JavaScript is required for this website to work.
post

Het graf van Franco en de twee Spanjes

Luc Rasson25/9/2018Leestijd 4 minuten
De Valle de los caídos, met het 150 m hoger kruis.

De Valle de los caídos, met het 150 m hoger kruis.

foto ©

Meer dan 40 jaar na zijn dood bepaalt het lijk van Franco opnieuw het debat. De burgeroorlog in woorden tussen ‘links’ en ‘rechts’ in Spanje laait weer op.

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

Dictators sterven nooit. Ook wanneer ze dood en begraven zijn blijven ze spoken bij de latere generaties. Bijna dagelijks verwijzen we nog naar Hitler. Denk maar aan de recente heruitgave van Mein Kampfof aan de heisa rond ‘Schild en vrienden’. Via het lijk van de dictator doen we aan ‘dead-body politics’ (Katherine Verdery): het maant ons aan een standpunt in te nemen in hedendaagse politieke debatten. Dat is vandaag zeker het geval in Spanje. Sinds juni 2018, toen socialist Pedro Sánchez premier werd, is Franco’s lijk als het ware nieuw leven ingeblazen. Op 13 september hebben de Cortes gestemd voor de verwijdering van zijn stoffelijk overschot uit het faraonische monument van de Valle de los Caídos of Vallei van de gesneuvelden. Het ligt op 50 km ten noorden van Madrid en bestaat uit een basiliek, een benedictijnenklooster, een school en een mausoleum waar 33.847 gesneuvelden van de burgeroorlog rusten. De dictator ligt er sinds november 1975 begraven op een ereplaats, net achter het altaar. Het geheel wordt gedomineerd door een kruis van 150 meter, dat het hoogste van de wereld zou zijn. Voor het altaar rust José Antonio Primo de Rivera, oprichter en leider van de Falange, de Spaanse fascistische partij.

Mausoleum

Het mausoleum werd gebouwd door onder meer politieke gevangenen maar ernstige historici ontkrachten de legende van de duizenden omgekomen dwangarbeiders: de werf van de Vallewas geen Buchenwald en al zeker geen Auschwitz. Dit neemt niet weg dat het een schandaal was politieke gevangenen in te zetten wier enige schuld erin bestond dat ze tijdens de burgeroorlog de wapens hadden opgenomen voor de wettelijke democratische regering. Het was een slimme zet van de dictator om het mausoleum in het hart van Castilië neer te planten: de Spanjaarden zitten voor altijd opgescheept met dit megalomane bouwwerk dat de herinnering aan de dictatuur en de Caudillo in stand houdt– tenzij je het gewoon opblaast of laat overwoekeren door de natuur, zoals sommigen voorstellen. Het monument is een doorn in het oog van iedereen die zich progressief noemt, niet het minst van de erfgenamen van de republikeinen die in 1939 het onderspit dolven. Nu de socialisten van de PSOE weer aan de macht zijn willen ze komaf maken met die symbolische erfenis van het franquisme. Ze willen dat Franco’s lijk aan de familie wordt teruggegeven zodat het elders kan worden herbegraven. Het mausoleum was tenslotte voorbehouden aan soldaten die gesneuveld waren tijdens de burgeroorlog, en dat is duidelijk niet het geval van de dictator. Pedro Sánchez wil op die manier het werk van zijn socialistische voorganger José Luis Rodríguez Zapatero afmaken die in 2007 een ‘wet van het historisch geheugen’ liet stemmen om recht te doen aan de herinnering van de republikeinse slachtoffers van de burgeroorlog en van de repressie tijdens de dictatuur.

Franco opgraven

Franco zal dus voor het einde van dit jaar verdwijnen uit de basiliek van de Valle de los Caídos. Maar die beslissing wordt niet gedragen door alle Spanjaarden. Spanje is sinds 1978 een volwaardig democratisch land maar het land blijft gespleten wanneer het gaat over de herinnering aan Franco. Hield hij het land niet uit de Tweede Wereldoorlog? Bracht hij geen stabiliteit en economische voorspoed? Dat zijn de argumenten die je vandaag nog hoort. Uit recente opiniepeilingen blijkt dat ongeveer 40% van de Spanjaarden voorstander is van de opgraving en 40% tegen. Bovendien zal Pedro Sánchez rekening moeten houden met de afstammelingen van de dictator en met de Kerk want het is op haar grondgebied dat Franco rust. De zeven kleinkinderen willen alvast alle wettelijke middelen uitputten om de opgraving tegen te houden. Bovendien moet de Kerk zich uitspreken over deze kwestie want de Spaanse staat heeft geen jurisdictie op haar grondgebied. De monniken hullen zich over het algemeen in stilzwijgen maar het is duidelijk dat ze niet kritisch staan ten opzichte van de erfenis van het franquisme. Trouwens, de abt, Santiago Cantera, liet onlangs het masker vallen: hij verklaarde dat de plannen van de socialistische regering geïnspireerd zijn door niemand minder dan de duivel. Daarmee actualiseert hij het militant theologisch denken van Franco zelf. De aartsbisschop van Madrid daarentegen, kardinaal Carlos Osoro, zou zich positief hebben uitgelaten over een eventuele verwijdering van Franco, maar… enkel indien de familie het toelaat.

Politiek misbruik

Pedro Sánchez oogst ook onverwacht kritiek van de kant van een organisatie die ijvert voor de erkenning van republikeinse slachtoffers. Het Foro por la memoria histórica vindt het verdacht dat de PSOE plots zoveel haast heeft, terwijl de socialisten in het verleden al 20 jaar aan de macht waren zonder ooit te raken aan het franquistisch monument. De organisatie vermoedt dat de fragiele minderheidsregering het thema van het historisch geheugen naar voren schuift om de voor de PSOE zwakke opiniepeilingen op te krikken. Bovendien gaan de voorgestelde maatregelen niet ver genoeg. Het Forowil het 150 meter hoge kruis verwijderen want het zou geen christelijke geest uitdrukken maar wel de nationaal-klerikale waarden van het franquistisch regime.

Burgeroorlog in woorden

Meer dan 40 jaar na zijn dood bepaalt Franco’s lijk nog het debat. De burgeroorlog in woorden laait weer op. Links wordt er door rechts van beschuldigd aan ‘enfrentismo’ te doen – confrontatiepolitiek – en aan ‘guerracivilismo’, een neologisme dat je zou kunnen vertalen door ‘burgeroorlogzuchtigheid’. Vicepremier Carmen Calvo vindt het dan weer een ‘anomalie’ dat in een democratie een dictator wordt gehuldigd in een protserig monument. In 1912 al verwees Antonio Machado in het gedicht Españolito naar de ‘twee Spanjes’ die elkaar onverbiddelijk te lijf gaan.  Of de opgraving van het lijk van de dictator die twee Spanjes zal verzoenen is twijfelachtig. Wat de huidige polemische opflakkering aantoont is dat de verhouding tussen vrede en rechtvaardigheid niet altijd harmonieus is. De nieuwe regering wil terecht dat er een postume erkenning komt voor de slachtoffers van burgeroorlog en dictatuur en dat de dictator en andere franquisten niet meer worden geëerd op monumenten en in straatnamen. Rechts waarschuwt dan weer, en ook niet onterecht, voor het oprakelen van de oude wonden en voor een politiek misbruik van het historisch geheugen. Vergeten is onrechtvaardig ten opzichte van slachtoffers en hun erfgenamen, maar zich herinneren kan de oude conflicten bestendigen en aanwakkeren.

 

Luc Rasson is emeritus hoogleraar Franse literatuurgeschiedenis aan de UA en publiceert o.a. over 'zwart toerisme'.

Commentaren en reacties