Het leven vieren en eren
Het leven als opgave
‘Turend naar de Noordzee kwam ik in trance, ik sloot alle prikkels af’
foto © Andy Li
Het leven moet zo goed en zo gulzig mogelijk geleefd worden. Het einde moet even gezellig zijn. En menswaardig!
Aangeboden door de abonnees van Doorbraak
Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.
Ik neem ook een abonnementOud worden in Oostende
Ik moet ver weg verzonken zijn geweest in mijn gedachten. Turend naar de Noordzee kwam ik in trance, ik sloot alle prikkels af: joelende kinderen, ouders die hun kroost bijeen riepen, smartphones, verkeer, toeristen… Ik was mij bewust van de beelden en de activiteiten rondom mij, maar ik vond daar rust, turend in de verte, in de hoop een boot te kunnen zien. De zomer was moordend, 40 graden in Hasselt op mijn appartement was niet vol te houden; de hitte maakte mij loom. Ik moest wel naar ginds vluchten voor wat verkoeling. De trance werd onderbroken door een rollator die tegen mijn enkel stootte. Ik keek op en zag een verontschuldigende blik in mijn richting kijken. In haar handen had ze een pakje frieten vast. Ik begreep wat ze bedoelde en schoof een zitplaats op. Ze at in stilte, in haar tempo, turend naar de horizon. Daar zaten we dan, ik hield wel van dat plaatje. De onbekende mevrouw gaf mij rust in mijn hoofd en ziel. Het was alsof ik naar mijn toekomst had gekeken.
Terug thuis had ik naar mijn moeder gebeld en gezegd dat ik mezelf wel zag oud worden in Oostende. Ze is sindsdien naar vastgoed aan het kijken en praat er vaker over dan normaal. Ik weet hoe dit komt. Ik weet ook hoe ze denkt. Ze is een moeder die jaren geleden per ongeluk het dagboek van haar dochter heeft gelezen. En wat ze las, de woorden die haar ogen één voor één hadden opgenomen en verwerkt, deed haar wereld in elkaar storten. Een moedershart kan veel aan, maar de kracht van die woorden maakten haar ineens twintig jaar ouder. Pas recent had ze opgebiecht dat ze mijn dagboek had gelezen en dat ze niet kon geloven dat haar dochter niet meer wilde leven. Of ze sindsdien elke dag in angst had geleefd, vroeg ik haar beschaamd. Na haar biecht vielen alle puzzelstukken samen. De manier waarop ze mij altijd had meegesleurd in haar positief denken en mij een vechtlust had aangeleerd, was door die paar woorden die ze in mijn dagboek had gelezen. Ik moest ‘de goede kanten van het leven’ zien. Het was het allemaal waard, volgens haar.
‘Ik vind het leven nog altijd een strijd, mama, ik vind er eerlijk gezegd niks aan.’
‘Je moet terugslaan, Pinar, je moet gewoon, opgeven is geen optie!’
Het leven vieren
Toen ik mezelf op de eerste dag van mijn stage in het operatiekwartier van een Limburgs ziekenhuis bevond, werd mij misschien wel tien keer aangeraden om een geboorte mee te maken. Want dat was iets wonderbaarlijk, iets wat je moest beleven, het leven vieren. Ik ben niet gaan kijken naar een geboorte omdat ik meer geïnteresseerd was in neurochirurgie. De hersenen maken een mens, de hersenen zorgen voor persoonlijkheid en identiteit. De autonomie van het lichaam wordt geheel en al geregeld door het zenuw- en hersenstelsel. Wat kon mij het gekrijs van een mensje van 3,5 kg schelen?
Die interesse voor de hersenen kwam er jaren geleden nadat een vriend mij wilde voorstellen aan zijn zus.
‘Maar wil zij dat wel?’, vroeg ik angstig. Ik had er eerlijk gezegd geen idee van of ze überhaupt nog een wil had en dit kon communiceren. Ik had soms flarden van gesprekken opgevangen met zijn ouders als zijn zus alweer een infectie had opgelopen.
‘Het is belangrijk voor mij, Pinar’, had hij resoluut geantwoord. Dus ik sprong in zijn auto om haar te ontmoeten. Onderweg, op mijn nagels bijtend, dacht ik na of het misschien wel een goed idee was geweest om bloemen te kopen. Hij keek me lachend aan, kneep in mijn knie om mij gerust te stellen en zweeg de hele rit naar het centrum. De vloer kleefde aan mijn sneakers en er hing een weeë ziekenhuisgeur die mijn hoofd deed duizelen. De verpleegkundigen groetten mijn vriend alsof ze een oude bekende zagen. Hij ging meteen aan de balie informeren naar een bewoner die hij al een tijdje niet had gezien. Zijn betrokkenheid met het verpleegkundig personeel en de bewoners ontroerde mij.
‘Haar koorts is al gezakt, ze krijgt deze avond nog een extra Dafalgan,’, legde een verpleegkundige uit, haar ogen gericht naar mij. Nieuwsgierig naar de zenuwachtige vreemdeling die met haar boeket bloemen geen blijf wist.
We stapten een verduisterde kamer binnen waar we enkel een voedingspomp hoorden zoemen. De gordijnen werden terug opengeschoven door hem. Daarna liep hij meteen naar zijn zus, streek over haar wang en plantte een kus neer op haar voorhoofd.
‘Kom nou verder, Pinar! Dit is dus Anouk, mijn zus’. Hij blaakte van trots.
Ik naderde haar bed, voorzichtig, om maar geen kabels te manipuleren die van onder haar lakens zichtbaar waren. Ze moet een mooie vrouw geweest zijn, dacht ik.
‘Dag Anouk, ik ben Pinar.’ Ik moest mijn keel schrapen om de heesheid van mijn stem weg te krijgen.
‘Ik heb bloemen bij voor jou.’
Hij keek mij van de overkant van het bed aan, begripvol omdat dit mijn eerste contact was met een coma-patiënte.
Anouk had jaren geleden een zelfmoordpoging ondernomen, waardoor ze sindsdien in een coma was geraakt. In die tijd was er nog geen sprake van euthanasie voor psychisch lijden. Ik was diep onder de indruk van de manier waarop de familie omging met haar situatie.
‘Ze is er nog, Pinar, ook al communiceert ze niet meer met ons, ik weet gewoon dat ze ons hoort en voelt.’
De reële toekomst
Ik stapte uit zijn auto, doodmoe door een teveel aan emoties, een innerlijke verlamming. Daarna geraakte ik zelf in een depressie. En durfde ik eindelijk mijn visie over het leven luidop verkondigen zonder dat mensen in paniek sloegen of ongemakkelijk werden en mij als een suïcidale patiënte gingen bekijken. Suïcidaal, een gevaar voor zichzelf…
Ik heb er niet voor gekozen om geboren te worden. Ik maak er nu wel het beste van, ik ben gewoon niet onder de indruk van het leven, het hoeft allemaal niet. Als verpleegkundige kwam ik vaak in contact met senioren die hele dagen zaten weg te kwijnen in een kamer van een Limburgs woonzorgcentrum. De sociale druk van een instelling waarbij een verpleegkundige zegt wanneer je moet opstaan, eten, slapen, naar toilet gaan, is niet aan mij besteed. Mijn oude dag wil ik niet op een militaire basis vieren. Als je met je volle verstand, zonder andere ziektes behalve wat ouderdomskwaaltjes, elke dag getuige bent van deze dwangmatige routine, verlies je sowieso de wil om te leven. In een woonzorgcentrum was het bandwerk om alle bewoners vijf minuten (niet langer!) een bad te geven, en dat maar één keer per week. Ik wil elke dag de douchestralen op mijn huid voelen als ik de slaapkorrels uit mijn ogen wrijf.
Gezonde bejaarden zaten aan dezelfde tafel met dementerende bejaarden die, als je het toeliet, uren op een boterham konden sabbelen en waar de verpleegkundige, als ze tijd had, het kwijl van de mondhoeken wegveegde. Elke dag de vraag krijgen of je al dan niet voldoende water drinkt en naar het toilet gaat en of je enige problemen ondervindt om naar het toilet te gaan, ook al ben je prima in staat de problemen te benoemen. Met de ergotherapeute, die onbewust luider spreekt omdat ze ervan uitgaat dat je hardhorig bent, jouw woensdagnamiddagen spenderen en op vrijdag de verschrikkingen van een langzaam schuifelende polonaise ondergaan bij een overenthousiaste schlagerzanger. Is dit het? Dit is geen beschuldigende vinger naar de verpleegkundigen of zorgkundigen, zij doen hun job. Maar de visie over zorg in instellingen moet worden bijgesteld. Met meer inspraak en minder betutteling. Ik zou wegzinken in apathie in zo’n omgeving.
Het leven: een opgave
Dus ik begrijp Lutgart Simoens wel die pleit voor euthanasie bij een voltooid leven. Laten we hier een debat over voeren zonder de hysterische en polariserende oneliners. Niemand wil de senioren in een bepaalde richting duwen om de vergrijzing tegen te gaan. ‘Al wat ik wil, is rustig kunnen inslapen, zonder pijn en bij mijn volle verstand, voordat ik fysiek of mentaal aftakel’,’ zegt Simoens. Ik kon mij direct in deze woorden herkennen. Hier hoeven geen wetenschappelijke analyses over vereenzaming gemaakt te worden. Een bewuste keuze om het leven te beëindigen omdat het genoeg is geweest. Ik denk dat ik tegen een bepaalde geriatrische leeftijd mijn morele plicht tegenover de maatschappij meer dan vervuld zal hebben, net als Simoens. Ik zal geleefd hebben — ja, het is voor mij een opgave, dit leven. Paula Sémer verwoordt het zo: ‘Het vraagt een grote inspanning om dag in dag uit de uitdagingen van het leven aan te kunnen. Die worden moeilijker als je oud bent.’
En dat is exact waar ik voor vrees: dat de zwaarte van de opgave nog meer zal doorwegen en dat ik op die leeftijd de hand zal slaan aan mezelf en zal eindigen zoals Anouk. Hersendood, maar nog aanwezig voor de familie. Levenskwaliteit gaat over het beste besluit om je leven én je dood in handen te nemen. En dat moet respectvol en sereen gebeuren. Ik heb er niks aan dat een ethisch conservatieve opiniemaker of filosoof beslist over mijn leven. Als ik de leeftijd van 80 heb bereikt, dan hoop ik dat ik bij volle bewustzijn kan beslissen over het verdere verloop of einde van mijn leven.
En ja, er zijn nog genoeg actieve senioren, en ik wil best nog wat reizen en de wereld zien na mijn pensioen. Ik kijk daar eigenlijk wel naar uit. Australië staat bijvoorbeeld op mijn bucketlist. Maar ik wil die ene mogelijkheid toch graag hebben, het zou mij geruststellen. De reacties op het voorstel van de liberale voorzitter Gwendolyn Rutten om het debat open te trekken over de uitbreiding van euthanasie waren niet mals. Op die manier verdween ook de essentie van de boodschap van mevrouw Simoens. Laten we luisteren naar mensen in plaats van ze te betuttelen, laten we ze eren als individu bij leven. Opdat zij hun leven kunnen eren op hun manier…
Categorieën |
---|
Tags |
---|
Personen |
---|
Pinar Akbas (1980) uit Hasselt is een verpleegkundige van opleiding. Een Vlaamse Turkse, actief in de politiek en met een mening over integratie, participatie, gelijke kansen en gender.
Na meer dan twee decennia lig ik nog wakker van het schuldgevoel dat maar blijft knagen aan mijn geweten.
Amerikakenners Roan Asselman en David Neyskens bespreken de actualiteit aan de overkant van de oceaan.