog tot mijn elfde naar school heb mogen gaan. Ik heb leeftijdsgenoten die niet kunnen lezen en schrijven.’

Wat vreemd en triestig, denk ik, om je daarover gelukkig te prijzen.

‘Boeken zijn mijn gidsen geweest in het leven. Ik wist dat ik er zou geraken als ik maar bleef lezen. En nu zit ik hier, in hartje Europa, koffie te drinken met mijn dochter en te praten over literatuur. Had mijn moeder mij nu maar gezien! Is het leven niet mooi en wreed tegelijkertijd?’

We slenteren naar huis, ze haakt haar arm in mijn arm en we praten nog over ditjes en datjes. Ze zet mij af bij mijn appartement en loopt door naar haar eigen appartement, een straat verder. Ze weet dat ik naar haar kijk, draait zich om en gebaart dat ik naar binnen moet gaan. Dat is ons spelletje, ons ritueel. Ik blijf naar haar kijken tot ze verdwijnt in de bocht. Ik gun haar alle boeken van de wereld.

Pinar Akbas (1980) uit Hasselt is een verpleegkundige van opleiding. Een Vlaamse Turkse, actief in de politiek en met een mening over integratie, participatie, gelijke kansen en gender.

Commentaren en reacties