JavaScript is required for this website to work.
post

Een transferunie voor de eurozone?

Liever een mini-VS dan een maxi-België

Geert Jennes en Klaas Staal27/5/2020Leestijd 4 minuten

foto © Photo by Omid Armin on Unsplash

VIVES onderzoekt de transfers binnen de EU via eurobonds. Een model op Amerikaanse leest blijkt alvast beter dan een naar Belgisch voorbeeld.

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

De gebrekkige economische integratie en de grote culturele verschillen tussen de lidstaten van de eurozone pleiten tegen substantiële inkomensverzekering op het niveau van de eurozone. Het zou het Belgische model van permanente solidariteit tussen noord en zuid kopiëren naar een hoger niveau.

Transferten

Wat leren België en de VS over de wel erg concreet geworden plannen om ook van de eurozone budgettaire unie –ook transferunie genoemd- te maken? De eurozone heeft net als België en de VS een gemeenschappelijke munt maar heeft totnogtoe geen centrale overheid met een belangrijke begroting. De Europese Commissie had totnogtoe een begroting van slechts 1% van het bbp van haar lidstaten, tegenover ongeveer 40% van het bbp voor de Belgische federale overheid en ongeveer 20% van het bbp voor de Amerikaanse federale overheid (in pre-corona-tijden). De federale overheden van België en de VS zijn budgettair zo belangrijk omdat de sociale zekerheid en de personenbelasting grotendeels tot hun bevoegdheden behoren. Hiermee stabiliseren zij (automatisch) hun regio’s die het hardst door een crisis zijn getroffen want deze regio’s ontvangen dan meer sociale uitkeringen en betalen dan minder sociale bijdragen en personenbelasting.

Vandaar de wel erg concreet geworden plannen sinds de coronacrisis om ook de eurozone eindelijk de bevoegdheid te geven die lidstaten te stabiliseren die zwaarder door een crisis getroffen worden dan andere. Totnogtoe gebeurt het omgekeerde: het nationale corona-stimuluspakket van het minder getroffen Duitsland is met ongeveer 5% van het bbp veel groter dan de nationale corona-stimuluspakketten van het meer getroffen Spanje en Italië (ongeveer 1% van het bbp). Naast uiteraard terechte medische hulp aan de meest getroffen landen worden daarom zogenaamde coronabonds voorgesteld. Deze betreffen gezamenlijke eurozone-leningen voor in sommige voorstellen niet minder dan 8% van het gezamenlijke eurozone-bbp, en in het recentste voorstel van Duitsland en Frankrijk voor een respectabele 4% van dat bbp. De opgehaalde middelen zouden onder meer voor aanvullende werkloosheidsuitkeringen in de crisislanden dienen.

Voordeel van een budgettaire unie: negatieve ‘spillovers’ dempen

Vergelijken we de voorstellen voor een budgettaire eurozone-federatie eens met de VS. Zijn regionale economieën zijn vrij sterk geïntegreerd. 30% van de inwoners van de VS zijn in een andere staat geboren dan diegene waarin zij wonen. En als het goed gaat in het armere Missouri, straalt dat ook af op het rijkere California. Immers, California kan dan meer uitvoeren naar Missouri. De positieve ‘spillovers’ zijn groot in de VS, maar ook de negatieve ‘spillovers’ als het ergens slecht gaat zijn er groot. Dat de VS een echte economische unie is wettigt dat onder meer de stabiliserende personenbelasting en werkloosheidsuitkeringen gedeeltelijk federaal zijn in de VS. Desnoods kan een inwoner van Missouri met zijn federale werkloosheidsuitkering zijn verhuiskosten naar California betalen.

Echter, de Amerikaanse federale overheid neutraliseert typisch slechts 35% van de impact van een crisis. In gullere systemen zoals België is dit 60%, en gemiddeld in een eurozone-lidstaat 50%. Dit aandeel valt wel terug tot op een Amerikaans niveau voor de economisch en budgettair zwakkere lidstaten Italië en Spanje. Desondanks lijkt België minder een economische unie dan de nochtans veel grotere VS: De pendelaars uit Wallonië (de tweede grootste regio van België, met een overschot aan arbeidskrachten) naar het aangrenzende Vlaanderen (de grootste regio van België, met een tekort aan arbeidskrachten) vormen slechts 2% van de tewerkstelling in Vlaanderen. En Wallonië en Brussel samen kopen slechts 13% van de export van het nochtans vlakbij gelegen Vlaanderen.

De stabilisatiefunctie van de Belgische federale overheid betreft daardoor eerder solidariteit dan het efficiënte dempen van negatieve ‘spillovers’. Crisis of niet, de Belgische federale transfers lopen halsstarrig van dezelfde rijkere regio naar dezelfde armere regio, en bovendien blijken deze regio’s economisch weinig verbonden. De transfers tonen dat de Belgische federatie zich neergelegd heeft bij de gebrekkige economische unie die ze is.

Laat ons leren van België en de VS om niet op eurozone-schaal vergissingen te herhalen. De eurozone is een lappendeken van negentien verschillende lidstaten die soms zo weinig met elkaar te maken hebben als Griekenland en Finland. Net als België is de eurozone ontgoochelend weinig geïntegreerd. Slechts 3% van de inwoners van de eurozone woont in een ander land dan het land waar ze geboren zijn. Italië (de derde grootste lidstaat van de eurozone) kocht pre-corona slechts 5% van de uitvoer van Duitsland (de grootste lidstaat). En Spanje (de vierde grootste lidstaat) slechts 3%. Ook een eurozone-budgettaire unie zal eerder permanente herverdeling betreffen dan wisselende win-win-stabilisatie.

Nadeel van een budgettaire unie: ‘moral hazard’

Een andere vergissing die een eurozone-budgettaire unie dreigt te kopiëren van België is ‘moral hazard’. Grote geografische transferten zijn een ‘self-destroying prophecy’. Doordat er weinig economische activiteit is in bepaalde van hun regio’s, organiseren België en andere eurozone-lidstaten begrotingstransferten naar die regio’s, waardoor de economische activiteit er klein blijft. En in cultureel heterogene landen maken deze transferten pendelen naar een ander gewest nog onaantrekkelijker dan dat het al was. Dat ontmoedigende effect van transferten op de economische activiteit wordt ‘moral hazard’ genoemd.

‘Moral hazard’ kan ook door overheden worden vertoond, niet alleen door hun burgers. Omdat vadertje België zijn verloren zoon Wallonië permanent stabiliseert, moet deze laatste zijn economie en financiën minder op orde krijgen. De federale transferten komen trouwens maar van norse broer Vlaanderen die hij al jaren niet meer gezien heeft. Dezelfde parabel betreft Noord-Italië en de Mezzogiorno (en zelfs deels California en Missouri).

Analoog zal een eurozone-budgettaire unie een nieuw excuus zijn voor een voortzetting van zwak economisch beleid en overheidsfinanciën door landen als Italië. ‘Moral hazard’ is waarschijnlijker in budgettaire unies waar lidstaten cultureel, geografisch, en/of economisch een grote afstand tot elkaar hebben. Tijdens de eurocrisis van tien jaar geleden jaagden de financiële markten Italië even de hervormingsdaver op het lijf. Maar Italië heeft daaruit enkel geleerd dat de Europese Centrale Bank toch zijn schulden zal opkopen. Echter, als Italië minder versmachtende regelgeving en overheidsfinanciën had, zou het zélf kunnen kiezen voor een betere stabilisatie dan nu met zijn schamele uitkeringen.

Besluit: zeker permanente coronabonds ten belope van 8% van het eurozone-bbp lijken megalomaan. De nu door Duitsland aanvaarde zogenaamd eenmalige gezamenlijke schulduitgifte ten belope van ongeveer 4% van het eurozone-bbp is gewaagd en kan de voorbode zijn van een permanente budgettaire unie. Tenzij we een eurozone willen die opgetrokken is uit permanente solidariteit naar Belgisch voorbeeld, moet de stabilisering door de lidstaten zelf veel belangrijker blijven dan die door de eurozone. Alleen subsidiariteit kan Italië dwingen zijn begroting op orde te brengen. Maar realistischer is dat goed Italiaans beleid zal uitblijven en Italië op de eerste rij zal blijven staan om een grotere en grotere eurozone-transferunie te vragen.

De volledige Vives-briefing over transfers binnen de EU kan u hier lezen.

Geert Jennes en Klaas Staal, onderzoekers over de economie van het federalisme Vives, KU Leuven, en Universiteit Karlstad, Zweden

Commentaren en reacties