JavaScript is required for this website to work.
Communautair

Het confederalisme voorbij

Mark Deweerdt27/3/2020Leestijd 4 minuten
Is het confederale model al niet voorbijgestreefd?

Is het confederale model al niet voorbijgestreefd?

foto © Reporters / QUINET (composiet: Doorbraak)

Nog voor het overleg erover begonnen is, heeft het Waalse triumviraat Magnette-Bouchez-Nollet het confederale model aan flarden geschoten.

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

Vicepremier Koen Geens (CD&V) formuleerde het in zijn opiniestuk Vandaag de moed vinden… (5 maart) helder: ‘De leidraad is de autonomie van de deelstaten. (…) Enkel wat we vinden beter samen te kunnen doen, moeten we samen doen. Dat is artikel 35 G.W., de gouden regel van de subsidiariteit.’ Het is zijn uitgangspunt en, naar we aannemen, mutatis mutandis dat van zijn partij voor de politieke opdracht om de komende tijd ‘vijftig jaar toekomst te creëren,’ zoals de staatshervorming van 1970-1980 een halve eeuw toekomst heeft gecreëerd. Ook al schreef Geens dat ‘de juridisch meest passende benaming, federalisme of confederalisme, van de uiteindelijk gekozen formule niet zo belangrijk is,’ zijn formulering en de verwijzing naar grondwetsartikel 35 wijzen onmiskenbaar in confederale richting.

Met de invoering van de cultuurautonomie in 1970-1971, de verruiming ervan tot gemeenschapsautonomie in 1980 en de uitrol van de Vlaamse en Waalse gewestautonomie in datzelfde jaar was de periode 1970-1980 die van de basisorganisatie van de federale staatsstructuur. In de vier daaropvolgende fases van de staatshervorming (1988-1989, 1992-1993, 2000-2001 en 2011-2012) ging het telkens om verdere uitbouw, om verdieping en verbreding.

Aangezien de verkiezingen van 26 mei 2019 en de maanden die daar op volgden hebben aangetoond dat — we parafraseren wat Gaston Eyskens in 1970 zei over de unitaire staat — de federale staat met zijn structuur en zijn werkwijze zoals die thans door de wetten nog geregeld zijn, door de gebeurtenissen is achterhaald, zou 2020-2030 het decennium moeten worden van de basisorganisatie van de confederale staatsstructuur. Het decennium waarin we de Belgische bondsstaat ombouwen tot een statenbond, met maximale beleids- en fiscale autonomie voor de lidstaten en een minimaal takenpakket voor de confederale bovenbouw.

Aan flarden geschoten

Nog voor het transformatieproces begonnen is, lijkt het confederale paradigma echter al voorbijgestreefd. Het Waalse triumviraat Magnette-Bouchez-Nollet heeft het vakkundig aan flarden geschoten.

Als er één domein is waarvan we vinden dat we het beter samen kunnen doen en daarom beter samen doen, dan is het toch wel de aanpak van de coronacrisis. Het was dé gelegenheid om, als voorafname op het confederale model, vanuit de deelstaten een beperkte, sterke ‘koepelregering’ te vormen, die per (confederale) definitie de steun heeft van een meerderheid in elk landsdeel en waarvan, bijgevolg, de leidende partij in elk landsdeel deel uitmaakt.

Het plan lag uitvoerensklaar op tafel. De voorzitters van de twee leidende partijen, Bart De Wever van de N-VA en Paul Magnette van de PS, hadden er een ‘historisch akkoord’ over gesloten. En toch is het niet doorgegaan.

Omdat MR-voorzitter Georges-Louis Bouchez een ‘ordinaire postjeshongeraar’ is (aldus Bart Eeckhout in De Morgen, 21 maart).

Omdat Ecolo-covoorzitter Jean-Marc Nollet zijn socialistische en liberale coalitiepartners in de Waalse regering afdreigde.

Omdat PS-voorzitter Paul Magnette een leugenaar en een lafaard is (aldus sp.a-voorzitter Conner Rousseau, geciteerd door De Morgen, 21 maart).

Omdat Magnette en Bouchez elkaar rauw lusten.

Omdat Magnette en Nollet de kans schoon zagen om via de corona-minderheidsregering-Wilmès hun gedroomde paars-groene coalitie in de steigers te zetten, Bouchez hen daarin volgaarne steunde aangezien zijn postjeshonger weer voor een half jaar gestild is, Open Vld-voorzitter Gwendolyn Rutten maar al te graag meedeed, en Conner Rousseau en CD&V-voorzitter Joachim Coens ter wille van de coronacrisis niet anders konden dan instemmen — ook al waren zij voluit voor paars-geel gegaan en door Magnette-Bouchez zwaar belazerd.

Omdat, ten slotte, ook de koning gretig is mee gestapt in het scenario, verblind door de vreugde dat er snel een regering was gevormd, blind voor de collateral damage van een regering zonder meerderheid en legitimiteit in Vlaanderen.

Brandmuur

Dat de Franstalige partijen zelfs in deze benauwende conoracrisisdagen een brandmuur optrekken rond de grootste partij van Vlaanderen — bovenop hun ‘cordon’ rond de tweede partij van Vlaanderen — doet de vraag rijzen of het confederale paradigma al niet afgeschreven is nog voor het overleg erover begonnen is. Confederalisme houdt immers in dat elke lidstaat zijn delegatie naar de beperkte overkoepelende regeringsploeg stuurt.

Als de Franstalige partijen zelfs in deze buitengewone, naar een oorlogstoestand neigende tijd al een veto stellen tegen de deelname van de N-VA aan een federale noodregering, waarom zouden ze dat in ‘gewone’ tijden niet doen (zoals ze dat in de coronavrije maanden sinds 26 mei 2019 overigens als gedaan hebben)?

Eindafrekening

De komende maanden zullen en moeten in het teken staan van de strijd tegen de Covid-19-pandemie. Maar de Wetstraatwonden die tussen 12 en 16 maart zijn geslagen en de politieke schade die is aangericht, zullen niet zo maar verdwijnen. ‘Het mes zit zelfs zo diep dat sommige socialisten stilletjes aan confederalisme denken,’ schreef Het Laatste Nieuws (18 maart). Maar nogmaals: is het confederale model al niet voorbijgestreefd? Moet, met andere woorden, niet voor een onafhankelijke Vlaamse staat worden gegaan?

De grootste Vlaamse partij zal wat gebeurd is alvast niet zomaar laten passeren. ‘Zij (de Franstalige partijen, red.) hebben ons verraden. Dat wij toch meehelpen aan het oplossen van de coronacrisis, betekent nog niet dat we dat verraad vergeten zijn,’ liet Theo Francken optekenen in Knack (25 maart). En in De Afspraak op vrijdag (20 maart) zei Bart De Wever het in een tijdspanne van tien minuten vier keer, vier variaties op eenzelfde thema: de rekening komt, de winnaars van het weekend zullen de verliezers zijn – de rekening moet nog worden gemaakt — de eindafrekening zal volgen — de eindafrekening zou wel eens vreselijk gruwelijk kunnen zijn.

Mark Deweerdt (1952) was journalist bij De Standaard en De Financieel-Ekonomische Tijd/De Tijd, en schreef als kabinetsmedewerker toespraken en teksten voor Yves Leterme, Kris Peeters, Herman Van Rompuy en Geert Bourgeois.

Commentaren en reacties