JavaScript is required for this website to work.
post

Geschiedenismisbruik

‘L’histoire est la science des choses qui ne se répètent pas’

ColumnBoudewijn Bouckaert11/9/2016Leestijd 3 minuten

Paul Valéry, Variété, ‘Discours de l’histoire’.

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

In een opiniestuk in De Morgen en in een interview in Humo halen respectievelijk Luc Huyse en Bruno De Wever onvermoed een nieuw wapen boven in de opiniestrijd tegen de N-VA. Zij beschuldigen deze partij ervan, in de strijd tegen de jihadistische terreur methodes te propageren die analoog zijn aan die welke door de Belgische naoorlogse overheid tegen de politieke voorouders van de N-VA werden gebruikt. De repressie ging de collaborateurs te lijf met preventieve opsluiting zonder vorm van proces, het massaal afnemen van burgerrechten,  het beroven van jobs, beperkingen van de vrije meningsuiting… Idem dito, aldus Huyse en Bruno De Wever, de N-VA. Om Immanuel Kant ondersteboven te halen: de N-VA hanteert als maxime ‘Doe een ander aan, wat uzelf werd aangedaan.’

Vooraleer deze vorm van geschiedenismisbruik aan te klagen, moet toch eerst de loftrompet gestoken worden over Luc Huyse en Steven D’hondt, de auteurs van Onverwerkt Verleden. Collaboratie en Repressie in België 1942-1952. Dit boek is ongetwijfeld één van de meest objectieve en best gedocumenteerde analyses van de repressie. Voor wie over deze onheilzame periode wil discussiëren is dit werk een absolute aanrader. De lezer verneemt er dat de Belgische ministers in Londen eerder een beperkte vorm van repressie voor ogen hadden, maar dat die onder invloed van de Waalse PSC’er Antoine Delfosse zeer sterk werd opgerekt zodat in feite honderdduizenden gezinnen onder het toepassingsgebied van de repressiewetten vielen. In plaats van een terechte bestraffing van de misdrijven door collaborateurs gepleegd, ontaardde de repressie in een ‘epuritis’ waarbij iedereen die maar in de verste verte met de collaboratie kon geassocieerd worden het slachtoffer werd van strafrechtelijke en administratieve vervolging. Huyse en D’hondt wijzen er terecht op dat deze ontspoorde repressie honderdduizenden Vlamingen heeft vervreemd van het ‘Belgische vaderland’ en wellicht ook de snelle en bijna miraculeuze herleving van het Vlaams-nationalisme in de jaren zestig in de hand heeft gewerkt. Om even ‘counterfactual’ te worden: zonder de waanzinnige démarches van Antoine Delfosse in Londen, was België misschien nog een unitair land.

De loftrompet die we bliezen voor professor Huyse mogen we echter opbergen wanneer we het hebben over de SP-a-Huyse-ideoloog en contra-Bart Bruno De Wever in hun poging dit ganse verhaal tegen de N-VA te keren.

Het is vooreerst bedenkelijk om te suggereren dat de N-VA de erfgenaam zou zijn van de collaborerende populatie. Sinds de collaboratie en de repressie zijn er al twee generaties door de geschiedenis gerold. Het lijkt onwaarschijnlijk dat zich in de overgangen van grootouders naar ouders, en van ouders naar kinderen geen verschuivingen in hun politieke opinies zouden voordoen. Nazaten van collaborateurs/repressieslachtoffers zitten nu verspreid in wellicht alle politieke families. Borginon en Lagrou zijn alvast geen namen die opduiken in de N-VA-registers. De N-VA is eenvoudigweg geen antirepressiepartij meer, zoals in de beginjaren de Volksunie er wel een was. Het laatste antirepressiewapenfeit dateert van 1997 met het – achteraf vernietigde– Decreet Suykerbuyck, dat door de CVP, de VU en het Vlaams Blok werd goedgekeurd.

Belangrijker nog is het manke karakter van de historische vergelijking die Huysse en Bruno Dewever maken. Wil men parallellen trekken tussen twee historisch verspreide situaties dan is het nodig dat deze situaties op cruciale kenmerken gelijkenissen vertonen. De naoorlogse repressieperiode en de huidige jihadistische terreurperiode vertonen integendeel een cruciaal verschil. In september 1944 was de vijand bijna verslagen, en in mei 1945 was hij volledig vernietigd. De opdracht van de Belgische overheid bestond er toen in de collaboratiemisdrijven te bestraffen op een wijze een rechtstaat waardig, en de ideologische meelopers van het nationaal-socialisme opnieuw te integreren in het Belgisch liberaal-democratisch systeem. Zowel in het ene als het andere heeft de Belgische overheid, zeker in de eerste repressiejaren, zich schuldig gemaakt aan een tragische ‘overkill’. Nadien is dit wel gedeeltelijk rechtgezet, maar het kwaad was geschied.

De huidige antiterreurmaatregelen kaderen echter in een lopend conflict, namelijk dat van de westerse wereld tegen de radicale islam, die onze beschaving wil ontwrichten en op lange termijn een islam-theocratische wereldorde wil vestigen. Dit conflict neemt weliswaar niet de vorm aan van een klassieke territoriale oorlog, maar wel gebruikt de radicale islam niets ontziende methodes, zoals massamoord op de bevolking, die typisch zijn voor oorlogssituaties.

Als we historische vergelijkingen willen gebruiken om uit te maken of de N-VA-antiterreurvoorstellen ook neerkomen op ‘overkill’ moeten we even weer ‘counterfactual’ worden. Stel dat in de jaren dertig nazi-Duitsland moordcommando’s naar ons land had gestuurd om Joodse medeburgers en antinazistische politici te vermoorden. We moeten er niet aan twijfelen dat de overheid ook dan tot preventieve aanhoudingen van nazi-sympathisanten was overgegaan, de meningsvrijheid van pro-nazi-opiniemakers had beperkt, eventueel een noodtoestand had voorzien en deze misschien ook had uitgeroepen.

De historische vergelijking die Huysse en Bruno Dewever maken is ben trovato, ma non vero. Ze verraadt wel een bepaalde zenuwachtigheid bij deze linkse intellectuelen, die elke stok die ze kunnen vinden, gebruiken om de N-VA te slaan, ook als de intellectuele integriteit hierbij moet sneuvelen.

Tenslotte wil ik opmerken dat – omgekeerd – de manke aanval van Luc Huysse-Bruno Dewever op de N-VA-antiterreurvoorstellen niet inhoudt dat alle ballonnetjes die de partij hierover in de zomer heeft opgelaten, ook verdedigbaar zouden zijn. Maar dat is een ander verhaal.

Boudewijn Bouckaert (1947) is emeritus hoogleraar rechten en 'law and economics' aan de Ugent. Hij was Vlaams Parlementslid voor LDD en voorzitter van de klassiek-liberale club Nova Civitas en van het Overlegcentrum voor Vlaamse Verenigingen. Vandaag is hij voorzitter van de klassiek-liberale denktank Libera!

Meer van Boudewijn Bouckaert
Commentaren en reacties