De ietwat oudere leerling die zich in ons leerjaar (1967- '68) aan het Instituut voor Journalistiek (toen nog in het Pershuis aan de Brusselse Grote Markt) aandiende, viel meteen op door zijn volle en diepe stem. Maar nog meer omdat hij op zowat alles commentaar had en die ook onomwonden ten beste gaf. We kenden de man niet en dat zou ook zo blijven, want plots was hij uit de klas verdwenen. Tot wij eind 1970 met hem kennismaakten. Volksunie…
Niet ingelogd - Plus artikel - log in of neem een gratis maandabonnement
Uw Abonnement is (bijna) verlopen (of uw browser moet bijgewerkt worden)
Uw (proef)abonnement is verlopen (of uw browser weet nog niet van de vernieuwing)
De ietwat oudere leerling die zich in ons leerjaar (1967- ’68) aan het Instituut voor Journalistiek (toen nog in het Pershuis aan de Brusselse Grote Markt) aandiende, viel meteen op door zijn volle en diepe stem. Maar nog meer omdat hij op zowat alles commentaar had en die ook onomwonden ten beste gaf. We kenden de man niet en dat zou ook zo blijven, want plots was hij uit de klas verdwenen. Tot wij eind 1970 met hem kennismaakten.
Volksunie
Bij de wetgevende verkiezingen van 31 maart 1968 haalde de Volksunie (VU) een eclatante overwinning. In de Kamer ging ze van 12 naar 20 zetels, in de Senaat van 4 naar 9. Om deze opwaardering de baas te kunnen, dienden de partijstructuren te worden verstevigd. Het Algemeen Secretariaat kreeg er personeel bij en ook de redactie van het weekblad van de partij diende uitgebreid te worden. Hoofdredacteur Toon van Overstraeten had het partijweekblad, dat aanvankelijk De Volksunie heette, enkele jaren eerder tot een breed informatieblad omgevormd. WIJ, Vlaams-nationaal Weekblad werd meteen als een volwaardig persorgaan erkend en in de krantenkiosken aangeboden.
Door de opgang die de partij na 1968 had gemaakt, raakte Van Overstraeten meer en meer betrokken bij het dagelijks beleid van de partij. Via advertenties werd personeel gezocht, voor het weekblad een jonge redacteur. Op 1 maart 1969 ging ik er, onder het hoofdredacteurschap van Van Overstraeten, aan de slag. Omdat Van Overstraeten, ondertussen algemeen partijdirecteur, meerdere taken – onder meer partijcommunicatie via radio en tv – te vervullen kreeg, diende een nieuwe hoofdredacteur voor het weekblad te worden gezocht. En zo ontmoette ik enkele jaren later de ‘ietwat oudere leerling’ uit de klas van de journalistenschool.
‘Kind van het Vaderland’
Paul Martens (°Kaprijke 28 september 1934) werd als kleine jongen met de Tweede Wereldoorlog geconfronteerd door een vader die er niet voor terugdeinsde om de bezetter uit te dagen. Het liep slecht af en de kleine Paul werd erkend als ‘Kind van het Vaderland’. Als leerling en normaalschoolstudent kwam hij in contact met de ABN-werking, werd Vlaams-nationaalgezind, sloot zich in Gent bij de VU-afdeling aan en richtte er de jongerenafdeling VUJO (Volksuniejongeren) op.
Zijn temperament vertaalde zich meteen in hogere functies en zo werd Martens beging jaren zestig in het hoofdbestuur van de VU verkozen. Als vrijgestelde voor propaganda en informatie raakte hij vertrouwd met de partijgeledingen en werkte hij mee aan de organisatie van congressen, landdagen en… de Marsen op Brussel. Ook schrijven voor het partijorgaan De Volksunie behoorde tot zijn taken. Hieruit groeide zijn interesse voor de journalistiek.
Taalgrens
De jaren zestig waren ook de jaren van het vastleggen van de taalgrens. Een aanslepende bezigheid – zowel binnen als buiten het parlement – die Martens in hoge mate boeide. Uit deze bevlogenheid groeide het belangrijkste werk dat uit zijn pen vloeide: De Zuid-Nederlandse taalgrens in het Belgisch parlement. De ondertitel geeft weer waar het om gaat: Een vademecum van de taalgrens met een korte historiek van de aktiviteiten van het Centrum Harmel in verband met de taalgrens en van het taalgrensdebat in het Belgische parlement in 1961-1962.
Het werk, dat niets van zijn informatieve waarde heeft verloren, geeft na een ruim overzicht van de geschiedenis van de taalgrens in België weerslag van de voorstellen door het speciaal daartoe opgerichte Centrum-Harmel. Een beeld van de parlementaire besprekingen; de weg naar de uiteindelijke beslissingen had Martens via VU-mandatarissen uit de eerste hand. Het bijzondere aan het boek is het overzicht, taalgrensgemeente na taalgrensgemeenten, van de vele talentellingen die er ooit gehouden werden en… vervalst.
Het thema bleef lange tijd de pennen scherpen, ook Martens kreeg herhaaldelijk de vraag om zijn mening te formuleren. Onder meer in Ons Erfdeel (1965) en Neerlandia (1965). Toen dan later de commotie rond de Voerstreek ontstond, kroop hij alweer in de pen (Ons Erfdeel 1970).
Vlaamse Democraten
Mede door zijn nauwe contacten met Daniel Deconinck, toenmalig parlementslid voor het arrondissement Brussel en topspeler inzake het verzet tegen de taalgrensregeling, raakte Martens in 1965 betrokken bij de oprichting van de Vlaamse Democraten. Deze links georiënteerde afsplitsing van de VU charmeerde Martens zeer, maar ook figuren als Wim Jorissen en Maurits Coppieters bleven niet onbewogen. Het avontuur draaide bij de verkiezingen van 23 mei 1965 op een sisser uit. De Vlaamse Democraten verdwenen uit het politieke veld en Paul Martens verdween mee. Maar journalist zou hij steeds blijven en zo dook hij op in het weekblad De Bond (van Grote en Jonge Gezinnen) waar hij aan de zijde van hoofdredacteur Jaak Dreesen redactiesecretaris werd.
Tot hij eind 1970 gevraagd werd om hoofdredacteur van het weekblad WIJ te worden. Van meet af aan drukte Martens zijn stempel op het weekblad, met een gewijzigde lay-out maar vooral met thema’s die hij al bij De Bond had bespeeld. Zorg voor het leefmilieu was er zo een. Dat spoorde met de richting die ook de Volksunie in die jaren uitging, zij was trouwens de eerste partij die een congres aan het thema wijdde. Martens trok ook medewerkers aan die over het leefmilieu publiceerden. Een daarvan was Roeland Dirks die op de toenmalige BRT leefmilieuprogramma’s bracht en daarover bij het Davidsfonds succesboeken publiceerde.
Merelbeke
Maar ook het Vlaams-nationalisme bleef in beeld. Van Frans-Jos Verdoodt verscheen de reeks Het Daensisme in het arrondissement Aalst en het voor Vlaams-nationalisten iconische boek Eer Vlaanderen vergaat van Jozef Simons werd als wekelijks feuilleton gepubliceerd.
Door tal van leefmilieuacties in Merelbeke raakte Martens meer en meer betrokken bij het politieke leven in deze gemeente op de rand van Gent, de stad waar zijn politieke interesse was gegroeid. Maar ook zijn gekende liefde voor de natuur. Al in 1972 ageerde Paul via Actiecomité Milieubescherming Merelbeke (AMM) tegen plannen om een bos tot industrieterrein om te vormen. Het Gentse AMSAB dat de archieven van het actiecomité in handen heeft, schreef daarover: ‘Het AMM heeft zeker invloed gehad op het beleid in Merelbeke. Paul Martens, een van de initiatiefnemers, was zelfs gedurende twintig jaar schepen van Milieu.’ (Uit Brood & Rozen, 2004/2).
Liedermeerspark
De gemeenteraadsverkiezingen van 1976 lonkten en Martens gooide zich in de strijd. Hij werd schepen en zou dat 20 jaar lang blijven. Ruimtelijke ordening, Openbare werken en Leefmilieu bleven al die tijd zijn aandacht krijgen. Een van zijn mooiste verwezenlijkingen is het 25 hectaren groot Liedermeerspark dat in de schaduw van Gent voor het nageslacht werd gevrijwaard.
Het waarom van deze levenslange inzet wordt pas duidelijk wanneer men weet wat zijn drijfveer was: een gemeenschap beschermen tegen oprukkende bedrijvengordels en haar de kans geven om in de onmiddellijke en eigen natuuromgeving te ontsnappen aan dagelijkse beslommeringen. In volle pandemietijd kan men inderdaad spreken van sociaal-groene vooruitziendheid. Dat deze zorg bij Martens ontsproot aan zijn liefde voor en betrokkenheid bij het volk had alles met zijn volksnationalisme te maken.