Het Molenbeekprobleem
Nu die getto's bestaan, wat doen we ermee?
Hoe kan je voorkomen dat zo’n Molenbeekprobleem ontstaat? Niet, zo blijkt.
Aangeboden door de abonnees van Doorbraak
Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.
Ik neem ook een abonnementWe zaten op onze vlucht naar Parijs te wachten toen de annulatie van de volgende vlucht naar Brussel werd omgeroepen. Geruchten deden snel de ronde, maar de werkelijkheid bleek erger te zijn dan iemand verwachtte. Enkele uren later reden we in een taxi weg van de luchthaven Charles De Gaulle. Een radiozender wist te vertellen dat er twintig doden waren, een andere beweerde vierendertig. Eén van de zenders kondigde aan dat die avond de Eifeltoren in de Belgische kleuren zou worden verlicht. Wellicht zal er een tijdje een moratorium liggen op de Belgenmoppen in Frankrijk. Het gevoel van solidariteit is oprecht. Het is dan ook nog maar vijf maanden sinds de gruwelijkheden in Parijs.
Onze chauffeur was een moslim van Noord-Afrikaanse origine. Hij was duidelijk een integere man, welwillend en eerlijk. De chauffeur was woedend op Uber, dat zijn inkomen halveerde. Wat de abstracte economische argumenten ook zijn in deze zaak, het was moeilijk om geen sympathie op te brengen voor deze man. Maar het waren de terroristen die hem meer bezighielden. ‘Het zijn allemaal criminelen’, zei hij. ‘Ze hebben allemaal in de gevangenis gezeten.’ Hij sprak geëmotioneerd. ‘Het zijn mensensmokkelaars, bandieten.’ Ik wilde er nog aan toevoegen dat het allemaal liefhebbers zijn van rapmuziek, maar ik zweeg, ook al speelde er tussen de nieuwsberichten door barokmuziek op zijn radio. ‘Dit heeft niets vandoen met religie’, sprak hij. ‘Ze gaan meteen van de misdaad naar het terrorisme.’
Het leek me het beste – opdat ik de man waar ik sympathie voor koesterde niet zou ontstemmen – om te zeggen dat dit maar ten dele juist was. De islam is niet de hele oorzaak, zeker, maar kan er ook niet los van gezien worden. Uiteindelijk blazen de talrijke verarmde christelijke Congolezen in België zichzelf niet op in een metro of de luchthaven. ‘We oogsten wat we hebben gezaaid’, ging hij verder, ‘met al die bemoeienissen in Libië en Mali’. Opnieuw zag ik slechts een vaag verband, en als er al één was, dan vond ik dat niet echt flatterend voor de moslimmigranten. ‘En hoe hebben ze Molenbeek zo laten evolueren dat het een plaats werd waar het extremisme kon bloeien?’
Inderdaad, hoe? En wat te doen nu het er is? Tijdens mijn bezoek aan die Brusselse wijk enkele jaren terug kon ik de gevaren al duidelijk vaststellen. Een man zoals Salah Abdeslam, de gearresteerde terrorist, zal zich daar als een vis in het water hebben gevoeld, om met Mao te spreken. Het was een perfecte schuilplaats daar, tussen de sympathisanten en de rest van de gemeenschap die men tot stilte kon intimideren. Deze sociale wereld was ondoordringbaar voor de staatsdiensten. Een kennis vertelde me dat de Belgische overheid er niet in slaagt daar belastingen te innen, hoewel het er wel lukt om de sociale gelden uit te keren uit de staatskas.
Hoe houd je de vorming van getto’s zoals Molenbeek tegen en wat doe je eraan eens ze er zijn? Het antwoord van de taxichauffeur was eenvoudig: dwing ze om ergens anders te wonen. Een simpel plan, maar in de praktijk heel moeilijk. Het Europese Hof van de Mensenrechten veroordeelde onlangs Duitsland, omdat het die exacte plannen koesterde. Nadat een miljoen Syrische vluchtelingen en migranten in het land werden opgevangen, wilde de Duitse overheid de vorming van islamitische getto’s voorkomen door de immigranten te spreiden over het hele land. Het Hof oordeelde dat dit tegen de fundamentele mensenrechten van deze migranten inging, en dus verwerven ze het recht om enkele – of vele – Molenbeeks te vormen.
(Vertaling door Harry De Paepe.)
Categorieën |
---|
Personen |
---|
Theodore Dalrymple (1949) is het pseudoniem van een Britse arts en psychiater en een van de meest scherpzinnige en onnavolgbare cultuurcritici van onze tijd en van de politieke correctheid. Voor zijn boeken kreeg hij in 2011 de Prijs voor de Vrijheid.
‘Afgrond’ verhaalt de waargebeurde verhouding tussen Venetia Stanley en de veel oudere Britse premier Henry Asquith, die leidde tot een kabinetscrisis.