Hoera! Hoera! Hoera!
16 September is het weer zover: Prinsjesdag in Nederland. Op Prinsjesdag draagt koning Willem-Alexander de door de regering geschreven troonrede voor en dient de minister van Financiën de miljoenennota in bij de Tweede Kamer. Het is de officiële opening van het parlementaire jaar en gaat met veel protocol gepaard.
Aangeboden door de abonnees van Doorbraak
Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.
Ik neem ook een abonnementIn de troonrede vertelt de regering wat ze van plan is het komende jaar te gaan doen en in de miljoenennota staan de kosten en opbrengsten van dit voorgenomen beleid.
De troonrede wordt uitgesproken in de Ridderzaal op het Binnenhof in Den Haag in een gezamenlijke bijeenkomst van de Staten-Generaal , de Eerste en Tweede Kamer, in aanwezigheid van een groot aantal genodigden.
In de 17e en 18e eeuw werd – tijdens de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden – de verjaardag van de Stadhouder, van de Prins van Oranje, Prinsjesdag genoemd.
De eerste Prinsjesdag zoals wij die nu kennen vond plaats in mei 1814 op het Binnenhof in de Trêves-zaal. De Trêves-zaal was in 1609 de zaal waar midden tijdens de Tachtigjarige Oorlog over het Twaalfjarig Bestand met Spanje werd onderhandeld. In 1814 was het de vergaderzaal van de toen uit één Kamer bestaande Staten-Generaal.
In 1814 werden de Noordelijke en de Zuidelijke Nederlanden verenigd tot het Koninkrijk der Nederlanden. De grondwet bepaalde dat de Staten-Generaal afwisselend het ene jaar in Den Haag en het andere jaar in Brussel diende bijeen te komen. Tevens werd er toen een tweekamerstelsel ingevoerd. Op het Binnenhof was de Trêves-zaal nu te klein geworden en werd de troonrede door koning Willem I uitgesproken in de vergaderzaal van de Tweede Kamer. Vanaf 1904 vindt de gezamenlijke bijeenkomst van de Staten-Generaal plaats in de Ridderzaal. Alleen in 1907 kon dit niet omdat toen in de Ridderzaal de tweede Haagse vredesconferentie gehouden werd.
In 1911 weigerde koningin Wilhelmina overigens om naar de Ridderzaal te komen omdat de SDAP, de Sociaal-Democratische Arbeiderspartij, op het Malieveld in Den Haag die dag een grote betoging voor algemeen kiesrecht had georganiseerd. Mevrouw was not amused. De demonstratie werd als antimonarchaal ervaren.
Tot 1848 werd het parlementaire jaar op de derde maandag van oktober geopend maar omdat de begrotingen van alle ministeries voor 1 januari moesten vastgesteld zijn werd besloten om de opening een maand te vervroegen. In 1887 werd maandag vervangen door dinsdag zodat Christelijke Kamerleden niet op zondag hoefden te reizen.
Pas sinds de jaren 1930 is de naam Prinsjesdag weer in zwang gekomen.
Het is allemaal strak protocollair georganiseerd. Om 12.50 uur vertrekken Willem-Alexander en Maxima in de Gouden Koets vanaf het Paleis Noordeinde in Den Haag naar het Binnenhof waar ze om 13.15 uur bij de Ridderzaal aankomen. Na het voorlezen van de troonrede dat beëindigd wordt met een ‘Leve de Koning!’ en een enthousiast ‘Hoera! Hoera! Hoera!’ van de aanwezigen, wordt de feestelijke bijeenkomst rond 13.50 afgesloten en vertrekt de Koninklijke stoet weer voor een korte rijtoer door de Haagse binnenstad via de Vijverberg en het Lange Voorhout naar Paleis Noordeinde.
Om 14.00 uur zijn ze weer terug op het Paleis en verschijnt de koninklijke familie op het balkon van het paleis om zich door de toegestroomde Oranjeklanten te laten toejuichen.
De Gouden Koets is niet van goud maar van Javaans teakhout. Delen van de koets zijn met bladgoud bekleed. De koets werd in 1898 gebouwd door de Rijtuigenfabriek Gebr. Spijker, die later auto’s ontwierpen en bouwden. De koets wordt als de koning er in zit, door acht paarden getrokken. Weesmeisjes borduurden het interieur. De Gouden Koets was een geschenk van de bevolking van Amsterdam aan koningin Wilhelmina (1890-1948).
’s Middags dient de minister van Financiën de Miljoenennota, de rijksbegroting, het Belastingplan en het wetsvoorstel Overige Fiscale Maatregelen in bij de Tweede Kamer. Sinds de Tweede Wereldoorlog zitten deze papieren in een koffertje waarop staat ‘derde dinsdag in september’. Het eerste koffertje werd voor een paar gulden gekocht bij leerhandel Van de Broek op de Laan van Meerdervoort in Den Haag. Het verhaal gaat dat de toenmalige minister van Financiën Lieftinck de letters er persoonlijk opgeplakt heeft. De huidige koffer is gemaakt van ivoorkleurig geitenleer. De tekst ‘derde dinsdag in september’ en het Nederlandse wapen daarboven zijn met de hand verguld. Veel papier zit er niet meer in. Tegenwoordig staat de Miljoenennota op cd-rom.
De week na Prinsjesdag vinden de Algemene Financiële Beschouwingen in de Tweede Kamer plaats. In aanwezigheid van de voltallige regering worden de plannen voor het komende jaar besproken. Het gaat over het totale beleid. De plannen van de afzonderlijke ministeries met hun financiële onderbouwing worden per ministerie apart in begrotingsbesprekingen gedurende de loop van het najaar besproken. De algemene beschouwingen worden, net als de troonrede, rechtstreeks op de Nederlandse televisie uitgezonden.
Zoals ieder jaar zijn de meeste beleidsvoornemens van het kabinet hoewel er een officieel embargo op ligt, ook dit jaar weer uitgelekt.
Personen |
---|
De Nederlandse publicist Henk Jurgens (1942) is politicoloog (UvA). Hij schrijft regelmatig in Doorbraak over Nederland en de Nederlandse politiek.
Jan Renkema probeert de ‘Nederlander’ is een beperkt aantal pagina’s te doorgronden.
Amerikakenners Roan Asselman en David Neyskens bespreken de actualiteit aan de overkant van de oceaan.