‘Elk land heeft nood aan een satirisch blad’
Interview met hoofdredacteur Bert Murrath
Bert Murrath – Scheldt Satirisch
foto © 't Scheldt
Satirisch blad ’t Scheldt bestaat ruim 22 jaar. Voor de 82-jarige hoofdredacteur Bert Murrath wordt het tijd om aan opvolging te denken.
Aangeboden door de abonnees van Doorbraak
Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.
Ik neem ook een abonnementGisteren kwam ons ter ore dat afgelopen zaterdag Bert Murrath is overleden. Murrath was stichter-uitgever van het satirisch blad ’t Scheldt. Hij leed aan een slepende ziekte, de warmte is hem te veel geworden. Op 28 oktober 2017 verscheen onderstaand interview op Doorbraak. We brengen het graag opnieuw.
De satirische fax- en e-mailkrant ’t Scheldt bestaat al meer dan 22 jaar. Voor de 82-jarige hoofdredacteur Bert Murrath wordt het ondertussen tijd om aan opvolging te denken. Een gesprek met de bezieler en oprichter van deze niet-conformistische krant, die kritiek op de traditionele media niet schuwt.
Hoe bent u er toe gekomen om met ’t Scheldt te starten?
Murrath: ‘We begonnen in 1995 met ’t Scheldt als reactie tegen de eenzijdige berichtgeving van de pers in ons land; dat werkt zeer vergiftigend. Alles wat je tegenwoordig leest in de media is steeds hetzelfde en komt van één bron: Belga. Bijvoorbeeld Gazet Van Antwerpen; dat was vroeger een traditionele Vlaamse krant en is nu verworden tot een links schotschrift. Als je weet hoe ze daar wijlen Roger Van Houtte behandeld hebben… De oplage zakte van 300.000 naar 50.000, dan vraag je je toch af wat daar aan de hand is?’
Komt dat niet omdat de lezers tegenwoordig meer de kranten via internet en de sociale media lezen?
‘Nee. De mensen willen die vuiligheid niet meer in huis hebben.’
Wie was er betrokken bij de opstart?
‘We hadden in het begin hulp van meester Jan Verschueren uit Brasschaat, Jan Penris en Marcel Brocatus. Wij zijn ook verschillende sponsors dankbaar, zoals Fernand Huts en Marc Stoffels, die ons een eerste kleurenprinter bezorgde. Van de pastoor kregen we een fax. In het begin waren we uitsluitend een faxkrant. Eerst verscheen er elke dag één pagina, vervolgens 4 pagina’s en momenteel zitten we eenmaal per week aan 6 tot 8 pagina’s. Vanaf het begin maakten wij bekend dat alle medewerking aan het blad vrijwillig en zonder vergoeding zou zijn. Niemand wordt betaald. Wij hebben genoeg vragen gekregen om tegen betaling voor ons te schrijven, maar daar zijn wij niet op ingegaan. We konden het overigens ook niet. Wie bij ons schrijft doet dat uit vrije wil. Ik ben zeer dankbaar dat wij als medewerkers zeer goede journalisten hebben die schrijven onder pseudoniem én uitstekende cartoonisten.’
Stonden Pan en Père Ubu model voor ’t Scheldt?
‘Pan was dat wel. Père Ubu niet, maar ik had wel telefonisch contact met hen. Op een dag zei de 90-jarige uitgever me dat hij iets niet kon of wilde publiceren: “De koning heeft in Londen een buitenhuwelijkse dochter”. Delphine Boël dus. Wij waren de eersten die over haar schreven. Dat was het absolute hoogtepunt van ’t Scheldt. Het nieuws is later verder uitgebracht in het boek van Mario Danneels en daarna via andere media, maar allen, behalve De Morgen, die het verhaal in twijfel trok, zonder bronvermelding.’
Het niet vermelden van de bron is een wederkerende klacht.
‘Een van de karakteristieken van ’t Scheldt is dat we zelden worden geciteerd en dit duidt al op de onbetrouwbaarheid en niet-correctheid van de pers.’
Wat heeft ’t Scheldt bereikt?
‘Wij hebben geen revolutie ontketend, maar wel een andere stem laten horen. Het belangrijkste is dat we al meer dan 20 jaar bestaan. Wij zijn geen blad dat op honderdduizenden exemplaren verschijnt. Er is te weinig humor bij de Vlamingen. Vlamingen kunnen met iedereen lachen, behalve met zichzelf. We kregen veel lezers en steun door de artikels van wijlen professor doctor Bob Smalhout. Hij schreef wekelijks in ’t Scheldt en was onze meest populaire schrijver. Hij was een non-conformist. Dat is het grootste kenmerk van ’t Scheldt: het non-conformisme.’
Waarom satire? En was het wel satire?
‘Eigenlijk kennen wij buiten ’t Scheldt geen echte satire in Vlaanderen. Satire is een sublieme vorm van literatuur, maar wel de moeilijkste. Als er in een land geen satirisch blad is, dan krijg je allemaal dezelfde eenheidskoek. Ik zei altijd tegen de redacteurs: “onze lezers moeten lachen”.’
Is satire niet een verpakking voor laagbijdegrondse kritiek of voor flauwe moppen?
‘Dat hangt af van de uitgever. Een satirisch blad zal altijd worden aangevallen als zijnde niet serieus.’
U hebt veel vijanden gemaakt met ‘t Scheldt, weinig vrienden..
‘Inderdaad, maar ’t Scheldt dient niet om vrienden te maken. Ooit heeft iemand in de beginperiode gezegd dat als je over alles schrijft wat verkeerd gaat, je dan op iedereen zijn tenen gaat trappen. We hebben proberen te vermijden om met iedereen in botsing te komen, wat zeer moeilijk was.’
Met wie is ‘t Scheldt dan niet in botsing gekomen?
‘Wij zijn niet in botsing gekomen met normale mensen.’
‘t Scheldt kwam misschien ook in botsing met velen omwille van de behoorlijk rechtse stempel. Sommigen zouden zelfs zeggen ‘extreemrechts’…
‘Als men het woord “rechts” uitspreekt, hechten velen daar het begrip “afschuwelijk, verderfelijk” enzovoort aan. Ik denk bij rechts aan “sociaal, rechtvaardig”. Wat is “extreemrechts”? Dit begrip wordt door sommigen gebezigd om mensen in de verdomhoek te plaatsen.’
Heeft Vlaanderen nood aan een satirisch blad?
‘Elk land heeft nood aan een satirisch blad om misstanden aan te klagen. In Engeland, Duitsland en Frankrijk zijn er satirische tv-programma’s. Die weten wat humor is. Daar kunnen politici ermee om dat ze erdoor gesleurd worden. De pers in Vlaanderen is een regimepers, dat heeft ’t Scheldt willen aanklagen. Dat aanklagen is gelukt, maar men kan het niet verdragen. Wij hebben in die 20 jaar nog nooit een rechtzetting moeten publiceren. Ik heb een drietal journalisten moeten weigeren omdat ik hen niet vertrouwde. Als er iets is wat een journalist niet mag zijn dan is het een politieke militant, want dan kan je hem niet meer geloven. Iemand met een politiek mandaat kan niet schrijven voor ons.’
Ondertussen komt de journalistiek verder onder druk te staan.
‘Enkele weken geleden is er een artikel verschenen van Karel Anthonissen over het beroepsgeheim voor journalisten, dit is iets wat de voorpagina’s zou moeten halen. Er worden zware straffen mogelijk voor klokkenluiders. De discussie hierover zal nog starten. Vooral de journalisten van de periodieke pers hebben het moeilijk om te werken. Met de Vlaamse perskaart van de VJV heb ik toegang tot bijvoorbeeld het museum in Pompei en het Natuurhistorisch Museum van Caïro, maar hier weigeren het Antwerps stadsbestuur en Luc Luwel van Voka ons de toegang tot persconferenties.’
Waarom werken met schuilnamen?
‘In de jaren 90 ging ik naar Gazet Van Antwerpen en vroeg aan de hoofdredacteur of een journalist van die krant in ’t Scheldt mocht schrijven over een boek of een film die verschenen was. Het antwoord was: “als iemand dat doet dan vliegt hij buiten”. De auteurs worden beschermd door het gebruik van een pseudoniem.’
Hoe ziet de toekomst eruit voor ’t Scheldt?
‘De toekomst weet ik niet. Het wordt ondertussen tijd om aan opvolging te denken, maar voorlopig is er niemand om ’t Scheldt verder te zetten. Dat is bijvoorbeeld ook het geval met het Felix Timmermansgenootschap, dat wordt ook door één persoon gedragen. Ik ken één persoon, een dame, maar die wil het niet doen…’
Categorieën |
---|
Erik D'hamers is actief in de Vlaamse Volksbeweging, mede-oprichter van Vlinks en oud-journalist. Hij is een trotse Antwerpenaar met een gezonde & Vlaamse reflex, democraat en dus ook republikein, fervent fietser, hanteert graag de pen als wapen en is fan van Garry Kasparov.
De reislust voert uw schrijver naar de Maas en Brussel, waar hij onthaald wordt door een villa, kunstschilders en een schaamteloos jonge fotograaf.