JavaScript is required for this website to work.
In Wallonië

Franstaligen zullen geld moeten vragen in ruil voor Vlaamse autonomie

Torenhoge schulden voor de Franse gemeenschap dwingen politiek debat af

Horizon 2024Christophe Degreef12/10/2022Leestijd 4 minuten
Frederic Daerden.

Frederic Daerden.

foto © Belga

Voor de Franse gemeenschap is de financiële afgrond nabij. De Fédération Wallonie-Bruxelles is het lelijke eendje van het Belgische federalisme.

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

Met een schuld die groter is dan de inkomsten, geen eigen inkomsten en een begroting waarvoor jaar na jaar bijgeleend wordt, is de zwanenzang van de Franse gemeenschap in België ingezet. Dat beseft ook begrotingsminister Frédéric Daerden (PS), voor wiens partij de Fédération Wallonie-Bruxelles niet echt meer hoeft. Hoewel de andere politieke partijen vasthouden aan een of andere band tussen Brussel en Wallonië, beseft iedereen dat men in 2024 met lege handen naar de onderhandelingstafel met Vlaanderen moet.

14 miljard euro uitgaven, en ongeveer 16 miljard euro schuld. Hoewel begrotingsminister Frédéric Daerden een maand geleden nog voor de bühne meegaf dat het allemaal voorlopig mee viel, en de af te betalen interesten op de schuld van de Franse gemeenschap nog billijk zijn, is het tegendeel waar. Daerden besloot dan maar tot een politiek handigheidje: ‘Tegen 2030 is de situatie bij ongewijzigd beleid onhoudbaar’, zei hij wanneer geconfronteerd met oppositie in het parlement. Eraan toevoegend dat het ook niet duidelijk is waar de Franse gemeenschap in 2023 de 150 miljoen beloofde euro’s nodig voor het verwarmen van de scholen gaat zoeken.

De Franse gemeenschap in België organiseert onderwijs voor de Franstaligen in Brussel en Wallonië. De belangrijkste gemeenschapsbevoegdheid. Het Franstalig onderwijs kampt dan ook met ernstige moeilijkheden, en ontbeert de financiële ruimte om daar veel aan te veranderen. De dotatie die de gemeenschapsregering krijgt om onderwijs te organiseren, verzinkt bij de schuld die de Franse gemeenschap heeft opgebouwd. In 2019 nog bedroeg de schuld 7 miljard euro.

Ongrondwettelijk

Ook de Franstaligen zelf weten niet altijd wat ze met de Franse gemeenschap aan moeten. Vlaanderen koos sinds 1980 consequent voor een fusie van gemeenschap en gewest, waardoor gemeenschaps- en gewestbevoegdheden duidelijker ‘Vlaamse’ materie zijn. Omdat Wallonië en Brussel zich niet altijd duidelijk tot elkaar verhouden, maar ook wel een taal delen, besloten de Franstaligen om gemeenschapsmaterie in beide gewesten te bundelen onder de losse noemer ‘Franse gemeenschap van België’. Sinds 2011 noemt men zichzelf eenzijdig de Fédération Wallonie Bruxelles, wat grondwettelijk gezien niet kan, want het tweetalige Brusselse Hoofdstedelijke Gewest kan in principe niet eenzijdig door een van de Belgische taalgemeenschappen opgeëist worden.

Af en toe debatteren de Franstaligen over de toekomst van de Fédération, zonder veel concrete doelstellingen. Nu maakt de financiële situatie het echter noodzakelijk om iets te doen. Doorbraak vroeg reacties bij drie prominente Franstaligen van divers allooi.

‘Geen splitsing’

‘De Franse gemeenschap moet verder versterkt worden om het Franstalige onderwijs te versterken’, zegt Frans gemeenschapsparlementslid Michaël Vossaert van de oppositie, tevens opkomend politiek talent van DéFi (ex-FDF). ‘Daarnaast moet er een degelijke inventaris worden opgemaakt van alle uitgaven, want nu ontbreekt zo’n overzicht. Die oefening moest al vroeger gebeurd zijn en is al twee begrotingen lang uitgesteld. Eventueel kunnen bepaalde bevoegdheden van de Franse gemeenschap overgedragen worden aan ofwel Wallonië, ofwel het Brussels gewest. Maar tot een doorgedreven splitsing van de Franse gemeenschap moet het voor ons niet komen. Al moet er wel gesproken worden over de toekomst. Uitgaven van meer dan 14 miljard euro waarbij nog moet bij geleend worden, zijn onhoudbaar.’

Anders klinkt het bij André Antoine, parlementslid voor het Franse gemeenschapsparlement voor Les Engagés (ex-CDH, oppositie) en voormalig Waals minister van Financiën (2009-2014). ‘Binnen enkele jaren is de financiële toestand van de Franse gemeenschap onhoudbaar. Dat heeft begrotingsminister Frédéric Daerden ook al in de media gezegd, al schuift hij de horizon op naar 2030. Volgens mij is dat een primeur: dat een minister zegt dat de situatie onhoudbaar dreigt te worden.’

Ongewijzigd beleid

‘De situatie is ernstig’, zo gaat Antoine verder. ‘De schuld bedraagt nu al 16 miljard euro, meer dan 100% van de inkomsten gedurende één jaar. Tegen 2027 zal dat bij ongewijzigd beleid 200% zijn. In mijn legislatuur bedroeg de schuld nog 5 miljard euro. Nu bedraagt het begrotingstekort al anderhalf miljard euro.’

Jaarlijks moet de Franse gemeenschap meer dan een miljard euro bij lenen om lonen te betalen en onderwijs te blijven subsidiëren. In tegenstelling tot de andere deelstaten int de Franse gemeenschap geen belastingen en is ze volledig afhankelijk van dotaties. De demografische verdeelsleutel, op basis waarvan per kind middelen worden doorgeschoven, is ook benadeeld tegenover bijvoorbeeld de Vlaamse gemeenschap. De Franse gemeenschap heeft niet echt een eigen strikt gedefinieerd territorium.’

Vlaanderen klaar

‘Hoe ziet de toekomst eruit’, vraagt Antoine zich af. ‘De Franstaligen moeten zich daar dringend over bezinnen. In Vlaanderen is men klaar en weet men waar men naartoe wil. Wij weten dat niet. De Franstalige politici kijken niet verder dan hun neus lang is. Wat we nodig hebben, is een brede consensus over wat wij nog willen doen, en hoe we het willen doen. In de eerste plaats voor onszelf. Want zelfs al zou Vlaanderen na 2024 geen enkele nieuwe bevoegdheid vragen, dan nog zitten de Franstalige deelstaten met ernstige problemen.’

Vincent Laborderie, politicoloog aan de Université Catholique de Louvain, maakt nog de meest droge analyse. Laborderie: ‘De kosten in het onderwijs stijgen sterk in het Franstalige onderwijs en daaraan gekoppeld ook de lonen van de leerkrachten. Daarmee is meteen de manke begroting van de Franse gemeenschap verklaard. De Fédération Wallonie-Bruxelles is in feite een federale anomalie die je in andere federale landen niet tegenkomt. Voor velen binnen de Parti Socialiste moet ze ook niet echt blijven bestaan. Voor de andere politieke partijen ligt het moeilijker: MR en Ecolo zijn eerder voorstander van een duidelijke band tussen Brussel en Wallonië. Maar ik zie eerlijk gezegd niet in waarom het Franstalig onderwijs in Brussel niet door de Franse gemeenschapscommissie zou kunnen worden georganiseerd.’

‘Maar zijn er voldoende middelen om de huidige toestand te blijven financieren?’, zo vraagt Laborderie zich af. ‘In 2024 gaan we naar institutionele onderhandelingen waarbij de Franstaligen meer geld zullen moeten vragen in ruil voor meer zelfstandigheid voor Vlaanderen. Tenminste als N-VA en VB de verkiezingen winnen.’

Christophe Degreef is onafhankelijk journalist. Niet oud, maar wel old skool. Eerder werkte hij voor Brussel Deze Week en de Vlaams-Brusselse Media.

Commentaren en reacties