Geschiedschrijving Belgische leger in WOI staat in kinderschoenen
Siegfried Debaeke is specialist over het Belgisch leger in de Groote Oorlog en schreef een boek over de 11 executies in 1914-1915.
Aangeboden door de abonnees van Doorbraak
Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.
Ik neem ook een abonnementOp 17 mei 2015 is het exact honderd jaar geleden dat het Belgisch leger Henri Reyns terechtstelde. Reden genoeg voor de Vlaams Volksbeweging en het Verbond Vlaamse Oudstrijders om via een herdenking aandacht te vragen voor dit stukje vergeten en verzwegen geschiedenis. Reden ook voor Doorbraak om te praten met Siegfried Debaeke, auteur en uitgever. Zijn uitgeverij De Klaproos is gespecialiseerd in de Eerste Wereldoorlog. Hij onderzocht de executies door het Belgische leger en schreef er in 2008 een boek over, De dood met de kogel. Het verhaal dat hij in dat boek vertelt liet hem niet los. Debaeke blijft ijveren voor die elf ‘arme drommels’ en schreef in 2013 een open brief aan de regering, in de aanloop naar de herdenking van de honderdste verjaardag van de Groote Oorlog leek de tijd rijp voor de Belgische staat om toe te geven dat er fouten zijn gemaakt. Nee, het was dus geen verzoek om eerherstel, wel om gewoon toe te geven dat er fouten zijn gemaakt, meer niet. Ondertussen zijn we 2015. Hoever staat het nu met het schuldbesef van België?
Siegfried Debaeke: ‘Met de families van de gefusilleerde soldaten hebben we in oktober 2013 een open brief gericht aan de federale regering met de vraag om toe te geven dat er bij die processen in de Eerste Wereldoorlog zware fouten gemaakt zijn en de gefusilleerden geen eerlijk proces gekregen hebben. Wij hebben inderdaad nooit over eerherstel gesproken, want eerherstel zou betekenen dat elk proces opnieuw zou dienen gevoerd. Dat wordt dan een spel tussen advocaten, een welles-nietesspelletje en dat is niet wat we voor ogen hebben. Wij vragen gewoon dat er wordt toegegeven dat de gefusilleerden ook oorlogsslachtoffers zijn, door fouten begaan door de militaire rechtbanken. Dat is alles. In het boek wordt het verhaal opengetrokken verder dan het puur juridische. Ik schets het beeld van de samenleving en het leger in die tijd. Het is niet toevallig dat er 1elf volksjongens gefusilleerd zijn. Dat waren jongens waarvan sommigen waarschijnlijk niet konden lezen of schrijven en die op hun proces nauwelijks begrepen wat er precies gaande was. Na amper een kwartiertje werden ze ter dood veroordeeld, terwijl ze vaak niet eens beseften dat ze de doodstraf riskeerden.’
Ze hadden toch recht op een advocaat?
‘Ik beschrijf in het boek hoe die jongens een advocaat toegewezen kregen. Die advocaat moest op een namiddag soms meer dan twintig beklaagden verdedigen. Hij kon zich dus onmogelijk echt in een dossier inwerken.’
Heeft de regering gereageerd op uw open brief?
‘Ja, de regering-Di Rupo gaf meteen een wetenschappelijke commissie de opdracht de zaak te onderzoeken. Die commissie heeft deze opdracht een aantal maanden later, in mei 2014, doorgegeven aan professor Stanislas Horvat van de Koninklijke Militaire School, een jurist die een stevig doctoraat over het krijgsgerecht in de Eerste Wereldoorlog gemaakt heeft. Ik veronderstel dat hij binnenkort zijn conclusies aan de regering zal meedelen.’
Dus er zit beweging in het dossier, dat is goed nieuws?
‘Dat een studie over deze delicate kwestie enkel binnen de muren van de Koninklijke Militaire School gevoerd wordt, vind ik een eigenaardige procedure. Ik heb professor Horvat laten weten steeds bereid te zijn tot verdere toelichting, maar daar is nooit op gereageerd. Ook Piet Chielens van het In Flanders Fields Museum, die onder meer heel wat research deed naar de Britse gefusilleerden, werd niet gecontacteerd. Ik vrees dat Horvat de dossiers enkel juridisch tegen het licht heeft gehouden, terwijl mijn boek net aantoont dat er ook andere zaken van belang zijn, zoals de sociale achtergrond van de gefusilleerden of de druk van bepaalde militaire oversten.’
In andere landen, Groot-Brittannië, Canada, Frankrijk, worden de gefusilleerden wel door de overheid herdacht.
‘In 2001 zijn in het National Memorial Arboretum in het Britse Lichfield meer dan driehonderd palen geplaatst met de namen van de geëxecuteerden. Ervoor staat het beeld van een geblinddoekte soldaat. Wat een verschil met ons land. Bij ons werd op vraag van de families uiteindelijk een bescheiden bordje onthuld op twee plaatsen waar een executie plaatsvond, namelijk in Pollinkhove en Nieuwpoort. Noch regering noch de provincie West-Vlaanderen dachten er tijdens de voorbije herdenkingsperiode aan aandacht te besteden aan de sukkelaars die door een vuurpeloton om het leven kwamen.’
Hoe komt het dat er in België geen aandacht voor is en dat ook uw boek, waarin u aantoont hoe arbitrair die processen waren, niet meer deining heeft veroorzaakt?
‘Het is niet de eerste keer dat ik ervaar dat een boek niet de aandacht krijgt die het in mijn ogen verdient. Dat is frustrerend als auteur en als uitgever. Je ziet dat futiliteiten in de pers vaak meer aandacht krijgen dan uitgewerkte dossiers. Zo is het ook met De dood met de kogel. In het boek wordt echt een onbekend aspect van de oorlog naar boven gehaald en breng ik schrijnende onrechtvaardigheden aan het licht, maar blijkbaar maakt dat op weinig journalisten indruk.’
Het verhaal achter die executies is toch dat die mannen, zeker Henri Reyns gefusilleerd zijn onder druk van de legerleiding.
‘Paul Vandenbosch was de eerste en Henri Reyns de tweede van wat een reeks “voorbeelden” moest zijn. De autoritaire generaal De Ceuninck wou een voorbeeld stellen om het defaitisme in zijn divisie tegen te gaan. Diezelfde generaal lag aan de basis van het defaitisme van zijn officieren, die ondanks zware verliezen toch onhoudbare voorposten moesten zien te behouden. Naast de processtukken ben ik op zoek gegaan naar alle mogelijke getuigenissen in brieven en dagboeken. In heel wat brieven vind je uitingen van ongenoegen over deze executies, en er is zelfs sprake van dreigend oproer binnen het Belgisch leger. De kameraden van Reyns, karabiniers, vonden dat hij die doodstraf niet verdiende, hoewel ze wisten dat hij er vanonder was gemuisd op het moment dat hij naar het front moest. Dat de legerleiding na de executie van Reyns meteen besliste om geen executies meer uit te voeren, maar om ter dood veroordeelde soldaten voortaan naar strafkampen te sturen, doet vermoeden dat ook de koning aanvoelde dat er iets broeide en men niet langer soldaten kon laten fusilleren. De koning was bezorgd om zijn populariteit.’
Kunnen we zeggen dat die mannen leden aan wat we nu shellshock noemen?
‘Dat is moeilijk met zekerheid te zeggen. Er zijn nooit medische onderzoeken gebeurd. Geschiedenis schrijven is al moeilijk genoeg. We kunnen dat vermoeden, maar ik kan me alleen baseren op wat ik vind. Hetzelfde geldt trouwens voor de taalkwestie in die processen. Ook daar kunnen we enkel zien dat de stukken in het Frans waren en weten we welke taal de beklaagde vroeg. Maar je kan je niet verplaatsen in die herberg waar de krijgsraad vergaderde om te horen wie wat zei en in welke taal.’
U besteedt in het boek ook veel tijd aan de situatie van het leger, u spreekt in het boek over een leger van arme drommels en een leger van rijke salonmilitairen.
‘Ik werd echt kwaad bij het schrijven van dat boek. Jongens van bescheiden sociale afkomst die voor de krijgsraad kwamen konden zich tijdens de eerste oorlogsmaanden onmogelijk terdege verdedigen. Zo verwonderlijk is dat niet als we weten dat België in 1914 nog een echte standenmaatschappij was. Er was een rode draad in het beleid van de conservatieve politici als het over de dienstplicht ging: hun zonen uit het leger houden. Vandaar dat men na het afschaffen van het lotelingenstelsel universitaire compagnieën oprichtte. Het was nepotisme maar dan in wetten gegoten. Toen koning Albert begin augustus 1914 de eerste keer zijn troepen bezocht, stond hij versteld. Hij zag een leger waarbij de leiding te wensen overliet en er nauwelijks discipline was. Dat kon ook niet anders. Als je enkel de onderlaag van de maatschappij naar het leger sleept, mag je niet verwonderd zijn dat de discipline ver zoek is. Pas vanaf 1915-’16 is dat beginnen verbeteren. Toen ook beter opgeleide jonge mensen aan het front kwamen. Dat was een rechtzetting van jaren wanbeleid. Als je de geschiedenis van de Eerste Wereldoorlog beschrijft, moet je dat eerst aan de mensen uitleggen. België was een ander land dan vandaag.’
Is de gemiddelde Vlaming ondertussen niet meer geïnformeerd over het front aan de Engelse en Franse kant? Er lijkt maar weinig aandacht te zijn voor het Belgische leger in de Eerste Wereldoorlog.
‘Het is bizar, maar de geschiedschrijving van het Belgische leger in de Eerste Wereldoorlog staat nog altijd in de kinderschoenen. Van een standaardwerk over het Belgische leger aan het IJzerfront is nog lang geen sprake. Te veel aspecten moeten nog uitgediept worden. Ik specialiseer me er als uitgever in, maar ik moet ook aanbod krijgen. Spijtig dat er vanuit de universiteiten nauwelijks aandacht was voor die geschiedenis.’
En dat ondanks de herdenking.
‘Gezien de budgetten die de overheden voor de honderdjarige herdenking vrijmaakten, had men gerust een fractie daarvan kunnen besteden aan de ondersteuning van gefundeerd historisch werk. Dat is niet gebeurd. Het geld ging naar fotografen, drukkers, vormgevers, brouwers en traiteurs. Niet naar historici. Vandaar dat heel wat zaken herdacht worden waarvan de geschiedenis in feite nog moet geschreven worden… eigenlijk is dat intriest.’
U bent de enige die ook over het Vlaamse aspect binnen die WOI publiceert, zoals bijvoorbeeld het boek over de Frontbeweging, een basiswerk.
‘Ik was een groentje in 1998 toen ik het risico nam om dat boek over de Frontbeweging te publiceren. En nu is het boek van Daniël Vanacker heruitgegeven. Spijtig genoeg heeft de tsunami van oorlogsboeken de markt kapot gemaakt. In de Vlaamse boekenomzet van 2014 bleek dat de hype van de oorlogsboeken in het voorjaar lag. Toen de eigenlijke herdenking begon was de interesse in de boekhandel voor het onderwerp al over haar hoogtepunt. Nu, alles gaat voorbij, zeker een hype. Alleen de geschiedenis blijft. Ik hoop dat de markt zich stilaan weer normaliseert. Hoewel het boekenvak geen makkelijk vak meer is.’
Heeft het nog nut om na 2018 te blijven publiceren over die Eerste Wereldoorlog?
‘Uiteraard. Als er nog interesse is zeker en nog meer omdat er nog zoveel terrein braak ligt, er is nog zoveel over het Belgisch leger en het IJzerfront dat nog niet behandeld is. Ik zit zelf met een berg archief, ik heb ideeën genoeg en weet voldoende materiaal liggen dat in de voorbije honderd jaar nog niet in de openbaarheid is gekomen.’
De dood met de kogel en De Frontbeweging zijn te koop via Doorbraak.
Foto © De Klaproos.
Personen |
---|
Pieter Bauwens is sinds 2010 hoofdredacteur van Doorbraak. Journalistiek heeft hij oog voor communautaire politiek, Vlaamse beweging, vervolgde christenen en religie.
Sub-Sahara-Afrika is het nieuwe Irak. Het centrum van islamitisch extremisme is verschoven van het Midden-Oosten naar Afrika.
De laatste Amerikapodcast voor de presidentsverkiezingen: over een eekhoorn, vuilnis en slechte grappen.