JavaScript is required for this website to work.
Multicultuur & samenleven

Genderstudies: een ideologische richting

Een repliek

ColumnOthman El Hammouchi10/10/2018Leestijd 3 minuten

foto © Reporters

In hun huidige toestand zijn genderstudies een links-activistische richting die vertrekt vanuit ideologische premissen. Moet de belastingbetaler daarvoor opdraven?

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

In hun recente stuk in De Standaard (8/10) verweren genderstudies-onderzoekers Mieke Van Houtte en Lisa Wouters zich tegen de succesvolle hoax van een aantal Amerikaanse academici die tot doel had de geloofwaardigheid van hun domein te ondergraven. Deze academici probeerden, in de stijl van Sokal, een aantal nonsenspapers op te sturen naar gerenommeerde tijdschriften in de genderstudies, waarvan er zeven gepubliceerd zijn. Dit toont volgens hen aan dat er sprake is van een structureel probleem is in die discipline, waarbij ideologie zich voordoet als wetenschap. Het stuitende gemak waarmee de Van Houtte en Wouters hun these afdoen als ‘uit dezelfde rechtse hoek als Schild & Vrienden’, vormt  een bevestiging van de symptomen die deze liberale intellectuelen proberen aan te kaarten.

Niet objectief

Het is zeker waar, zoals Van Houtte en Wouters aanhalen, dat publicatiedruk in alle academische disciplines kan leiden tot gebrekkige peer-review, zodat ondermaatse of nonsensicale papers door de mazen van het net kunnen glippen. Het probleem is dat je in velden als genderstudies, in tegenstelling tot de harde wetenschappen of methodologisch rigoureuze menswetenschappen, het verschil maar moeilijk kan zien. Genderstudies is in zijn huidige toestand een vorm van wat de auteurs van de hoax-papers ‘grievance studies’ noemen: het vertrekt van de aanname dat er onrecht bestaat in de samenleving, en probeert die these dan te onderbouwen, vaak door ridicule extrapolaties. Omdat onze samenleving namelijk gelukkig structurele discriminatie grotendeels heeft uitgeroeid, moet men op zoek gaan naar vergezochte vormen van ‘onderbewuste’ of ‘verstopte’ ongelijkheid die toch maar aantonen dat de maatschappij seksistisch, racistisch, enzovoort is. Ik durf bijvoorbeeld te wedden dat het artikel over hondengedrag als indicator voor ‘verkrachtingscultuur’ nooit was verwijderd indien het hier geen hoax betrof. Immers, in 2016 werd er in het tijdschrift Progress in Human Geography een even ridicuul artikel gepubliceerd over de nood van een ‘feministische glaciologie’ . Daarin vinden we zulke prachtuitdrukkingen terug als ‘het verband tussen gender, wetenschap en gletsjers’ en ‘een feministisch glaciologisch raamwerk’. Men kan het artikel gewoon nog online terugvinden, het werd ondanks (beperkte) publieke aandacht niet ingetrokken.

Vakgebied afschrijven?

Is genderstudies dan inherent gecorrumpeerd? Niet noodzakelijk. Indien men gender definieert als het geheel van maatschappelijke verwachtingen en percepties die verbonden worden aan beide geslachten, dan kan men daar inderdaad een objectieve studie van maken. Dit is dan een tak van de sociologie. Men zal dit echter vanzelfsprekend moeten combineren met biologische en gedragspsychologische inzichten, zeker wanneer men er conclusies over discriminatie en ongelijkheid uit wilt trekken – zo zou het een waardig en interessant studiedomein worden. Dit vereist echter een radicale aanpassing van de mentaliteit in de genderstudies, te beginnen met het loslaten van allerhande postmoderne doctrines over de sociale constructie van waarheid en wetenschap die daar de ronde doen. Men kan dit bijvoorbeeld zien in de categorische ontkenning van de mogelijkheid van biologisch gedreven interesseverschillen in het stuk van Van Houtte en Wouters. Dat vrouwen minder geïnteresseerd zouden zijn in de harde wetenschap wordt afgedaan als een ‘foutieve bewering’ zonder enig argument, ofschoon het wetenschappelijk onderzoek naar de verhouding van ‘nature’ en ‘nurture’ geenszins op beslissende wijze afgesloten is. Het is een ideologische aanname, gedreven door de linkse obsessie met absolute gelijkheid. Zoals prof. Longman van de Ugent in De Standaard zei (DS 15/09): ‘De focus van onze opleiding ligt op het analyseren van structuren die ongelijkheid in stand houden.’ De mogelijkheid dat ongelijkheid het gevolg is van door de natuur gedreven ongedwongen keuzes, wordt dus bij voorbaat uitgesloten. Als dus blijkt dat, na talloze vormen van stimulatie en positieve discriminatie geprobeerd te hebben, het aantal vrouwen dat kiest voor STEM-richtingen lager is dan het aantal mannen, moet de schuld wel liggen bij onzichtbare en onderbewuste ‘culturele’ vormen van discriminatie die meisjes conditioneren om later die keuze te maken. Merkwaardig genoeg wordt er zelden geklaagd over de oververtegenwoordiging van vrouwen in de psychologie, zorg en medische beroepen. En zelfs als zou blijken uit beslissend biologisch onderzoek dat vrouwen prikkelingen hebben om voor bepaalde studies en carrières te kiezen, zal dat afgedaan worden als een ‘relatieve’ waarheid die het gevolg is van een seksistische samenleving.

Politieke opinies zouden niet van belang mogen zijn in een objectieve academische discipline. Door de aannames die worden gemaakt in genderstudies is het echter zonder twijfel een linkse discipline die dus leidt tot de vorming van activisten in plaats van academici. Bij gebrek aan hervorming zie ik niet waarom de belastingbetaler dat zou moeten financieren.

Othman El Hammouchi is een jonge, conservatieve opiniemaker.

Commentaren en reacties