Het versleten paradigma van het federale België
Een doorsnee federaal land?
De kloof wordt alsmaar dieper in België, dat stilaan de uitgang wenkt.
foto © Reporters
Wat België betreft leeft het idee dat dit land uit twee landen en democratieën bestaat en dat we het over een Belgische Unie moeten hebben
Aangeboden door de abonnees van Doorbraak
Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.
Ik neem ook een abonnementGoogles Ngram viewer toont duidelijk een sterke toename van het gebruik van het woordje ‘paradigm’ na 1962. Dat heeft alles te maken met de publicatie, dat jaar, van een van de meest invloedrijke non-fictie boeken uit de vorige eeuw: Thomas S. Kuhns The Structure of Scientific Revolutions. ‘Paradigma’ was het centrale woord in dit boek. Het werd in maar liefst 22 verschillende betekenissen gebruikt.
De voornaamste betekenis was echter die van een belangrijke wetenschappelijke theorie die een natuurfenomeen op een bepaalde manier interpreteert en het onderzoek van een gemeenschap van natuuronderzoekers inspireert. Denk maar aan Isaac Newtons Principia (1687) of Benjamin Franklins Experiments and Observations on Electricity (1751).
Een bepaalde manier om iets te bekijken
In het dagelijks taalgebruik heeft de term een meer algemene betekenis gekregen: die van een bepaalde manier om iets te bekijken. Wat België betreft, is het standaardparadigma nog altijd dat het een doorsnee federaal land is. Vandaar dat krantencommentatoren bijvoorbeeld zo verontwaardigd zijn dat de regeringsonderhandelingen niet opschieten: mocht België een land als een ander zijn, dan zou je inderdaad mogen verwachten dat ze inmiddels al ver gevorderd zijn.
Vorige maand schoten de kranten tweemaal met vereende kracht een salvo van verwijten richting de onderhandelaars. De eerste keer gebeurde dit naar aanleiding van het weer opstarten van de consultaties, door koning Filip, op maandag 4 november.
In De Standaard viel te lezen dat er geen schot zou komen in de onderhandelingen ‘zolang politiek-strategische berekeningen zwaarder wegen dan bekommernis over de toekomst van België (…).’ Op dinsdag 26 november, precies een half jaar na de verkiezingen van 26 mei, volgde het tweede salvo.
Jan Segers van Het Laatste Nieuws vond dat de verliezende partijen naar hun eigen navel blijven staren en dat ze nog altijd hun eigenbelang laten primeren boven het landsbelang. Dat dat landsbelang nog maar moeilijk verzoenbaar is met de zeer diverse belangen van de kiezers van die verliezende partijen, kwam blijkbaar niet bij hem op.
De definitie van een wetenschappelijke revolutie
Precies doordat een wetenschappelijk paradigma nauwgezet toont hoe een natuurfenomeen bestudeerd moet worden, kan het zichzelf in de problemen brengen. Dat gebeurt met name wanneer de natuur tegenstribbelt en er zich fenomenen aandienen die het paradigma niet kan verklaren. In die omstandigheden kan zich een alternatieve theorie aandienen die wel weg weet met die fenomenen.
De vervanging van het oude paradigma door de nieuwe theorie is, in Kuhns wetenschapstheorie, de definitie van een wetenschappelijke revolutie. Wat België betreft, bestaat er al geruime tijd een alternatieve theorie en kandidaat-paradigma: het idee dat dit ‘land’ eigenlijk uit twee landen en democratieën bestaat en dat we het bijgevolg veeleer over een Belgische Unie (BU) zouden moeten hebben dan over ‘België’.
Die visie is inmiddels zelfs al doorgedrongen tot de andere kant van de taalgrens, waar men nochtans het meest gehecht is aan het bestaande politieke paradigma. Op 5 november koos Mathieu Colleyn van de zakenkrant l’Echo bijvoorbeeld voor de titel ‘Ceci n’est pas un Etat’.
Politici dienden volgens hem een fundamenteel debat aan te gaan over het politieke project voor België: ‘Als geen enkele consensus mogelijk is, moeten we durven spreken van een regimecrisis. De Franstaligen zullen dan gedwongen worden om deel te nemen aan een debat van een totaal andere orde: namelijk de vraag wat we nog samen kunnen doen, de mensen uit het noorden en het zuiden van het land. Tiens, is dat niet wat de Vlaams-nationalisten enkele jaren geleden reeds eisten?’ Na de verkiezingen had Le Soir al gekopt: ‘Deux Belgique’ (zonder s).
Democratieën staan sowieso onder druk.
Onder dit alternatieve BU-paradigma vallen de moeilijke regeringsonderhandelingen alvast een stuk makkelijker te verklaren: het is niet simpel om met twee zeer verschillende landen één federale regering te vormen en allicht zelfs onmogelijk om op die manier een goede regering samen te stellen. Democratieën staan sowieso onder druk. Daarover berichtte The Economist onlangs nog in een artikel met de sprekende titel ‘Are Western democracies becoming ungovernable?’.
Kiezers blijven thuis of stemmen voor niet-mainstream partijen, regeringsformaties duren mede daardoor lang en monden uit in weinig daadkrachtige en/of stabiele regeringen en, last but not least, mensen komen massaal op straat, van Bolivia en Chili tot Frankrijk en Spanje. Voor de Belgische Unie betekent een en ander de perfecte storm, temeer daar de polarisatie zich hier geënt heeft op de communautaire grens: Wallo-Bruxelles is opgeschoven naar links, terwijl Vlaanderen opschuift naar rechts. Zoals Bart Maddens onlangs opmerkte: ‘Niet minder dan één vijfde van de zetels in de Kamer wordt bezet door twee radicale anti-systeempartijen, een uiterst rechtse in Vlaanderen, een uiterst linkse in Wallonië.’
Een ongekende electorale afstraffing van de Vlaamse regeringspartijen
Het lijkt dan ook de hoogste tijd dat we de overgang maken naar het BU-paradigma en de daarbij horende confederale staatsstructuur, zoals we eerder evolueerden van een unitaire staat naar een federaal land.
De voornaamste reden waarom dit nog altijd niet op het programma staat, is genoegzaam bekend: het Wallo-Bruxelles van de PS en co. is in hoge mate afhankelijk van de Vlaamse financiële transfers terwijl het federale niveau links Vlaanderen een handige hefboom biedt om bepaalde zaken gedaan te krijgen die het niet voor mekaar zou kunnen krijgen binnen een confederale structuur. Je zou over een nieuw monsterverbond kunnen spreken.
Het is ook dit verbond dat op het punt staat een nieuwe federale regering te vormen, allicht met de hulp van de eeuwige, maar in deze gepolariseerde tijden meer dan ooit zieltogende midden-van-het-bed en enerzijds-anderzijds partij, genaamd CD&V. De jongste peiling naar de Vlaamse kiesintenties suggereert nu al waar dat op gaat uitdraaien: een ongekende electorale afstraffing van de Vlaamse regeringspartijen in kwestie en een absolute meerderheid voor de Vlaamse nationalisten van Vlaams Belang en de N-VA.
Paradigmashift
Zoals Ewald Pironet al ruim voor die peiling opmerkte in Knack, in verband met Open VLD en de mooie postjes die deze partij zou gaan bekleden in de nieuwe federale regering: ‘Dat is niet slecht voor een partij met maar twaalf Kamerzetels. Wel benieuwd hoeveel ze er daarvan zal overhouden na vijf jaar Paars-Groen.’
De analogie met de werking van een wetenschappelijk paradigma is frappant: hoe langer conservatieve wetenschappers met een kaduuk paradigma aan de slag blijven, hoe meer dat paradigma zichzelf in de nesten werkt en zijn geloofwaardigheid verliest. Uiteindelijk wordt een revolutie dan ook onvermijdelijk.
Dat is naar alle waarschijnlijkheid ook wat belgicistische politici en hun evenknieën in de media en de academische wereld aan het bewerkstelligen zijn, precies doordat ze zo koppig en blind blijven zweren bij het tot op de draad versleten paradigma van het federale België: een electorale en politieke revolutie.
Categorieën |
---|
Tags |
---|
Koen Tanghe is als onderzoeker in de geschiedenis en de filosofie van de levenswetenschappen verbonden aan de UGent.
Wie denkt dat alleen boeren bang moeten zijn van de Vlaamse overheid, vergist zich.
‘Afgrond’ verhaalt de waargebeurde verhouding tussen Venetia Stanley en de veel oudere Britse premier Henry Asquith, die leidde tot een kabinetscrisis.