JavaScript is required for this website to work.
post

Herwaardeer leerkrachten TSO en BSO

Meer algemene vakken ten koste van praktische en technische vakken

Gil De Boeck24/10/2020Leestijd 3 minuten
Meer ambitie én grotere klassen in het onderwijs?

Meer ambitie én grotere klassen in het onderwijs?

foto © Flickr / Intuit

Het aanbod algemene vakken in het TSO en BSO wordt uitgebreid, maar dat gaat ten koste van de technische en praktische vakken. Een analyse.

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

Met veel belangstelling las ik een tijdje geleden het artikel ‘Leerkrachten katholiek onderwijs bezorgd over toekomst artistieke vakken‘. Daarin maken leerkrachten artistieke vakken hun bedenkingen bij het overkoepelende vak ‘Maatschappelijke, Economische en Artistieke Vorming’ (MEAV). Daardoor worden heel wat lesuren plastische en muzikale vorming gereduceerd.

Wie de toekomstige (basis) lessentabellen van o.a. Katholiek Onderwijs Vlaanderen (andere onderwijsverstrekkers hebben deze nog niet online gezet) raadpleegt, merkt al gauw dat in de tweede en derde graad TSO/BSO iets opmerkelijks aan de gang is. Het aanbod algemene vakken is uitgebreider, maar dat gaat ten koste van de technische en praktische vakken. We zien in sommige richtingen zelfs een halvering. Scholen kunnen het basispakket van minimum 32 lesuren verder ondersteunen met extra uren, maar dit is géén verplichting.

Behoefte aan voldoende uren les… op school

Er zijn verschillende manieren om het tekort aan leerkrachten technische en praktische vorming aan te pakken. Duale richtingen zijn het ‘walhalla‘ van de onderwijshervorming en worden alom aangeprezen. Nu laat ons eerlijk zijn: België heeft hoge loonkosten, maar schoolgaande jeugd hervormen tot goedkope arbeidskrachten druist lijnrecht in tegen dat waar elke leerkracht voor staat. Leerlingen moeten in een veilige omgeving alle kansen krijgen om zich te ontwikkelen. Hoe goed duaal leren ook bedoeld is, de werkvloer is geen krachtige leeromgeving om competenties op jonge leeftijd te ontwikkelen. Het gaat om meer dan enkel op papier lezen of een leerling ‘arbeidsrijp’ en/of ‘arbeidsbereid’ is. Bedrijven laten fouten maken niet toe. Scholen daarentegen wel, want uit fouten moet en kan je leren.

Naast het duaal leren is er ook nog de volgende hervorming: minder uren betekent ook minder leerkrachten, moet ergens een onderwijsraadgever gedacht hebben. Echter is deze wiskundige zet geen voorbeeld van een langetermijnvisie waarbij men het probleem bij de wortels aanpakt. Leerlingen uit TSO en BSO hebben nood aan voldoende technische en praktische vorming om hun kennis en competenties naar een hoger niveau te brengen. De lestijd reduceren doet afbreuk aan de leerling én aan het ambt van leerkracht TV en PV. Het effect zal ook repercussies hebben op tijdelijke leerkrachten.

Bekijk het maar…

Waar ligt het probleem? Waarom is het aantal zij-instromers afgenomen? Vroeger kreeg je meestal les van iemand die jarenlange ervaring in de bedrijfswereld had en via ‘een D-cursus’ kwam lesgeven. Tegenwoordig blijft die zij-instroom beperkt. Sterker nog: we zien zelfs een omgekeerde beweging. Leerkrachten houden het voor bekeken of laten ‘de kelk van kennis doorgeven’ aan zich voorbijgaan. Waarom? ‘Jullie hebben een aantrekkelijke job met veel vakantie’, is het gekende riedeltje dat vele leerkrachten samen met mij moeten aanhoren. ‘Drie jaar een leerkrachtenopleiding volgen en jullie hebben dat ook’, is mijn steeds terugkerende antwoord. Waarna het meestal stil blijft. Net zo stil als na de eerste vragen hier.

Steeds hogere verwachtingen

De prestatienoemer 29 gooit vaak roet in het eten voor leerkrachten. Algemene vakken en technische vakken in de eerste, tweede en derde graad vallen onder respectievelijke noemers 22,21 en 20. Praktische vakken in de tweede en derde graad vallen bij uitzondering onder de prestatienoemer 29. Dit houdt in dat leerkrachten PV voor een voltijdse lesopdracht 29 lesuren dienen te presteren. Dat zijn 7 tot 9 lesuren meer voor hetzelfde loon. Een volledige lesdag bestaat uit 7 à 8 lesuren. Een leerkracht PV dient dus soms meer dan een dag extra te werken voor hetzelfde loon.

Doorheen de geschiedenis werd er steeds meer van praktijkleerkrachten verwacht. Enkel wat tekeningen en wat krabbels op kaartjes volstaat niet. Deze lessen worden evenwaardig ingericht en dienen evenwaardig te worden behandeld. In tegenstelling tot andere vakken (waar men vaak beroep kan doen op materiaal van educatieve uitgeverijen) zijn leerkrachten PV aangewezen op zichzelf, hun leerplan en het internet voor het aanmaken van eigen cursusmateriaal. Het onderwijsveld eist steeds meer van dit materiaal. Projectmatig werken, evaluatiefiches per les, etc. Deze lijst groeit steeds aan en zal voor sommigen nooit af zijn.

Herwaardering 20.20

Leerkrachten hebben geen nood aan halfslachtige lapmiddeltjes, maar aan krachtdadige oplossingen. Het watervaleffect is in de nieuwe onderwijshervorming al voor een deel aangepakt. Maar als het gaat over vakken en lesinhouden, mag men bepaalde vakken niet gaan bestempelen als ‘beter voor de lerende’. Een gelijkschakeling van bepaalde richtingen was aangewezen. Een gelijkschakeling van de prestatienoemer is noodzakelijk. Wil men de job van leerkracht in het secundair onderwijs echt herwaarderen, zou men er goed aan doen om élk vak en élke lesinhoud als gelijkwaardig te gaan beschouwen.

Gil De Boeck is leerkracht PV/TV, educatief auteur en masterstudent onderwijswetenschappen.

Commentaren en reacties