JavaScript is required for this website to work.
post

Elke onderwijshervorming leidde tot meer kwaliteitsverlies

Klassieke talen staan voorlopig nog garant voor een scherpe vorming

Pieter Van den Bossche11/10/2020Leestijd 3 minuten

onderwijs

onderwijs

foto © Unsplash / Elliot Reyna

Kwaliteitsvol algemeen vormend onderwijs moet durven inzetten op leerinhouden die niet nuttig lijken, zoals Latijn, Grieks en esthetica.

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

Afgelopen week ontspon zich tijdens de les Latijn een discussie onder mijn leerlingen. Dat gebeurt eerlijk gezegd wel vaker. Gerealiseerde leerplandoelen afvinken blijft nu eenmaal ondergeschikt aan het prikkelen van de pubergeest. Onderwerp van gesprek was deze keer de zin en onzin van het lezen van… boeken. Papier vol met letters dus. Zo jaren ’90 allemaal. Enkele van mijn jonge beeldenstormers kraaiden dat lezen per definitie saai is. Iemand riep zonder blikken of blozen dat lezen zelfs ongezond is. Stilzitten is de grootste oorzaak van hart- en vaatziekten, meneer. Samen met vrienden naar de fitness gaan was volgens deze jongedame een veel beter alternatief, want sociaal én sportief. De spreekwoordelijke twee vliegen in één klap.

Mijn argumentatie dat goede boeken heuse werelden kunnen openen, werd achteloos van tafel geveegd met een blik die me nog het meest deed denken aan die van een missionaris die een ongeletterde inboorling voor het eerst over het evangelie vertelt. Tijdens de les Latijn? Dat leest u goed. Een twintigtal gemotiveerde en intellectueel scherpe jongelui, vast van plan iets te maken van hun leven.

Vaste waarde blijft de leerkracht

Het schooljaar gaat krakend en wankelend zijn vijfde week in. De zucht van opluchting die klonk vanuit iedere leraarskamer wanneer werd aangekondigd dat we zo ‘normaal’ mogelijk zouden starten, viel te horen tot in het federale parlement. Onlangs bleek nog dat de totalitaire digitale omslag vorig schooljaar ons jonge publiek een half jaar leerachterstand gekost heeft. Met als simpele reden dat een schoolomgeving en klascontext afgelopen 400 jaar hun deugdelijkheid meer dan bewezen hebben. De uitstekende bijdrage van Philip Roose op Doorbraak (01/03/2019) over jezuïetencolleges bewijst dat ook.

Vaste waarde in deze schoolomgeving en klascontext is en blijft de leerkracht die vooraan staat. Iemand die vanuit een grote en ruime expertise spreekwoordelijk hongerige jonge mensen op sleeptouw neemt. Voor leerlingen in een technische of praktische richting gaat het dan om mensen met ruime praktijkervaring die weten wat er in ‘de privé’ speelt. Met materiaal tot hun beschikking dat zoveel mogelijk overeenkomt met waarmee deze leerlingen in hun latere professionele carrière zullen geconfronteerd worden. Geen aftandse draaibanken dus, of hopeloos verouderde technieken die aangeleerd worden. Wel een frisse didactiek die inzet op het combineren van zoveel mogelijk domeinen die inzetten op dezelfde vaardigheden. STEM dus, toegespitst op leerlingen in een praktisch georiënteerde opleiding.

Enkel leerlingen met een klassieke taal in hun curriculum houden stand

Voor leerlingen in algemeen vormende richtingen geldt dan weer net het omgekeerde. Weg met STEM dus in ons ASO. De misselijkmakende tendens om ‘bruikbare’ leerinhouden op te lijsten en af te vinken, heeft geleid tot een huiveringwekkend kwaliteitsverlies. Het Vlaamse onderwijs is vanuit de wereldtop naar beneden gedonderd. De enige leerlingen die nog een beetje lijken stand te houden, zijn degenen met een klassieke taal in hun curriculum. Latijn of Grieks dus. Voor de goede orde: twee ogenschijnlijk dode en dus per definitie nutteloze talen.

Niet zo vreemd als je bedenkt dat Latijn en Grieks werkelijk de enige vakken zijn die van bij de start veel durven vragen van onze leerlingen. Geen oppervlakkige initiaties of speelse groepswerkjes maar verbuigingen en vervoegingen die uit het hoofd moeten geleerd worden. Met als doel kunnen lezen wat die Romeinen en Grieken ons geschreven hebben over democratie, filosofie en retoriek. Algemene waarden en ideeën aanreiken om vandaar uit naar de actuele toestand van onze maatschappij te kijken. Klinkt aannemelijk, toch? Eigenaardig dan dat zulke algemene en dus op de korte termijn nutteloze vorming meer en meer taboe lijkt te worden.

Elke hervorming leidde tot meer kwaliteitsverlies

Iedere poging om de kwaliteit van ons onderwijs op te krikken, heeft een pervers omgekeerd effect gehad. De invoering van de eindtermen zorgde voor een inhoudelijke verschraling die zich over netten en domeinen heen heeft verspreid. Het maatschappelijke verlies van vertrouwen in de expertise van anderen heeft dan weer geleid tot een vervrouwelijking van de job van leerkracht. Met de gekende kwalijke gevolgen. Lesgeven was geen kwestie meer van een roeping of een aangeboren talent dat niet voor iedereen weggelegd was, maar van een job die in een almaar jachtiger wordende samenleving makkelijk te combineren viel met een gezinsleven en een partner die wél carrière maakte.

Resultaat: irrelevante lessen gegeven door mensen die niet meer bereid waren de focus te leggen waar hij zou moeten liggen — het vormen van kritische geesten die hun weg weten te vinden in een woelige wereld. Gevolg: een groter wordende massa die niet meer in staat is te luisteren naar rationele argumenten. Politici die aan politiek doen vanuit een buikgevoel bijvoorbeeld, en daardoor achteloos onherstelbare schade aanrichten.

Gelukkig boden enkele leerlingen afgelopen week moedig weerstand. Zij vertelden vol vuur over hun goede ervaringen met pakkende boeken. Over personages die in hun hoofd tot leven waren gekomen, over beklijvende gevoelens die sprekend onder woorden waren gebracht. Over kritische ideeën die ze afgetoetst hadden met hun ouders en grootouders. Achteraf kwam één van die jonge mensen me vertellen hoe fijn ze het vond om het hierover in de klas te kunnen hebben. Ik bleef sprakeloos achter.

Pieter Van den Bossche is vader, leraar en classicus. In die volgorde. Als leraar geeft hij Latijn, Grieks en filosofie in het Sint-Vincentiusinstituut te Gijzegem, maar in zijn vrije tijd experimenteert hij met hout, baksteen en metaal.

Commentaren en reacties