Een ongewoon conservatieve denker
Filosoof Peter Sloterdijk noemt zich links, maar verdedigt de natiestaat. Het post-nationale bedreigt de verworvenheden van de beschaving.
Aangeboden door de abonnees van Doorbraak
Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.
Ik neem ook een abonnementPeter Sloterdijk is een origineel en productief denker. De Duitse filosoof met een Nederlandse vader werpt zich vol overgave in het maatschappelijke debat. Meer dan veertig boeken en talloze essays vormen de neerslag van zoveel geëngageerd denken. Hij laat zich zowel uit over de vluchtelingencrisis en het belang van nationale grenzen als over Friedrich Nietzsche. Zo hield hij bij de honderdste sterfdag van de ‘filosoof met de hamer’ in 2000 in Weimar een voordracht van wel drie uur.
Op maandag 26 juni viert Sloterdijk zelf zijn 70ste verjaardag. Het weekblad Der Spiegel (26/2017) publiceert naar aanleiding daarvan een diepgravend interview met hem. In feite verdient het vraaggesprek om vertaald en gepubliceerd te worden. Doorbraak wil zijn lezers alvast enkele veelzeggende gedachten van Sloterdijk over natiestaat, globalisering en conservatisme meegeven.
‘Politiek protestantisme’
Het overlijden van oud-bondskanselier Helmut Kohl, architect van de Duitse Eenheid, herinnert Sloterdijk aan het onbehagen dat de ‘Wiedervereinigung’ toentertijd bij hem opriep. Wie verwacht had dat de eenmaking Duitsland verrijkt zou hebben met een flinke scheut Pruisendom kwam volgens Sloterdijk bedrogen uit. De leiders van de communistische DDR hadden het hunne bijgedragen tot de ‘Zerstörung des alten Preußentums’ (de vernietiging van het oude Pruisendom). En inderdaad, wat hadden ze niet allemaal opgeblazen? Het keizerlijke slot in Oost-Berlijn, de Garnisonskirche in Potsdam, het slot van rijkskanselier Theobald von Bethmann Hollweg in Hohenfinow …. De herontdekking van Pruisenkoning Frederik de Grote in de jaren 80 door de DDR-bonzen bood maar een schrale troost. Nee, volgens Sloterdijk kregen de West-Duitsers met de Oost-Duitsers er geen enkele Pruis bij. In plaats daarvan dook het ‘politieke protestantisme’ op zoals onder dominee-bondspresident Joachim Gauck en domineesdochter Angela Merkel, beide uit Oost-Duitsland afkomstig. Wat dat in de praktijk betekende, heeft Duitsland mogen ondervinden met de ‘Willkommenskultur’ als uitvloeisel van de drang van de huidige bondskanselier om de wereld te verbeteren. Merkel uitte zich daarmee als een typisch vertegenwoordigster van de globalisering die alle fysieke én mentale grenzen wil slopen.
Natie en globalisering
Sloterdijk beweert dat de vroegere afstanden tussen de mensen, zowel de fysieke als de mentale, voor ‘Diskretion’ zorgden. De globalisering betekent de ‘triomf van het indiscrete’: ‘Jetzt schaut jeder jedem ins Wohnzimmer’ (Nu kijkt iedereen binnen in ieders woonkamer). Mentaal zijn de mensen, die oorspronkelijk in een kleine gemeenschap woonden, er niet op voorbereid om met miljarden anderen te ‘co-existeren’. Het was in de geschiedenis al moeilijk genoeg om mensen om te vormen tot burgers van een natie, laat staan hoe moeilijk het niet is om van hen Europeanen of wereldburgers te maken. Sloterdijk beschouwt de natie als het resultaat van ‘het overdreven leggen van het politieke accent op de familie als metafoor’ (wat herinnert aan de ‘imagined community’ van Benedict Anderson: we voelen ons binnen de natie ook verbonden met mensen die we nooit persoonlijk zullen kennen). De vraag hoe rekbaar die metafoor van de familie is of mag zijn, legt het verschil bloot tussen globalisering en nationalisme. De aanhanger van de globalisering gelooft en streeft ernaar dat alle mensen broeders en zusters worden – even moeten we denken aan de beroemde versregel van Friedrich Schiller ‘Alle Menschen werden Brüder’ uit ‘Ode an die Freude’, niet toevallig de hymne van de Europese Unie (EU). Wie sceptisch is over zo’n toekomstbeeld, wie niet meegaat in het verhaal van het ‘frivole universalisme’, wordt weggezet in het verdomhoekje van nationalisten en populisten.
‘Zelfvernietiging’
Sloterdijk onderscheidt tussen twee vormen van nationalisme. Het ‘klassieke’ nationalisme was uit op expansie, het ‘regressieve’ heeft ‘eine defensive und immunitäre Funktion’. De filosoof vergelijkt een nationale cultuur met een immuunsysteem waarbij immuniteit als een juridisch gegeven moet worden gezien, als het ‘Grundrecht auf Unversehrtheit’ (een basisrecht op integriteit). Hij waarschuwt voor een ‘Überstrapazierung’ (een overspannen) van het universalisme van de Aufklärung (de verlichting): rechtsbedeling en sociale zekerheid zijn tot nu toe enkel denkbaar in een nationaal kader. Als je niet-leden er een onbeperkte toegang tot geeft, komt dat over als ‘eine Geste der Selbstzerstörung’ (een gebaar van zelfvernietiging). Op de opmerking van Der Spiegel dat het overbrengen van de natiestaat in supranationale structuren, zoals in het geval van de EU, niets te maken heeft met de ‘Lust an Selbstzerstörung’ antwoordt Sloterdijk: ‘Man relativiert sich selbst in einer postnationalen Zukunft’, een post-nationale toekomst waarvan niemand weet hoe hierin ‘nieuwe functioneerbare ordeningsstructuren’ kunnen worden gevormd. Dat besef maakt Sloterdijk tot een conservatief. Weerom onderscheidt hij, zoals bij het nationalisme, twee vormen van conservatisme. Het klassieke ‘antropologische’ conservatisme is pessimistisch, gelooft niet in de verbeterbaarheid van de mens en vindt orde belangrijker dan vrijheid; het procedurele of historische conservatisme berust op het inzicht dat ‘de verworvenheden van de beschaving’ verloren kunnen gaan, zoals de rechtsstaat, de ‘Sozialstaat’ en de ‘Wohnkultur’. Het frivole universalisme daarentegen zet volgens Sloterdijk democratische verworvenheden op het spel om ‘kleine verbeteringen te bereiken, waarvan niet zeker is dat men ze verkrijgt’. De massa-immigratie bijvoorbeeld belast niet alleen het waarden- en normensysteem van de ontvangende staat, maar ook zijn integratiecapaciteit op het vlak van sociale zekerheid, huisvesting, arbeid …. Van de ‘Wohnkultur’ hangt het basisgevoel van het ‘In-der-Welt-Sein’ van de mens af. Sloterdijk vertaalt hier op filosofische wijze wat je vaak ‘gewone mensen’ hoort zeggen, namelijk dat ze zich niet meer thuis voelen in hun eigen maatschappij.
‘Politieke masochisten’
Sloterdijk omschrijft zichzelf als ‘linkskonservativ’, als iemand die wel degelijk emancipatorische principes in zich draagt, maar ‘neben diesen hat sich bei mir ein Zuwachs an konservativen Elementen entwickelt’ (‘hiernaast heeft er zich bij mij ook een toename van conservatieve elementen ontwikkeld’). Die linksdenkenden waarmee hij totaal geen affiniteit heeft, dat zijn ‘Linksanarchisten beziehungsweise politische[n] Masochisten, die jeden Hinweis auf so etwas wie Nation oder nationales Interesse, Identität und Tradition für ein Verbrechen an der Menschheit halten’ (‘linkse anarchisten, respectievelijk politieke masochisten die elke verwijzing naar zoiets als natie of nationaal belang, identiteit en traditie als een misdaad tegen de mensheid beschouwen’).
Foto: (c) Reporters
Dirk Rochtus (1961) is hoofddocent internationale politiek en Duitse geschiedenis aan de KU Leuven/Campus Antwerpen. Hij is voorzitter van het Archief en Documentatiecentrum voor het Vlaams-nationalisme (ADVN). Zijn onderzoek gaat vooral over Duitsland, Turkije, en vraagstukken van nationalisme.
Een volledige ambtstermijn zat er niet in voor de SPD’ers Brandt, Schmidt, Schröder en nu Scholz.
‘Afgrond’ verhaalt de waargebeurde verhouding tussen Venetia Stanley en de veel oudere Britse premier Henry Asquith, die leidde tot een kabinetscrisis.