Grenzen aan de groei, terug van weggeweest
Naar de bronnen van de IPCC-rapporten
In 1972 verscheen het onheilspellende rapport van de Club van Rome.
foto ©
Het boek ‘Limits to growth’ van de Club van Rome van 1972 blijkt de bron te zijn van de huidige IPCC-modellen omtrent de moeilijke relatie tussen ecologie en economie.
Aangeboden door de abonnees van Doorbraak
Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.
Ik neem ook een abonnementDr. Aurelio Peccei, een Italiaanse ‘captain of industry’ (Fiat, Olivetti, Italconsult…), behoorde in 1968 tot het groepje mensen dat enkele tientallen miljarden dollars bezit. Hij was gedreven om armoede, milieu, werkloosheid, economische instabiliteit… te leren beheersen. Maar hij zag zoals iedereen nu nog altijd door het ingewikkelde sociaal/economische bos de bomen niet. Hij wou een model waarmee hij de ideeën kon ordenen. Vooral de uiteenzetting van een MIT (Massachusets Institute of Technology) prof in Rome trekt de aandacht van Peccei. Die MIT’er heeft een idee om een model te maken dat industriële groei beschrijft tegen een achtergrond van populatiegroei, landbouwproductie, grondstoffen, productiemiddelen, en milieuverontreiniging. Hij zet een schare wetenschappers aan het werk om een model te maken over de evolutie van economie en menselijke problemen. Alles wordt samengevat in het boek The limits to growth. Het zal een iconisch boek worden, ondertussen gratis op internet als pdf te downloaden. De wetenschappers, en dus ook het UN IPCC hebben eigenlijk een groot deel van de hersensoftware van The limits of growth overgenomen. Het model strookt op het eerste gezicht niet met de ‘the sky is the limit’-visie van vele economisten en politici. Daar zitten ook superrijken tussen, die eveneens campagnes en studies opzetten, maar dan om het model van ‘De club van Rome’ (de club van Peccei) en de ervan afgeleide IPCC modellen af te keuren.
Wat houdt het MIT-model in?
Het model heeft enkele ‘basisprincipes’. Die stellen dat indien de economie groeit, ook de menselijke populatie zal groeien, en omgekeerd. Tenminste met de huidige stand van zaken. Er ontstaat een vicieuze cirkel. Wetenschappelijk heet dat een ‘positieve feedback loop’: hoe meer voedsel we produceren, hoe sterker de populatie groeit. Het dringt maar nooit door bij wereldverbeteraars en zelfs bij wetenschappers. Zo’n mekaar catalyserende systemen zijn nochtans bij wetenschappers gekend als explosief, exponentiëel. Homo sapiens onderscheidt zich daarbij niet van andere biologische populaties. Ook dat gaat er niet in bij Homo sapiens himself. De auteurs houden wel rekening met het feit dat mensen in een sterkere economie ook minder kinderen gaan hebben, dus het vicieuze cirkel effect wordt gedeeltelijk afgeremd. Zij kunnen in 1975 ook nog niet inschatten wat het afremmend effect van ‘de pil’ zal zijn, alhoewel die in de VS al een marktsucces is, en dat Europa snel zal volgen. De economie zal, naast een bevolkingsgroei, ook een kapitaalgroei veroorzaken. Kapitaal dient gezien te worden als zijnde het geheel aan geproduceerde goederen, fabrieken, machines, gebruiksvoorwerpen… Het bruto binnenlands product zeg maar. Geld is daar maar een afspiegeling van. Volgens het MIT-model gaan populatie en geproduceerde goederen in het begin exponentiëel groeien, daarna lineair, om een top te bereiken en uiteindelijk te verminderen door gebrek aan grondstoffen, landbouwgrond, water… Zo’n ‘pessimistisch’ gegeven schiet bij economisten en politici in het verkeerde keelgat.
Het model voorspelde negatieve groei midden deze eeuw
Het uiteindelijke verminderen van populatie en productiemiddelen wordt volgens de MIT-studie van 1972 veroorzaakt doordat de landbouwproductie, de visserij en de grondstoffen (waaronder drinkbaar water) op termijn onvoldoende zijn om een sterk stijgende populatie te voorzien. De wetenschappers houden in hun model ook rekening met het feit dat naast niet-hernieuwbare grondstoffen (petroleum, en heelwat metalen), ook hernieuwbare grondstoffen waartussen voedingswaren (vis, wilde dieren…) naar het rijk der uitgeroeiden zullen verwezen worden. Ook de idee dat economie toxische stoffen gaat verspreiden die onszelf, de biosfeer en de biodiversiteit aantasten wordt in het model verwerkt. De wetenschappers zijn zich bewust van het feit dat ze een aantal technologische ontwikkelingen niet kunnen voorspellen, en dat de parameters van het model geregeld zullen moeten aangepast worden. De volgens mij belangrijkste figuur uit het boek is figuur 35, waarin een daling van de industriële productie per capita verwacht wordt rond pakweg 2020.
De wereldpopulatie zou doorgroeien tot 2050, waarna ze door toenemende voedseltekorten (honger) afneemt. Eén en ander is enkel bedoeld om de teneur van de ontwikkelingen te schetsen, en de juiste data zijn zeker in 1972 met grote marges te bekijken. Economisten en politici reageren furieus en lanceren tegenaanvallen. Economie is voor velen onder hen een Big Bang. Een nooit vertragend fenomeen. Veel MIT- en IPCC-oppositie wordt opgezet door multimiljardairs. Typisch, maar niet alleenstaand, voorbeeld is de bekende superrijke (nr. 11 in de wereldranking) Charles Koch, oprichter van The Cato Institute, en… ook MIT-alumnus. Dit instituut bezorgt top-wetenschappers zoals de tegendraadse MIT-wetenschapper Richard Lindzen om er maar één te noemen, een belangrijke functie en toehoorderspubliek.
De onzichtbare wetenschapper
Hier wordt het belangrijk voor wetenschappers om zich niet te laten leiden, noch door megalomane economisten en politici, noch door zwevende idealisten en wereldverbeteraars. Zo is bijvoorbeeld een opengrenzen-immigratiepolitiek een even grote catalysator van catastrofale populatietoename, als de koppeling van economische groei aan populatiegroei. Ondertussen is één en ander op 8 augustus nog eens in de verf gezet door IPCC en WRI met de voorspelling dat de tropische wouden eraan moeten om in 2050 9,5 miljard mensen te voeden. Een paar weken later (21 augustus) verschijnen de eerste beelden van massale omzettingen van Amazonewoud in landbouwgrond in Bolsonaro’s Brazilië, en beelden van de verwoestijning van Peru. Die van sub-Sahara Afrika zijn al lang schrijnend. België heeft desertificatiewetenschappers die wereldtop zijn en die acief zijn in de vernoemde gebieden, maar die geen verband (durven of willen?) leggen tussen overbevolking en bodemverarming (desertificatie). Dit in tegenstelling tot hun MIT-collega’s. Het is geen toeval dat Limits of growth een Amerikaans boek is. Onze Belgische steun aan familieplanning loopt hoogstens onder supervisie van de VN, en blijft blijkbaar liefst een publiek geheim.
Waarom accepteren die economisten en politici het MIT-model niet?
Economie is geen wetenschap, eerder een kunst. Zij haalt haar modellen uit de persoonlijke morele wereldvisie van economisten en politici, niet uit experimenten. En iedere econoom en politicus heeft zowat zijn/haar eigen model, gebaseerd op orakels en dogma’s van vorige eeuwen. Economie leunt dus sterk aan bij ‘sekten’ (Charles Kochs Tea party-leden), al kan ze beter met wiskunde en statistiek om. Een echt werkend model hebben economen niet, en wetten al evenmin. Ik heb tien jaar in die wereld meegedraaid, als oprichter van een bedrijfje van chemische sensoren. Waarom zouden ze een model accepteren dat opgesteld was door beta-wetenschappers die nog niet eens bewezen hadden dat hun hypothesen en berekeningen wel klopten met wat er te gebeuren stond? Pas toen in de jaren 90 kwam de overroepen expertise van top-economisten in het licht en het oude MIT-model de wereldevolutie redelijk goed leek te voorspellen, keerde het tij. Onder meer door de IPCC-rapporten. Maar die worden uiteindelijk volledig geredigeerd door politici en economisten van de deelnemende landen. Feitelijk zou iedere wetenschapper die naam waardig moeten eisen dat een IPCC-rapport enkel opgesteld wordt door wetenschappers. Economisten en politici kunnen een voetnoot toevoegen.
Wat stelden de MIT-wetenschappers voor als oplossing?
Economische- en populatiegroei hoeft niet beschreven te worden door een exponentiële functie, en ook niet door een functie met een maximum gevolgd door een dramatische daling. Alle fenomenen in de natuur hebben een exponentiële groei, die dan afzwakt en constant wordt. De zogenoemde ‘sigmoïdale curven’ van menselijke populaties werden voor het eerst berekend rond 1830 door onze streekgenoot en wiskundig supertalent Pierre-François Verhulst. En uiteraard gebruikt door de MIT’ers. De mens is slechts één van de vele soorten, en volgt dezelfde biologische wetten als alle andere Het constante plateau dat populaties bereiken is een evenwichtstoestand, een maximale ‘carrying capacity’ voor de natuur. Verhulst voorspelde in 1830 (!) dat dit voor België 10 miljoen mensen bedroeg. Door immigratie groeien we daar razendsnel en onverantwoord overheen. Economie kan gerust doorgroeien indien ze circulair en verantwoordelijk wordt: alle grondstoffen worden gerecycleerd, en er is geen verontreiniging. Als CO2 een probleem is, dan evolueren we naar een maatschappij zonder fossiele brandstoffen. Eerst goeie alternatieven vinden natuurlijk. ‘Onmogelijk’ zit niet in onze genen. En het ‘kapitaal’ zit ook in de technologische meerwaarde van een product. Economie is een kunst, een talent, en kunstwerken zullen eeuwig blijven evolueren. Er is dus niet noodzakelijk tegenspraak tussen ecologisten en economisten, maar beide moeten oude dogma’s opzij zetten. Economische groei moet ontkoppeld worden van bevolkingsgroei, waardoor automatisch wilde emigratie en conflicten tot rust komen. Zowel bij economisten als bij groenen, bij rechtsen als linksen, zijn reeds velen het hiermee eens. Alleen de dogmatische hardliners niet. Een ‘The limits of growth for dummies’ dringt zich op.
Luc Nagels is emeritus prof Chemie aan de Universiteit Antwerpen en lid van de Raad van Bestuur van de UA Emeriti denktank EFUA.
Greta Thunberg mengt zich in de discussie over de lopende conflicten in Oekraïne en in Gaza. Als influencer in generatie ‘Z’ heeft ze gewicht.
Amerikakenners Roan Asselman en David Neyskens bespreken de actualiteit aan de overkant van de oceaan.