Iconoclasten aan het werk
Postzegel***Timbre-poste***Stamp
foto © collage
Wie standbeelden wil bekladden of verwijderen, moet de geschiedenis in haar complexiteit kennen, zegt historica Mona Ozouf
Aangeboden door de abonnees van Doorbraak
Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.
Ik neem ook een abonnementHet is me wat met die standbeelden die overal van hun voetstuk tuimelen, in navolging van wat er in de VS gebeurt. In Engeland willen sommigen Churchill nu weg, en bij ons zelfs Piet Hein (zijn naam is klein, zijn daden benne groot).
Omdat de uitleg van een wat oudere historica, Mona Ozouf misschien iets kan bijbrengen aan jongelui die zich erover beklagen dat ze geen geschiedenisles hebben gehad, vertaal ik een stukje uit een gesprek dat de journaliste Anne-Elisabeth Lemoine met haar had op TV5.
Zij vroeg aan Ozouf of ze onverschillig bleef voor de nogal plotse morele opstoot bij de jonge beeldenstormers:
Mona Ozouf: Nee, onverschillig niet, maar wel met grote reserves. Evengoed als ik er alle begrip voor heb als een volk dat door een afschuwelijke periode van despotisme is gegaan het standbeeld van een folteraar van zijn sokkel haalt – dat kan ik best begrijpen – ben ik er integendeel niet helemaal van overtuigd dat het een bijzonder gelukkig idee is om onze publieke ruimte van haar oude standbeelden te ontdoen. Ten eerste omdat voor mijn part ik niet graag zou leven in een land waar de straten geen namen hebben maar enkel nummers. Ik geloof dat men er zich vaak onvoldoende rekenschap van geeft, welke historische diepgang een volk meekrijgt van het enkele feit te wandelen tussen standbeelden en door straten die namen dragen. Problematisch is overigens dat als men ons verleden absoluut wil uitzuiveren, en dus alleen nog volmaakt vlekkeloze figuren op onze pleinen wil overhouden, er een enorme verhuis zal plaatshebben. En daartegen ben ik gekant, ik ben ertegen gekant dat wij een volk zouden worden zonder beelden, zonder standbeelden enzovoort. Verdienen die standbeelden dan… natuurlijk houdt het plaatsen van een standbeeld op een bepaalde plek een viering in, het is ook een hommage. Maar die hommage kan, hoe zou ik het zeggen, gemotiveerd worden, gecorrigeerd worden, kan betwist worden.
Een merkwaardige kolonisator
Het voorbeeld dat men mij altijd geeft is natuurlijk dat van mijn dierbare Jules Ferry, aan wie wij niet alleen de gratis en verplichte lagere school, de lekenschool te danken hebben, maar ook alle vrijheden waar we nu mee leven. Want voor de luttele zes jaren dat hij aan de macht was, zijn we hem de persvrijheid verschuldigd, de ochtendkrant, wat voor krant we ook kopen, de syndicale vrijheid, de verkiezing van de burgemeesters, een kapitaal punt in het Franse leven. Dat alles zijn wij hem verschuldigd en we profiteren er nog van.
Maar, zegt men ons, hij was een kolonisator. Inderdaad hij was zonder omwegen een kolonisator, maar hij was geen kolonialist. Deze kolonisator waar men vandaag zo sterk mee afrekent, is iemand die overal in Algerije scholen heeft opgericht, scholen die hij met een koosnaampje ‘mijn dochters’ noemde, die scholen van Algerije. Het is iemand die, toen hij een lesopvraging door een schooljuf bijwoonde van een kleine Mohammed, en zij had natuurlijk haar beste leerling naar voren geroepen voor die gezagsdragers, Jules Ferry, de inspecteur van de academie, en zij vroeg hem: ‘Mohammed, kun je aan deze heren zeggen wat Frankrijk is?’ En Mohammed antwoordt: ‘Dat is onze moeder, mijnheer.’ En Jules Ferry noteert in zijn zakagenda: ‘Arm papegaaitje, zeg liever onze stiefmoeder.’
Tot zover die kolonialist. Met de aantekeningen van Ferry, oordeelkundig uitgeknipt, zou men een magnifiek antikolonialistisch pamflet kunnen maken. Overigens, als voornaamste vijanden had hij toch de kolonisten die zich verzetten tegen scholen voor de kleine moslims, tegen de scholen waar Jules Ferry onderricht in de Arabische cultuur en geschiedenis wilde invoeren.
Ziet u, mensen zijn wat ingewikkelder. We moeten die ingewikkeldheid in ons bestaan proberen in te passen.
Anne-Elisabeth Lemoine: Ingewikkeldheid of complexiteit?
Ozouf: Beide.
Lemoine: Beide?
Ozouf: Beide, want onverhoeds worden ze oppervlakkig en binair. En wat ons wacht aan het eind van die brutalisering is, zo vrees ik, een autoritair regime. Dus moeten we de complexiteit accepteren. Dus ben ik voor commentaren en rectificaties. Dat men rectificaties op gedenkplaatjes zet en commentaar levert. Daar ben ik allemaal voor, maar niet voor het verhuizen van de beelden die onze steden bevolken.
Marc Vanfraechem (1946) werkte voor Klara (VRT-radio); vertaler, blogger http://victacausa.blogspot.com sinds 2003. Hij schrijft het liefst, en dus meestal, artikels met daarin verwerkt vertaalde citaten van oude auteurs, die hem plots heel actueel lijken.
Bestuurlijke nalatigheden die rampen erger maken dan ze hadden moeten zijn… dat soort zaken kwam al voor in de vierde eeuw voor Christus.
‘De papieren krant bestaat nog, maar je voelt aan alles dat dat niet zo lang meer gaat duren’, meent Jonathan Hendrickx.