JavaScript is required for this website to work.
post

Geen populisme, wel gezond verstand

Een poging tot helder denken over de recente ontwikkelingen/accidenten

Jan Van Peteghem11/12/2018Leestijd 4 minuten
De gele hesjes in Parijs.

De gele hesjes in Parijs.

foto © Reporters

We leven in roerige tijden. We zetten een stap achteruit en analyseren wat er aan de hand is met migratie en hesjes.

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

Laten we de meest opvallende gebeurtenissen van de voorbije weken met enige afstand bekijken, want het gaat om acute maar complexe problematieken. Het klassieke adagium om uit te dit caleidoscopisch beeld te geraken luidt dan: de aandacht verleggen tot op een hoger niveau, abstractie nemend van symptomatische oprispingen. Om het in betogersjargon uit te drukken: ‘Populisme: NEE! Gezond verstand: JA!’

De migratiecrisis

Een les uit de eerste medische hulpverlening op de werkvloer (Que l’on m’excuse l’aller chercher mes comparaisons si loin, mais on parle de ce que l’on connaît). Elke nijverheidshelper heeft als eerste regel geleerd dat, wanneer een collega-werknemer in nood is, je eerst jezelf beveiligt. Het slachtoffer dat geëlektrocuteerd werd of bewusteloos teruggevonden wordt in een besloten ruimte is er niet mee gebaat wanneer de helpende hand in de loop van de interventie zelf het slachtoffer wordt. Eerst zelfzorg dus, en pas dan is er ruimte voor bijstand. Dat geldt ook voor de (ongecontroleerde) migratie.

Het is verbluffend hoe weinig commentatoren onderlijnen hoezeer de toevloed van (trans-)migranten onze maatschappij dooreen heeft geschud. De Brexit, het nakende verdwijnen van Merkel en de verkiezing van een homo primitivus als Donald Trump, het toenemende gewicht van de uitersten van het politieke spectrum (rechts èn links), de groeiende groep inwoners die godsdienst belangrijker vindt dan een maatschappijordening op basis van rationeler overwegingen (historisch gezien altijd een veeg teken voor de toekomst van een samenleving), de overbelasting van het juridische en sanctionerende apparaat (80% van onze migratiepopulatie heeft een buitenlandse achtergrond)… zijn alle voorboden van onheil. En dan zwijgen we nog over het einde van Michel I.

Het is blijkbaar taboe om dergelijke evoluties in het licht te zien van migratiestromen, maar op een onmiskenbare wijze zijn deze laatste onze manier van samenleven grondig aan het ontwortelen. We leven echt niet meer in een maatschappij die de nodige financiële (maar vooral psychologische) ruimte heeft om er de ontwrichtende invloed bij te nemen van grote cohorten personen wiens manier van samenleven vreemd is aan de onze. Optreden hiertegen is een kwestie van zelfbescherming, en het wordt hoog tijd dat ook internationale instanties zich dat realiseren. Gezien de bedreiging voor de cohesie binnen de landen van aankomst is een gecontroleerde en dus strak in de hand gehouden toegang tot het grondgebied van deze ontwikkelde regio’s het enige alternatief: de traditionele immigratielanden Australië en Canada, die in het verleden een grote instroom van gelukzoekers lieten optekenen, zijn ervaringsdeskundigen die dat al langer ingezien hebben.

Dan nog kan je erg sociaal bewogen blijven in je opties en de meest bedreigden op onze aardbol een thuis geven: het behoort tot de redelijke verwachtingen dat je, naarmate het proces beter in de hand gehouden wordt, je voor deze mensen betere resultaten bereikt.

De gele hesjes

Er vallen nogal wat parallellen te trekken tussen mei ’68 en de huidige gele-hesjesbetogingen. Oudstrijders van Leuven-Vlaams herkennen het fenomeen: een chaotische en eerder ongeleide revolte van de modale burger waarbij geweld niet wordt geschuwd, die los staat van belangengroepen uit het middenveld en uitgaat van één bepaalde thematiek (in dit geval de hoge brandstofprijzen, toentertijd de oorlog in Vietnam of de verfransing). Maar al snel blijkt dat de slogans een algemene onvrede met het hele maatschappelijke gebeuren blootleggen.

De kern van de zaak lijkt, zowel in de woelige zestiger jaren als nu, de problematiek van de inkomensongelijkheid en de daarbij behorende onmondigheid. Dat is een maatschappelijk breekpunt waarvoor tijdens de voorbije decennia opvallend weinig aandacht was, maar nu terug in het centrum van het politieke discours staat. In tegenstelling tot de overgrote meerderheid van de landen, zowel de ontwikkelde als deze in opgang, heeft België het op dit vlak nog niet zo slecht gedaan. Maar de onderkant van onze samenleving blijft een problematisch gegeven, en daarover verschenen recentelijk twee schrijnende getuigenissen: ‘Wat ben je met werk als je er niet van kan leven‘ in De Standaard (betaalmuur) van 8 en 9 december (over de inkomenskloof in de VS) en ‘Het geld van de gele hesjes’ in de Humo (betaalmuur) van 4 december (over de armoede in Henegouwen).

Lees die twee bijdragen toch maar eens, beste lezer, ze laten je gedesoriënteerd achter. En denk, in spiegelbeeld, daarbij aan het fiscale incivisme van multinationale ondernemingen en de exuberante lonen van een dunne toplaag die er evenzeer in slaagt om nauwelijks belasting te betalen (de wereld van het betaalde voetbal, de haute finance, bepaalde specialismen uit de geneeskunde…). De 85 rijkste mensen op deze planeet bezitten evenveel geld als de helft van de wereldbevolking. Dit kan toch niet anders dan uit de hand lopen?

Het aftoppen van de inkomensstijging

Op wereldvlak is de extreme armoede stapsgewijs aan het  afnemen. Rond 1800 gold dit voor maar liefst 85% van de wereldbevolking, dit jaar zitten we onder de 9%. Vooral China ligt hieraan ten grondslag (het land heeft de voorbije 5 jaren elke dag 37.000 van haar inwoners uit de extreme armoede gehaald), en daar hebben de prestaties grotendeels te maken met de hoge productiviteitswinsten die tot nader order in de derde wereld kunnen worden gerealiseerd.

In schril contrast hiermee: de stijging van de productiviteit in de Westerse landen, en bij uitnemendheid in België, lijkt af te toppen — en het zou wel eens kunnen zijn dat dit voor een heel lange periode het geval blijft. De ruimte voor loonstijgingen is hier beperkt en zal niet voldoende zijn om nieuwe maatschappelijke noden aan te pakken. De vergroening van onze levenswijze, de stijging van de levensduur, de ontwikkeling van specialistische medische technologie, het reorganiseren van onze ruimtelijke ordening… zal behoorlijk veel middelen opslorpen. Om maar te zwijgen van het counteren van de toenemende psychische kwetsbaarheid van onze inwoners.

En dat alles gebeurt in een land dat de op twee na de hoogste belastingdruk ter wereld kent, waar een normaal functionerende overheid voldoende middelen zou overhouden om aan al deze noden tegemoet te komen. Er is maar één oplossing: de meest begoeden (qua inkomen en kapitaalbezit) zwaarder belasten, waar zou het benodigde geld anders vandaan moeten komen? Want ja: het welvaartsniveau van de brede bevolking (de modale werknemer) kan er onmogelijk sterk op vooruitgaan. En dan heeft ons land nog een middenklasse wiens koopdracht relatief ongeschonden is gebleven, net zoals Frankrijk; in vele landen wordt die in een alarmerend tempo uitgedund. Laten we dat maar behouden, en daarbij duidelijk maken dat de rek uit de elastiek is, wat vakbonden ook mogen beloven. Het klinkt nogal PVDA-ig, maar een ingreep die een inkomensverschuiving van de topklasse naar de onderbuik van de samenleving realiseert is pure zelfbescherming.

Jan Van Peteghem is ingenieur en emeritus-gasthoogleraar verbonden aan de Faculteit Ingenieurswetenschappen van de KU Leuven. Zijn beroepservaring en wetenschappelijk werk draaien grotendeels om de arbeidsomstandigheden en -voorwaarden, meer in het bijzonder de veiligheid en de gezondheid op het werk.

Commentaren en reacties