JavaScript is required for this website to work.
post

Elk zijn moestuin en een paar kippen?

ColumnJohan Sanctorum3/8/2015Leestijd 3 minuten

De huidige malaise in de landbouwsector doet dromen over kleinschalige en duurzame ‘vertuining’.

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

Franse boeren die via wegblokkades uw vakantie vergallen, Belgische boeren die een complete tankwagen met melk op de kasseien laten leegstromen, iemand die beweert dat de boer ‘marketeer’ moet worden en ‘zichzelf moet heruitvinden’…: het is goed dat we af en toe eens beseffen dat al wat in ons bord komt, door de natuur wordt gegeven, via landbouw is gewonnen, en dikwijls ook een pak kilometers heeft afgelegd. Tijd voor wat bezinning.

Uiteindelijk is dat boerenbedrijf niet ouder dan zo’n 10000 jaar, toen de mens na de laatste ijstijd verkoos om ter plekke te blijven en een vaste stek uit te bouwen. Daaruit ontstond een nieuwe sociale orde, een maatschappij, de stad, een economie, cultuur (het Latijnse woord ‘cultuur’ betekent oorspronkelijk niet voor niets gewoon ‘landbouw’), en uiteindelijk de industriële samenleving die ook de landbouw grootschalig en industrieel zou organiseren.

Maar dat boerenbedrijf is behoorlijk tilt geslagen door de wetten van de macroëconomie. We kennen allemaal het verhaal van de Vlaamse varkens die naar Italië getransporteerd worden, om hier terug te keren als Parmahesp. Zopas las ik dat België behoorlijk wat tarwe verbouwt, maar dat ons dagelijks brood vooral uit Duitse en Franse tarwe bestaat. Onze eigen tarwe wordt vermalen tot veevoer, vooral bestemd voor… de export. De rekening die daarbij gemaakt wordt, kan economisch kloppen, maar het maakt ons afhankelijk en vervreemdt ons van de eigen bodem. En het schaadt het milieu. De Europeanisering en internationalisering zweren bij schaalvergroting en wereldwijd verkeer, waardoor op een zeker moment EU-gesubsidieerde melk in Afrika terechtkwam en daar zo de lokale economie helemaal verstoorde.

Door de afbouw van dat pervers systeem raakten de boeren met hun overcapaciteit in de problemen, via de onvermijdelijke prijsdaling, door de supermarktketens handig uitgebuit. Vandaar het huidige tumult.

De erfenis van Versteylen

Ten gronde echter moeten we vaststellen dat het eten op ons bord een te lange weg aflegt, teveel energie opslorpt en teveel aardoppervlakte vereist. We eten teveel, ongezond, en er wordt dan ook nog eens enorm veel weg gegooid. De fameuze ecologische voetafdruk dus: hoeveel aardoppervlak heeft een mens eigenlijk nodig om in al zijn behoeften te voorzien (dus niet alleen voedsel, maar ook elektriciteit, mobiliteit, consumptiewaren, enz)?

Men heeft dat allemaal becijferd. Een Noord-Amerikaan verbruikt 9,2 ha grond voor heel zijn jaarlijks behoeftenpakket, een gemiddelde Afrikaan daarentegen maar 1,4 ha. Wij, West-Europeanen zitten daar ergens tussen met 5,1 ha. De vleesindustrie is de grote boosdoener, maar ook het transport op zich vreet aan de energierekening, denk aan de welbekende kiwi’s uit Nieuw-Zeeland. Is er een alternatief?

In 1991 richtte pater-jezuiet Luc Versteylen de Agalev-partij op. ‘Anders gaan leven’, een gewaagd motto, dat door de groene politieke bureaucraten à la Jos Gheysels nadien deskundig de nek werd omgewrongen. Maar het principe zelf is een overdenking opnieuw waard: we vreten ons een weg door het leven, verliezen contact met de natuur en plegen roofbouw op deze planeet maar vooral ook op onze eigen existentie. We ‘worden geleefd’ en worden verbruikt zoals alles wat door de vleesmolen gaat: we zijn zelf kuddes geworden, kiesvee, schimmig voer voor statistieken, het evenbeeld van de veestapel die in recordtijd wordt opgefokt voor de slacht.

Versteylen begreep dat een ‘groene revolutie’ ook een bewustzijnsverruiming moest inhouden, een identitaire bezinning, omtrent onze plaats van mens en burger in de samenleving en heel de macro-economische carrousel, ‘consumptiemaatschappij’ genoemd. Hebben wij dat nieuwste type van I-phone echt nodig? Moeten we persé holderdebolder twee keer per jaar naar een exotische bestemming om mentaal bij te tanken? Hoeft zo’n barbecue als vleesorgie echt?

Landbouw 3.0

De voedselcrisis is een economisch verhaal, maar ook een politieke crisis én een cultuurprobleem. We zijn het contact met de aarde kwijt en zullen die op een of andere manier moeten herstellen. Hoe? Niet alleen door zuiniger om te springen met energie of minder vlees te eten, dit is geen vasten- of ramadanverhaal. Wel door onze eigen tuin te verzorgen (Voltaire: ‘cultiver son jardin’) en de natuur terug in huis te halen. Het contact met die natuur is utilitair én esthetisch. Kippen verbruiken afval, leggen eieren, je eet ze op. Maar ze kregen ook een naam, ze zijn ‘iemand’. Slacht Germaine of Henriette zelf, dat kost een inspanning en je kinderen beseffen dat het stuk vlees op hun bord ooit aan een levend wezen toebehoorde.

Na de keuterboer en de agro-industrie is het misschien tijd voor een landbouw 3.0. Laat Vlaanderen daar eens de wereld in verrassen. Collectieve moestuinen en serres, groenten- en tuinkruiden op terrassen, balkontuinen, urban farms, zelfs varkens op het dak: ook de stad zal deelnemen aan de vertuining van de wereld, waardoor iedereen weer een beetje boer(in) wordt. Het ‘platteland’ als dusdanig is passé, of het is overal. Het invullen van de vrije tijd door het kweken/verbouwen van eigen voedsel creëert autonomie in kleine verbanden, maar ook een nieuwe arbeidsverdeling. Overschotten worden ter plekke verkocht. Daar hoort ook eigen energiewinning bij, los van de grote politiek/commercieel beheerde netwerken.

Dit is geen naïeve paradijsmythe maar een ‘werkbaar’ idee met nadruk op de eerste lettergreep: gewoon doen, iedereen, op zijn vierkante meter. Werkloosheid bestaat hier niet. Vandaag onze eerste komkommer uit de serre geoogst, bye-bye Delhaize. Voor mij mag het komkommertijd blijven.

 

Johan Sanctorum is filosoof, publicist, blogger en Doorbraak-columnist.

Tags

Johan Sanctorum (°1954) studeerde filosofie en kunstgeschiedenis aan de VUB. Achtereenvolgens docent filosofie, tijdschriftuitgever, theaterdramaturg, communicatieconsultant en auteur/columnist ontpopte hij zich tot een van de scherpste pennen in Vlaanderen en veel gevraagd lezinggever. Cultuur, politiek en media zijn de uitverkoren domeinen. Sanctorum schuwt de controverse niet. Humor, ironie en sarcasme zijn nooit ver weg.

Commentaren en reacties