JavaScript is required for this website to work.
post

Goed dat het ‘electoral college’ beslist over de president

David Neyskens5/12/2016Leestijd 4 minuten

Het Amerikaanse kiesstelsel in vraag en antwoord uitgelegd.

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

Hillary Clinton heeft meer stemmen behaald dan Donald Trump, maar wordt geen president van de Verenigde Staten. Hoe kan dat nu? Wel, de VS is geen unitaire staat, maar een federatie van staten.

Hoe werkt dat electoral college?

Het electoral college (kiescollege) is samengesteld uit 538 leden. Het cijfer 538 is gelijk aan de som van de 435 mensen uit het Huis van Afgevaardigden, 100 Senatoren plus de drie raadgevende afgevaardigden uit Washington DC, het voltallige Congress dus. Het zijn evenwel niet dezelfde mensen en in tegenstelling tot het Huis van Afgevaardigden mogen de drie leden uit Washington DC wel meestemmen. Het Huis van Afgevaardigden komt enkel tussen wanneer er geen meerderheid in het kiescollege bestaat.

Waarom men het Congress niet vertrouwde om de president aan te duiden, is omdat men ten tijde van de oprichting van de Verenigde Staten het gevaar inzag van een regelmatig samenkomende vergadering die afgesloten is van de kiezers thuis. Mensen worden vrienden en voor je het weet worden de burgers niet meer vertegenwoordigd en gaat een clubje insiders beslissen over wie president wordt. Weet ook dat er eind achttiende eeuw geen televisie of internet was om burgers te informeren over een kandidaat die duizend kilometer verder woonde. Men duidde in de staat daarom kiesmannen aan om de keuze te maken voor hen. Door de technologische verandering werd die functie van de kiesmannen overbodig en vandaag vermeldt men veelal hun naam zelfs niet.

Elke staat heeft volgens zijn grootte een aantal stemmen. Het minimum is 3, net zoals elke staat minstens één vertegenwoordiger heeft in het Huis van Afgevaardigden en twee Senatoren. De grootste staat is California met 55 electors of kiesmannen. De winnaar van de verkiezingen moet de helft plus één van de kiesmannen achter zich scharen. 538/2=269 + 1= 270.

Wie zetelt er in het electoral college? Meestal zijn dit belangrijke partijleden of leden van verdienste. Het is wel zo dat de kiesmannen in principe vrij zijn, ook al zijn er in sommige staten provisies dat deze mensen verplicht zijn om de kandidaat te steunen die de stemming in de staat gewonnen heeft. Maar zoals ik al zei, het zijn leden van de partij, die stemmen niet voor de andere partij.

Zou Hillary Clinton met deze uitslag president moeten zijn?

Het antwoord is simpel. De grondwet van de Verenigde Staten is geen nationale grondwet, het is een federale grondwet. Er is dus ook geen nationale kieskring, de EU-federalisten kunnen wat mij betreft de logica doortrekken met hun geliefde Europese kieskring.

De staten hebben een rol te spelen. Ook de mensen die worden verkozen in het Huis van Afgevaardigden worden niet verkozen in districten met gelijke vertegenwoordiging. Hier wordt naar gestreefd, maar elke staat heeft minimum één vertegenwoordiger. In de Senaat heeft iedere staat twee vertegenwoordigers. Het is dus zo dat de minder bevolkte staten proportioneel iets meer vertegenwoordigd zijn in het kiescollege.
Het kiescollege is een goed compromis tussen het winnen van het meest aantal stemmen en het winnen van de meeste staten. Een vergelijking in voetbaltermen brengt misschien soelaas: Team A wint één match met 80-0 en voor de rest speelt het enkel maar gelijk. Team B wint echter 80% van zijn wedstrijden met 1-0, wie is dan de rechtmatige winnaar van de competitie?
Het kiescollege bevordert ook de stabiliteit van de federatie. Kleine staten die altijd in de minderheid zouden zitten, zouden sneller gemotiveerd worden om uit de federatie te stappen. Grote staten daarentegen zouden constant hun wil opleggen aan de rest van het land.

Daarnaast kan een meerderheid van staten ook niet zomaar zijn wil opleggen aan een minderheid van de staten. In de afgelopen verkiezing won Trump 30 staten + 2e district Maine, Clinton won 19 staten plus 1e district van Maine (met bonus van 2 kiesmannen, want algemene winnaar) plus Washington DC. Toch heeft Trump maar drie staten die hij nipt won als overschot: Michigan, Wisconsin en Pennsylvania.

Is het al vaak voorgevallen dat de verliezer meer stemmen had dan de winnaar?

Het is de vijfde keer dat dit is voorgevallen. Bij de meeste mensen ligt de stembusslag tussen Al Gore en G.W. Bush in 2000 nog vers in het geheugen, maar daarvoor was het geleden van 1888. Toen verloor Grover Cleveland zijn herverkiezing, hij werd evenwel vier jaar later opnieuw president. De eerste keer viel het voor met Andrew Jackson in 1824. Jackson was de stichter van de Democratische partij en was ook een anti-establishment kandidaat, een Donald Trump avant la lettre. Hij werd president in 1828 en deed twee termijnen.
Op 57 verkiezingen is het maar vijf keer voorgevallen (de andere keer was 1876) dat de winnaar niet de meeste stemmen behaalde, het zal dus wel meevallen met dat ondemocratische gehalte van dat kiescollege.

Zou Hillary Clinton verkozen zijn als het systeem anders was?

Op het eerste gezicht, met deze uitslag, zou je zeggen natuurlijk. Het feit is echter dat wanneer de regels anders zijn, de campagne ook anders zal verlopen. Nu voeren Republikeinen geen campagne in New York en California, want dat is puur verlies van geld en tijd, Democraten doen het om dezelfde reden niet in Texas en Mississipi. De campagne zou zich dan ook meer toespitsen op grote staten en steden, kortom alles zou anders zijn. Het antwoord is even simpel als het moeilijk is, we weten het niet. Wat we wel weten is dat zowel Trump als Clinton campagne gevoerd hebben met de huidige verkiezingsformule in gedachten.

Alle stemmen in alle staten worden wel degelijk geteld, maar de reden waarom de voorsprong van Clinton oploopt (en verder zal oplopen) is California. De staat is zeer Democratisch, Republikeinen gaan er minder stemmen (heeft weinig zin), het heeft veel inwoners en het heeft een zeer liberale kieswet (er gaan geruchten over 1-3 miljoen mensen zonder papieren die zouden hebben meegestemd). Veel mensen hebben er ook op afstand gestemd en deze stemmen is men dus nog steeds aan het tellen.

Ten slotte, is dat kiescollege een goede zaak?

Het kiescollege onderstreept het feit dat de VS geen unitaire staat is, maar een federatie van staten. Hierbij houdt men wel degelijk rekening met de aantallen in stemmen, maar de kleinere staten worden inderdaad een beetje beschermd tegen de almacht van de grote staten. Net zoals de meeste dingen in deze Verenigde Staten, checks and balances.

 

Foto: © Reporters

David Neyskens is bestuurder bij de liberale denktank Libera! Hij analyseert voor Doorbraak de politiek in de Verenigde Staten.

Commentaren en reacties