Het probleem met vertalingen
Vlaamse journalisten, al menen ze het nog zo goed, gaan makkelijk uit de bocht
Heine zei het al over Kants ‘Kritik der reinen Vernunft’: ‘Man muß Deutsch verstehen, um dieses Buch lesen zu können.’
Aangeboden door de abonnees van Doorbraak
Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.
Ik neem ook een abonnementGedichten zijn onvertaalbaar, dat weet iedereen maar ook proza is weerbarstig. Zo is P.G. Wodehouse amper te vertalen. Nochtans is het mogelijk, want ik las hem eerst in het Nederlands (Prismareeks, twintig frank per deeltje) en raakte verslaafd. Of de Maigrets van Simenon: zet die maar eens in het Nederlands. Toch lukt ook dat, want hij is in den vreemde de bestverkopende Franse schrijver las ik ergens, en bij Livre de Poche zijn voor vijf euro zestig per stuk al zijn vertellingen beschikbaar.
Wat de taak van hun vertalers wellicht vergemakkelijkte: die Wodehouses, vijftig of zestig las ik er, zou een structuralist wellicht tot één boek kunnen terugbrengen. De intriges zijn immers altijd dezelfde. Bij Maigret ook. En laat Maigret dan te maken hebben met echte moordenaars, en Bertie Wooster enkel met aangeschoten vrijgezellen die door een onachtzaamheid in een huwelijk verzeild dreigen te raken, de problemen van hun vertalers zullen niet op het inhoudelijke vlak liggen.
De problematische kwestie is: hoe komt het dat Wodehouse of Simenon telkens weer hetzelfde verhaal kunnen vertellen, zonder dat hun arme lezer zijn bekomst krijgt? Dat komt door hun stijl. En alles weergeven kan niet, maar de vertaler moet daar meer dan een snuifje van weten te bewaren of er blijft niets over. Natuurlijk, je moet als vertaler eerst Frans of Engels verstaan, maar hen vertalen is mogelijk en sommigen lukt het aardig zeggen de miljoenencijfers.
Dezelfde eisen kun je natuurlijk niet stellen aan journalisten. Die hebben bijvoorbeeld een interview met een schurk gezien, of beweren het gezien te hebben, en het interview was in het Frans. Wat nu gedaan?
Die schurk geeft wekelijks televisiepraatjes met zijn visie op de actualiteit, en besluit ze met een vast rubriekje: Le Pauv’con de la semaine, de Domkop van de week. Dat is altijd één figuur, een politicus of een andere bekende Fransman. En de uitdrukking mag wat ruw klinken maar ze is in Frankrijk geconsacreerd door Sarkozy, die op een landbouwsalon een lastige boer wegduwde met de woorden: Scheer je weg sukkel, Casse-toi pauv’con!
In aanmerking voor zijn rubriek kwam deze keer dhr. Yannick Noah, vroeger tennisspeler en nu zanger, die had aangekondigd dat hij niet meer in Frankrijk wilde zingen als het Front National de verkiezingen zou winnen. Nu gebeurde dat helaas wel en onze schurk, Jean-Marie Le Pen, stichter van dat Front, gebruikte aan zijn adres de mooie uitdrukking: «Cochon qui s’en dédit!» Droogweg vertaald: ‘belofte maakt schuld’. Maar die Franse uitdrukking is altijd komiek bedoeld, en daarom zou ik een journalistieke vertaler aanraden om hier een minder bekend Nederlands equivalent te gebruiken. Misschien in de zin van: ‘de klok luiden maar niet schaften’.
Nu goed, de interviewster onderbrak Le Pen en zei hem dat nog een andere zanger, Patrick Bruel ook al niet meer wilde zingen in de Zeshoek. En daarvoor hadden ze het al over Madonna gehad, en over Guy Bedos: te veel voor één rubriekje.
Over Bruel en die anderen zei Le Pen nu: «Ah, ça ne m’étonne pas! Écoutez, on fera une fournée la prochaine fois.»
Volgende keer zullen we meteen een hele lading behandelen, zou je kunnen vertalen, want inderdaad, het format van de schurk is zoals gezegd: un con par semaine.
The Guardian vertaalde nogal droog en letterlijk: ‘next time we’ll make a batch.’ Next time, zijnde de week daarop.
De Standaard vertaalde wat vrijer, dichterlijker zo u wil: ‘Le Pen: We moeten nieuwe oven bouwen’, en verderop: ‘We zullen volgende keer een oven voor hem bouwen, liet hij optekenen’. U begrijpt: ‘optekenen’ is hier in figuratieve zin gebruikt, want hij zei dat voor de camera.
Bij Knack was ook een dichter aan het woord: ‘In een reactie op kritiek van de Frans-Joodse zanger Patrick Bruel zei hij “de volgende keer weer een oven te zullen bouwen”.’ Let op hun aanhalingstekens, die (naar goede journalistieke gewoonte) weliswaar enkel gebruikt worden voor citaten, of letterlijke vertalingen.
Het Frans van de journalisten van deze kwaliteitsbladen – ik wil hun namen niet noemen want die mensen hebben misschien kinderen of kleinkinderen – dat Frans moet nog wat bijgewerkt worden.
Nu geven zij de indruk te horen wat ze dolgraag willen horen, en wat ze trouwens al lang wisten nog voor ze iets gehoord of gelezen hadden.
Marc Vanfraechem (1946) werkte voor Klara (VRT-radio); vertaler, blogger http://victacausa.blogspot.com sinds 2003. Hij schrijft het liefst, en dus meestal, artikels met daarin verwerkt vertaalde citaten van oude auteurs, die hem plots heel actueel lijken.
Bestuurlijke nalatigheden die rampen erger maken dan ze hadden moeten zijn… dat soort zaken kwam al voor in de vierde eeuw voor Christus.
Evolueren we naar een politiek model zoals in een communistische eenpartijstaat? Ontdek het in ‘Ondernemen in Achterland 1.0’.