JavaScript is required for this website to work.
Communautair

Het communautaire is marginaal. Toch?

Tex Van berlaer22/9/2016Leestijd 3 minuten

Wanneer 43 procent van de kiezers meer of volledige Vlaamse autonomie wil, kan men het communautaire niet in het verdomhoekje duwen.

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

Meestal blijft politicologisch onderzoek onder de radar, voorbestemd tot een besloten groep academici. Soms sluipen de bevindingen de mainstream binnen. Zo laat Joël De Ceulaer in De Morgen politieke wetenschappers aan het woord in een reeks over de staat van onze democratie. Op 21 juni brengt diezelfde krant het bericht dat – op basis van onderzoek – Groen en sp.a beter zouden samenwerken. De kiezers en ideeën zijn zo uitwisselbaar dat frontvorming voor de hand ligt. Een groter percentage stemmen levert immers verhoudingsgewijs meer zetels op.

Veel politiek-filosofische opmerkingen worden er niet aan vuilgemaakt. We kunnen inderdaad ons meerpartijenstelsel overboord gooien en streven naar een tweepartijensysteem waarbij ‘rechts’ en ‘links’ lijnrecht tegenover elkaar komen te staan. Men kan echter vermoeden dat gezonde concurrentie op de flanken en zelfs in het centrum een democratie goed doet. ‘Uitgaan van de eigen sterkte’, zoals Groen-voorzitter Almaci het stelt, lijkt dus te verkiezen boven de tijdelijke electorale potpourri die een kartel is.

Bovengenoemd onderzoek is van de hand van professor Marc Swyngedouw (KU Leuven). Het is in feite een van de twee onderzoeken van deze academicus die recentelijk het nieuws haalden. Het andere werd enkele keren geciteerd bij de evaluatie van de heibel binnen N-VA die de latente ontevredenheid van flaminganten blootlegde.

Zes procent

We hebben het over de befaamde zes procent. In tijden van dalende rentevoeten mag het getal misschien tot de verbeelding spreken, maar in redactionele middens doet het dat allerminst. Zes procent: dat is het percentage kiezers dat het thema ‘staatshervorming’ in de top drie van belangrijkste onderwerpen plaatste in 2014.

Dit getal geeft menig analist aanleiding om N-VA’s minachting voor het ‘microscopisch klein belang’ van de Vlaamse beweging te verklaren. De kiezer blijkt helemaal niet bezig met de institutionele inrichting van het land. Werkgelegenheid, gezondheid en veiligheid: dit is wat Vlaanderen bezighoudt. Het communautaire speelt een ‘marginale rol’. Daarmee is de kous af.

Of toch niet? Het verkiezingsonderzoek van Swyngedouw (en anderen) kan men ook op een andere manier lezen. Daaruit blijkt dat we het institutionele hoofdstuk nog niet volledig kunnen omslaan. Het document is overigens vrij toegankelijk (hier).

‘Sociaal-economische herstelregering’

Uiteraard is het waar dat sinds 2010 het opgetelde aandeel van separatisten en kiezers die meer Vlaamse autonomie wensen gedaald is. In 2010 betrof dat aantal maar liefst 64 procent. In dat jaar plaatste een vijfde van het electoraat het thema ‘staatshervorming’ in de top drie van persoonlijke prioriteiten. In 2014 liep dat aantal dus terug naar zes procent – meer dan drie keer minder. De onderzoekers concluderen dat de zesde staatshervorming zijn effect niet gemist heeft.

Maar daarmee is het communautaire luik toch niet gesloten? In 2014, na de zesde staatshervorming en de haast uitsluitende focus op economie tijdens de verkiezingscampagne (de ‘sociaal-economische herstelregering’, weet u nog?) wenst nog steeds 36,4 procent van de kiezers meer bevoegdheden voor Vlaanderen. Tel hierbij de 6,4 procent onomfloerste separatisten op en je komt op een totaal van 42,8 procent. Hieruit volgt dat er nog steeds een markt is voor de verdere uitholling van het federale niveau.

Daarbij komt dat een derde van het electoraat ‘tevreden was met de huidige situatie’ in 2014. Dit was dus voordat de zesde staatshervorming effectief in werking trad. Zo werden bevoegdheden pas op 1 juli 2014 overgedragen naar gemeenschappen en gewesten. Uiteraard kan het dat na implementatie nog meer mensen het status quo goedkeuren. Maar voor hetzelfde geld meent de burger dat de versnippering, complexiteit en kostprijs die het akkoord teweegbracht Vlaanderen niet ten goede komt.

Folkloristisch verdomhoekje

Bovendien weten we dat communautaire issues onverwacht kunnen spoken. Wie had in 1987 durven voorspellen dat de ophef over een Franstalige burgemeester van een klein dorp de federale regering zou laten vallen? De hedendaagse discussie over de artsenquota en de verschillende visies op stakingen tonen dat het communautaire levensvatbaar is. Daarbij komt de mantra van het Vlaams-nationalisme: in België is alles communautair. Je kan werkgelegenheid (belangrijkste thema in 2014) of pakweg sociale zekerheid (vierde belangrijkste thema) makkelijk framen in een Vlaams-Franstalige tegenstelling – het zou zeker niet de eerste keer zijn.

Wanneer journalisten en opiniemakers wetenschappelijk onderzoek citeren, loont het om kritisch te kijken naar wat er wordt vermeld en – wellicht belangrijker – wat onvermeld blijft. Een volgende staatshervorming is niet ondenkbaar. De wens voor meer of volledige autonomie kan voorlopig nog niet in een folkloristisch verdomhoekje geduwd worden.

 

Foto: © Reporters

Categorieën

Tex Van berlaer is freelance journalist voor o.a. Knack, Mondiaal nieuws en Periodista político.

Commentaren en reacties