JavaScript is required for this website to work.
post

Examenstress

ColumnHarry De Paepe2/12/2020Leestijd 3 minuten

examenstress

examenstress

foto © AFP

Heel wat jongeren in het secundair onderwijs starten of zijn bezig aan hun examens. Harry De Paepe geeft een sfeerbeeld.

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

De leerlingen hebben een vaste plek in een vast lokaal. Eén jongeling per tafel. Medewerkers van de school hebben zich beziggehouden met het kleven van naamstickertjes op al die banken. In het ochtenddonker stap ik de speelplaats op, op zoek naar de troep die examen moet afleggen. Een triestige lichtspot zorgt hoogstens voor wat sfeer. Helpen doet-ie niet echt. Gelukkig weet ik naar welk lokaalnummer ik moet wandelen. Die nummers staan op de tegels van ‘de koer’ geschilderd. Tot niet zo lang geleden zocht ik naar de herkenbare gezichten van tieners, nu zijn de lokaalnummers mijn houvast. De mondkapjes worden met een reden ‘maskers’ genoemd.

De pubers staan ongemakkelijk, en iets te lawaaierig naar mijn zin, te draaien en te duwen voor het leslokaal. Ik zeg er even voor de volledigheid bij dat ik niet veel lawaai kan verdragen. Misschien heb ik wel een concentratiestoornis? Intussen weten de meesten van mijn leerlingen dat wel. Hoewel… ‘Kom rustig binnen. Ik zei: “Rustig!”‘ Het kapje maskeert mijn ergernis niet. Ik ontsmet met een spray de handen. Iedereen lijkt dat intussen gewend te zijn. Nu ja, bijna iedereen. ‘Da stinkt zo, meneer!’ Het is een zinnetje in de trant van: ‘Moeten we dat opschrijven?’

Vandaag ben ik examenopzichter. Terwijl mijn vakcollega van de ene naar de andere klas huppelt om waar nodig extra uitleg te geven, kijk ik toe hoe de leerlingen werken. En aangezien het ook over mijn vak gaat, geschiedenis, kan ik ook wel wat toelichting geven. Gisteren moest ik toekijken op het examen van fysica. Ik zweeg zedig. ‘Je legt alleen schrijfmateriaal op je tafel. Pennenzakken zijn niet toegelaten. Alle smartphones worden uitgeschakeld en in de boekentas gestopt. Heb je een smartwatch, dan doe je die uit.’ Toen ik startte met lesgeven, was de enige slimme horloge een waarmee je kon rekenen. Het had zo belachelijk kleine knopjes dat je er eigenlijk niet eens mee kon rekenen. Maar dat was toen.

Terwijl ik observeer stel ik opvallend grote gelijkenissen met ’toen’ vast. Puisten, iets te vet haar en slobbertruien. Ik lijk wel weer in de klas te zitten. Ja, ik zit in een klas. Dat weet ik ook wel, maar ik zit er nu aan de ‘overkant’. Ik heb enerzijds bewondering voor mijn leerlingen. Velen zijn veel ijveriger dan ik ooit was. Geloof me, ik was een prutser. Hoogbegaafd in de procrastinatie was ik, dat wel. In mijn kamertje kon ik uren tijd verprutsen door met een gom tegen de muur te gooien. Ik moest die dan proberen te vangen. Om de een of andere reden was mijn kamer ook altijd netjes opgeruimd in examenperiodes. Je ziet, je hoeft niet altijd een smartphone te hebben om je tijd te verdoen.

Naast bewondering, is er dus ook veel herkenning wanneer ik leerlingen bezig zie en hoor. Anderzijds is er ook ongeloof. Sommige kinderen groeien op in een context die ik niet kan bevatten. Vele schokkende problemen zitten netjes verstopt achter de voordeuren van onze samenleving. Wat ik er dan over verneem, is maar het topje van de ijsberg. Of mijn mantra: ‘de school is jullie goedkoopste ticket naar een succesvolle toekomst’ wel enige indruk maakt op de leerlingen, dat weet ik niet. Ik kan het enkel hopen.

Voorovergebogen zucht en zwoegt onze toekomst onder mijn ogen. De ene al meer zichtbaar zenuwachtig dan de andere. Eentje heeft extra stress. De leerling lost het examen op met een speciaal computerprogramma dat mensen met dyslexie ondersteunt. Die laptop komt maar traag op gang. De onzekerheid is leesbaar in de ogen van tieners. Het mondmasker onderstreept dat nu letterlijk.

‘Wie klaar is met het eerste deel, mag nu afgeven.’ Het bijna simultaan opkijken van al die hoofden, biedt me een grappig zicht. ‘Je moet nog niet, hé. Je mag.’  Ze kennen mijn onnozele humor. Misschien is het wel een baken van zekerheid in een boze wereld. Of een baken van ergernis, dat kan ook. Als het dat maar is.

‘Kom, je kan ook met heel wat minder lawaai de klas verlaten!’

Harry De Paepe (1981) is auteur en leraar. Hij heeft een grote passie voor geschiedenis en Engeland.

Commentaren en reacties