Hindenburg: een vergeten titaan
verjaardag hinderpaal én wegbereider van Hitler
Hindenburg werd 166 jaar geleden op 2 oktober geboren.
Aangeboden door de abonnees van Doorbraak
Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.
Ik neem ook een abonnementHinderburgs verdienstelijke, maar niet opvallende militaire carrière in het leger van het keizerlijke Duitsland eindigde in 1911 als infanteriegeneraal. Nou ja, onopvallend. Hij streed in de Pruisische oorlogen tegen Oostenrijk en Frankrijk en was aanwezig in de Spiegelzaal van Versailles waar Otto von Bismarck Wilhelm van Pruisen in 1871 tot keizer van het Tweede Duitse Rijk uitriep. Maar niemand verwachtte in 1911 nog wat spectaculairs van deze trouwe hond van het keizerrijk.
Hindenburg was het prototype van de Pruisische militaire adel die zichzelf niet zomaar als een onderdaan beschouwde, maar eerder als een vazal van de vorst. Zijn leven stond in het teken van dienstbaarheid voor en gehoorzaamheid aan God, Keizer en Vaderland. Heel even had de Lutherse, hardwerkende en ernstige man het aangedurfd zijn keizer tegen te spreken in 1905, waardoor hij het nooit verder schopte dan generaal. Tot het Russische leger Oost-Pruisen overrompelde in 1914. Hindenburg werd plots een mythe.
Ten Oorlog!
Legerstafchef Helmuth von Moltke (neef van de architect van de Pruisische overwinning op Frankrijk in 1870/’71) riep in naam van de keizer Hindenburg terug uit zijn pensioen om Maximilian von Prittwitz (neef van Hindenburgs echtgenote) te vervangen als hoofd van het VIII ste leger met de al even humorloze Erich Ludendorff als zijn stafchef. De middenklasser Erich Ludendorff haalde de 67-jarige generaal, die heel typerend een verouderd uniform droeg, af aan het station van Hannover. Onderweg naar het strijdperk bespraken ze de plannen. In plaats van het leger, zoals voorzien, terug te trekken, ging men in de aanval. Zo brachten de Duitsers de Russen een zware klap toe in de Slag bij Tannenberg en de eerste Slag bij de Mazurische Meren. Hindenburg groeide uit tot een echte volksheld in Duitsland, hoewel Ludendorff en de minder bekende kolonel Max Hoffman de architecten van de zeges waren. Achteraf kan men alleen maar vaststellen dat de Duitsers hun eindnederlaag hiermee slechts uitstelden doordat de strijd aan het oostelijke front zo tot 1917 stagneerde en de oorlog in het westen een nieuwe adem gaf. De tweede slag bij de Mazurische Meren in 1915 zorgde ervoor dat de keizerlijke oorlogsmachine zich opnieuw op het westelijke front kon concentreren en algauw werd Paul von Hindenburg tot algemeen stafchef van het Duitse leger benoemd. Hiermee werd in de feiten een militaire dictatuur geïnstalleerd onder leiding van de brute Erich Ludendorff en de stille en volgzame Paul von Hindenburg, twee mannen die kort voor het uitbreken van de grote wereldbrand als passé werden beschouwd.
Het militaire hoofdkwartier in Spa werd het centrum van de militaire en politieke macht in het Duitse Rijk. De Opperste Krijgsheer en Keizer Wilhelm II stond erbij en keek ernaar, de man was bij aanvang van de vijandelijkheden een marionet geworden van de militaire staf en klaagde in brieven aan vertrouwelingen al vrij snel over zijn uitgerangeerde rol. Hindenburg werd intussen door medewerkers van Ludendorff omschreven als ‘Zeer Geëerbiedigde Nul’. De werkelijke dictator, niet alleen militair, maar ook burgerlijk was Ludendorff. Eén bepaald auteur over deze periode noemt hem ‘ een van de ergste slopers van de Europese beschaving van zijn generatie’. Maar tegen oktober 1918 kreeg Ludendorff een zenuwinzinking en verdween van het toneel. Het vuile werk werd aan veldmaarschalk Paul von Hindenburg overgelaten.
Op 8 november stond de inmiddels 71-jarige man voor zijn soeverein in de tuinkamer van Hotel Brittannique, het hoofdkwartier in Spa. De gordijnen gesloten, een haardvuur en een groep mannen in feldgrau uniform rondom een zenuwachtige keizer. Hindenburg had, volgens verschillende bronnen, moeite om zijn ontroering te verbergen toen hij de keizer vroeg om zijn ontslag te mogen indienen, want hij kon onmogelijk als Pruisisch officier de opdracht uitvoeren die de nieuwe regering in Berlijn van hem verlangde. De eeuwenoude Hohenzollerndynastie werd opzij geschoven.
Voor Keizer!
De volgende dag zat Wilhelm II van Duitsland al op een trein richting Nederland. Hindenburg wilde niet dat zijn keizer in de handen van communisten zou vallen en naar ‘Berlijn gesleurd’ en adviseerde de monarch naar een veiliger oord te trekken. De reactie van de bevolking schokte de veldmaarschalk danig, de keizer werd beschuldigd van vaandelvlucht. Hindenburg werd ervoor gehaat door de vorst aan wie hij eeuwige trouw had gezworen en het bezwaarde het geweten van de oude Pruis. In juli 1922, bijna vier jaar na de feiten, schreef Paul von Hindenburg naar zijn keizer in de volgende bewoordingen:
‘Meest Doorluchtige Hoogheid, Grote en Machtige Keizer! Meest Genadige Keizer, Koning en Heer! Ik neem de verantwoordelijkheid voor Uwer Majesteits besluit om het land te verlaten, een besluit dat op die ongelukkige negende november werd genomen op het eensgezinde advies van al uw adviseurs, op mij. Als reden heb ik bereids naar voren laten komen, het gevaar dat Uwe Majesteit toen liep, vroeg of laat door muitende troepen gevangengenomen te worden om daarop aan het binnen- of buitenland te worden uitgeleverd. Deze belediging en schandvlek diende het Vaderland ten koste van alles bespaard te blijven.’
In 1930, Hindenburg was ondertussen al vijf jaar Rijkspresident, toonde de man nogmaals zijn blinde trouw aan Wilhelm. Op dat moment werd de katholieke leider dr. Heinrich Brüning tot Rijkskanselier benoemd. De man achtte het mogelijk om de Duitse monarchie te herstellen en het te gebruiken als een dam tegen het oprukkende communisme en nazisme, maar niet onder Wilhelm II. De sociaaldemocraten konden zich niet verzoenen met deze figuur, noch met zijn troonopvolger, maar wel met één van de keizerlijke kleinkinderen. Toen Brüning het idee op tafel legde, weigerde Hindenburg dit meteen. De monarchie kon alleen maar hersteld worden indien zijn ‘Heer en Meester’ Wilhelm II teruggeroepen werd.
‘Dit was natuurlijk uitgesloten en daardoor was alles gedoemd om te mislukken’, schreef Brüning hier later in 1957 over.
Zo bereikte Hindenburg het tegenovergestelde van wat hij wilde en dat niet voor de eerste, of voor de laatste keer.
Voor Vaderland!
Zeer tegen zijn zin stelde de ondertussen 78-jarige veldmaarschalk zich in 1925 kandidaat voor het presidentschap van de Duitse Republiek, onder druk van admiraal Alfred von Tirpitz. Die zat achter de maritieme wapenwedloop tussen Groot-Brittannië en Duitsland van voor 1914, die hem al dan niet de valselijke verzekering gaf van ’s keizers zegen. Hindenburgs mythische proportie zorgde ervoor dat hij zich niet hoefde te binden aan een partij en in de tweede stemronde werd hij verkozen met 48% van de stemmen. Ter vergelijking, in de eerste ronde haalde Ludendorff 1,1%. De conservatieve monarchist ging de geschiedenis als de eerste en meteen ook laatste rechtstreeks door het volk verkozen president van de republiek.
Op 12 mei 1925 legde Hindenburg zijn eed af. Hij nam deze ernstig en al snel noemde men hem de ‘Erzatskaiser’ (de vervangkeizer). Zijn grootvaderlijk uiterlijk en de herinnering die zijn persoonlijkheid uitstraalde aan betere, rijkere tijden zorgden ervoor dat hij een geliefd figuur werd die boven de partijtwisten stond die het land hevig teisterden met de opkomst van de NSDAP als dreigende wolk voor de democratie. In 1930 kon die partij de tweede grootste van het land worden (met 18% van de stemmen, wat een stijging van 12 naar 107 parlementszitjes betekende). Dit gaf een jaar later aan Adolf Hitler de mogelijkheid om een ontmoeting te hebben met Paul von Hindenburg. De heren vertelden achteraf niet lovend over elkaar. Hitler sprak over de rijkspresident als ‘die oude zot’ en Hindenburg had het neerbuigend over ‘de Boheemse korporaal’.
Hindenburg voelde zich zowel fysiek als mentaal aftakelen. Toen in 1932 de presidentiële verkiezingen in het verschiet lagen, voelde hij niet veel meer voor het ambt. Maar zijn omgeving overtuigde hem ervan dat alleen hij de oprukkende nazi’s kon weerstaan. Uiteindelijk behaalde hij in april van dat jaar, met de steun van zowat alle partijen, uitgezonderd de NSDAP en de Communistische Partij, 53% van de stemmen. Hitler kwam aan net geen 37%. Maar in juli kon de NSDAP de eerste partij van het land worden. De verwachting was nu dat Hindenburg Hitler zou aanduiden als rijkskanselier. De notulen van het gesprek tussen de twee heren hierover, tonen dat de oude titaan nog heldere momenten kende:
‘Gezien het belang van de nationaalsocialistische beweging, stond hij (A. Hitler) erop dat hij het volledige leiderschap van de regering en de staat voor zichzelf en zijn partij zou verkrijgen.
De Rijkspresident reageerde vastberaden dat hij deze eis met een duidelijke en niet mis te verstane “Nee” moest beantwoorden. Hij kon het niet voor God, voor zijn geweten, of tegenover het Vaderland verantwoorden dat hij de gehele machtspositie van de regering in de handen van een partij zou leggen, en zeker niet in de handen van een partij die bevooroordeeld was tegenover mensen met andere meningen.’
Het was een kaakslag voor de man die zich Führer liet noemen dat hij moest genoegen nemen met een plaats in de oppositie. Maar het gekibbel tussen de ‘baronnen’ van de macht gaf Hitler de buitenkans om via een coalitie toch nog kanselier te worden. Met de hulp van de conservatief Franz von Papen en Oskar von Hindenburg (adviseur en zoon van) werd er een kabinet gesmeed met Hitler als Rijkskanselier en von Papen als vicekanselier. De aristocraten waren ervan overtuigd dat ze de NSDAP konden temmen. De verzekering van zijn adviseurs dat Hitler compromisbereid was en een brief van vooraanstaande zakenlui met onder meer voormalig Reichsbankvoorzitter Hjalmar Schacht overreden de president.
In januari 1933 zwoer de inmiddels 84-jarige Hindenburg Adolf Hitler als rijkskanselier in. Paul von Hindenburg was ervan overtuigd dat hij dit in het belang van ‘het Vaderland’ deed. De oude en aftakelende rijkspresident werd nu het instrument van zijn vertrouweling Franz von Papen die zelf een handpop was geworden van Hitler. De Machtgreiffung werd uitgevoerd met de handtekening van Paul von Hindenburg: de Reichstag werd ontbonden, de persvrijheid aan banden gelegd en na de Reichstagbrand ondertekende Hindenburg de Reichstagbrandverordnung die de burgerlijke vrijheden zo goed als ophief. De rode loper naar Hitlers dictatuur was uitgerold.
Op 21 maart 1933 werd dit veruiterlijkt in een door Joseph Goebbels strak geregisseerde ceremonie in de Garnizoenskerk in Potsdam. Daar, bij het graf van Frederik de Grote, werd de nieuwe Rijksdag geopend. De straten werden getooid met de keizerlijke vlaggen broederlijk naast het hakenkruis. Net als in 1914, toen hij werd afgehaald aan het station van Hannover, tooide Hindenburg zich in een verouderd uniform die de glans van de jaren van voor 1914 uitstraalden. De rijkspresident nam plaats naast de lege keizerlijke troon en aanhoorde de toespraak van Hitler, gekleed in zwaluwstaart. Hitler boog op de trappen van de kerk nederig het hoofd voor Hindenburg en wilde hiermee aan Duitsland tonen dat de nazi’s een verderzetting waren van het verleden. Hindenburg was, samen met de officieren van het Duitse leger, gerustgesteld. Zolang de oude veldmaarschalk in leven was, ging Adolf Hitler in het publiek omzichtig om met de man, om zich zeker te weten van de steun van het leger. Binnenskamers zat hij te wachten op de dood van ‘die ouwe reactionair’. Daar in Potsdam smolt het keizerlijke ‘ein Volk, ein Reich, ein Gott’ zich mooi om in ‘ein Volk, ein Reich, ein Führer’.
In Hindenburgs laatste maanden lag hij Hitler dwars. In april 1934 weigerde Hindenburg een wet te ondertekenen die joden verbood nog langer als ambtenaar actief te zijn. De oorlogsveteraan wilde dat de wet niet toepasbaar was voor veteranen, ambtenaren in dienst sinds 1914 of kinderen van gesneuvelden. Ook von Papen was er niet langer gerust in en hield in juni 1934 een toespraak aan de universiteit: ‘(…) de chaos en de onderdrukking van het individuele denken wijst op een verwarring tussen vitaliteit en onmenselijkheid en het onthult een eerbied voor bruut geweld, die gevaarlijk is voor de natie en die onze natie op dit moment verlamd (…).’
De nazi’s begrepen de verwijzing en Hitler reageerde furieus. De hevige reactie van zijn coalitiegenoot deed von Papen panikeren en hij eiste dat Hindenburg ingreep. De oude titaan waarschuwde zijn rijkskanselier dat indien hij niets deed tegen het excessieve geweld gepleegd door onder meer de S.A. hij zijn regering zou ontbinden en de macht zou overdragen aan het leger. Niet lang daarna kwam Hitlers Nacht van de Lange Messen. Hindenburg voelde zich opnieuw gerustgesteld, hij dacht dat het bloedbad binnen de NSDAP rust zou brengen binnen het Duitse Rijk.
Voor niets?
Op 2 augustus blies Duitslands trouwste soldaat op 84-jarige leeftijd zijn laatste adem uit. Volgens sommige bronnen waren zijn laatste woorden: ‘Mijn keizer. Mijn vaderland.’ De dood van Hindenburg nam de laatste barrière tussen de totale macht en Adolf Hitler weg.
Paul Ludwig Hans von Beneckendorf und von Hindenburg werd met veel vertoon op 7 augustus begraven in het monumentale Tannenbergmonument. Nochtans had de rijkspresident uitdrukkelijk verzocht om in Hannover bij zijn in 1921 overleden echtgenote bijgezet te worden. Het werd een kleine herhaling van de Dag van Potsdam. Voor de laatste keer werd het oude Duitsland gelinkt aan het Duizendjarige Rijk.
Maar het lichaam had nog niet zijn definitieve rust gevonden, in 1945, onder druk van de naar Pruisen oprukkende Sovjettroepen, werden de restanten van Hindenburg en zijn vrouw (samen met die van Frederik de Grote) verstopt in een zoutmijn. Uiteindelijk zal het Amerikaanse leger het lijk te ruste leggen in de Sint-Elizabethkerk in Marburg, waar Hindenburgs voorvaderen vandaan kwamen.
Je kunt de graven nog steeds bezoeken in de kerk, maar het is werkelijk zoeken. Verstopt in een gotische zijkapel, geheel in het duister en afgezet met een lint ligt de massieve zerk van Paul von Hindenburg. Nergens word je erop gewezen dat daar ooit één van Duitslands meest geliefde figuren begraven ligt.
Het lijkt alsof Hindenburg de prijs betaalt voor zijn politieke onkunde door hem uit de herinnering te schrappen. De man die eeuwig oud leek, mislukte in zijn poging om de monarchie te redden en hij mislukte in zijn poging om het land te redden van een grote rampspoed. Integendeel hij bespoedigde ongewild de val van het keizerschap en bespoedigde de installatie van een dictatuur. Nochtans blijkt in talloze elementen dat de enige door het volk verkozen president van Duitsland zich vooral dienstbaar wilde maken en het algemeen belang voorop stelde. Hij wees Hitler in 1932 nadrukkelijk af, maar zijn aftakelende gezondheid en Pruisische onderdanigheid maakten van hem uiteindelijk een gewillig instrument van het kwaad. Net daarom laat nu het Duitse geheugen hem in de steek.
<Vindt u dit artikel informatief? Misschien is het dan ook een goed idee om ons te steunen. Klik hier.>
foto: (c) Reporters
Categorieën |
---|
Tags |
---|
Harry De Paepe bezit een grote passie voor geschiedenis en Engeland. Hij is de auteur van verschillende boeken.
In Engeland en Wales wordt er een recordaantal ‘niet misdadige incidenten’ gemeld. De politie verschijnt nu aan de deur voor de meest onnozele zaken.
‘Afgrond’ verhaalt de waargebeurde verhouding tussen Venetia Stanley en de veel oudere Britse premier Henry Asquith, die leidde tot een kabinetscrisis.