Open Vld-voorstel over federale kieskring is juridisch broddelwerk
Patrick Dewael (links) en Egbert Lachaert (rechts)
foto © Open Vld
Het voorstel-Dewael-Lachaert tot invoering van een federale kieskring is juridisch broddelwerk.
Aangeboden door de abonnees van Doorbraak
Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.
Ik neem ook een abonnementOpen Vld heeft een offensief geopend voor de invoering van een federale kieskring. De Kamerleden Patrick Dewael en Egbert Lachaert, tevens partijvoorzitter, dienden daartoe een voorstel in om de eerste paragraaf van grondwetsartikel 63 te herzien.
Voor hun grondwetsherzieningsvoorstel mochten de indieners op 27 mei propaganda maken in De Standaard. Blijkbaar had de redacteur van dienst het niet eens gelezen, anders zou hij niet geschreven hebben dat het een ‘wetsvoorstel’ is. Dat was een onnauwkeurigheid die andere kranten klakkeloos hebben overgenomen.
Samenhang
Lezing van het voorstel is nochtans aanbevolen. Al is het maar om vast te stellen hoe ondraaglijk licht het is. Of mag van een grondwetgevend voorstel tot invoering van een federale kieskring niet worden verwacht dat het doordacht, exhaustief en samenhangend is?
Van samenhang gesproken. In de toelichting bij hun voorstel schrijven Dewael en Lachaert dat ‘de verdere modaliteiten van de federale kieskring’ in een bijzondere wet moeten worden geregeld. ‘Die modaliteiten’, zo staat er letterlijk, ‘omvatten onder meer de keuzes omtrent de lijstvorming, waarbij verschillende mogelijkheden bestaan, zoals het verplichten van eentalige of van tweetalige lijsten, of deze keuze aan de indieners van die lijsten te laten’.
Regelrecht in tegenspraak daarmee, is er in het tekstvoorstel zelf van ‘verschillende mogelijkheden’ en ‘keuze’ geen sprake meer. Daar staat zwart op wit: ‘De federale kieskring kent enkel eentalige lijsten’. Dat sluit elke keuze en de indiening van ‘tweetalige lijsten’ uit.
Kiesdeler
Van een voorstel tot invoering van een federale kieskring mag worden verwacht dat het doordacht en exhaustief is, en dus alle aspecten van de kwestie regelt. Niet zo bij Dewael en Lachaert. Hun voorstel is beperkt tot de herziening van §1 van grondwetsartikel 63, de toelichting ervan vrij summier.
In de eerste paragraaf van artikel 63 staat nu dat de Kamer van Volksvertegenwoordigers honderdvijftig leden telt. Dewael en Lachaert willen daaraan toevoegen ‘waarvan honderddertig verkozen op basis van de paragrafen 2 en 3, en twintig op basis van de federale kieskring’.
Die paragrafen 2 en 3 regelen de verdeling van de Kamerzetels over de (provinciale) kieskringen. Dat gebeurt in verhouding tot hun bevolking, aan de hand van de ‘federale kiesdeler’.
Blijkbaar is het Dewael en Lachaert ontgaan dat in §2 staat dat de federale kiesdeler verkregen wordt door het bevolkingscijfer van het Rijk te delen door 150. Indien er nog maar 130 Kamerleden in provinciale kieskringen worden verkozen, moet voor de berekening van de federale kiesdeler het bevolkingscijfer niet door 150 maar door 130 worden gedeeld. Ook §2 van grondwetsartikel 63 moet dus worden herzien, maar dat ziet het liberale duo over het hoofd.
Taalgroep
In hun grondwetsherzieningsvoorstel schrijven Dewael en Lachaert: ‘De federale kieskring kent enkel eentalige lijsten en de aanwezigheid van een kiesdrempel maar geen lijststem en geen opvolgers’.
In de dagelijkse omgangstaal kan het begrip ‘eentalige lijsten’ gangbaar zijn, maar voor een grondwet of een wet is het totaal ongeschikt. Het is niet correct (een lijst kan op zich niet eentalig zijn) en juridisch onnauwkeurig en niet sluitend (wanneer is een lijst ‘eentalig’?). In een grondwet of een wet hoort het correcte en nauwkeurige begrip ‘lijsten met kandidaten van een zelfde taalgroep’ te staan.
Ook de Kamerleden die in een federale kieskring verkozen worden, moeten worden ingedeeld in de Nederlandse of de Franse taalgroep, anders wordt het systeem van alarmbellen en bijzondere meerderheden onwerkbaar.
Nu gebeurt de indeling op basis van de (Vlaamse of Waalse) kieskring waarin de Kamerleden zijn verkozen of, voor die van de kieskring Brussel-Hoofdstad, van de taal waarin zij de eed afleggen. Voor de Kamerleden die in een federale kieskring verkozen worden, is dus een aparte regeling nodig. Moeten zij zich vooraf tot een taalgroep bekennen (zoals bij de verkiezingen voor het Brussels Parlement) of gebeurt de indeling nadien, bijvoorbeeld op basis van de taal waarin ze de eed afleggen? Dewael en Lachaert zwijgen daar in de toelichting van hun grondwetsherzieningsvoorstel in alle talen over.
Opvolgers
Een laatste voorbeeld van de liberale broddelwet. In de grondwet schrijven, zoals ze voorstellen: ‘De federale kieskring kent (…) geen opvolgers’, is klinkklare onzin. De Kamerleden die in een federale kieskring verkozen worden, moeten wél opgevolgd kunnen worden, bijvoorbeeld in geval van overlijden.
Wat Dewael en Lachaert bedoelen, is dat er op een lijst enkel kandidaat-titularissen staan en geen kandidaat-opvolgers, zoals dat bij de gemeenteraadsverkiezingen het geval is. Het zijn de niet-verkozen kandidaat-titularissen die voor opvolging in aanmerking komen. Ze moeten dat dan ook zo in de grondwet laten zetten. Al hoort een dergelijke regel eigenlijk niet in de grondwet, maar in het Kieswetboek te staan.
Categorieën |
---|
Mark Deweerdt (1952) was journalist bij De Standaard en De Financieel-Ekonomische Tijd/De Tijd, en schreef als kabinetsmedewerker toespraken en teksten voor Yves Leterme, Kris Peeters, Herman Van Rompuy en Geert Bourgeois.
Vijf maanden na de verkiezingen is er nog geen uitzicht op een nieuwe regering. Welke factoren bevorderen of bemoeilijken de regeringsvorming?
Het belang van de industrie voor de tewerkstelling neemt af. Maar dat betekent niet dat er geen nood is aan een industrieel beleid.