JavaScript is required for this website to work.
post

‘Ik ben een gelovige moslim. En ik hield van Vermeersch’

Othman El Hammouchi26/1/2019Leestijd 2 minuten
Etienne Vermeersch signeert zijn laatste boek ‘Over God’ op de Boekenbeurs, 1
november 2016

Etienne Vermeersch signeert zijn laatste boek ‘Over God’ op de Boekenbeurs, 1 november 2016

foto © Karl Drabbe/Doorbraak

Othman El Hammouchi’s ervaringen met Etienne Vermeersch, de aalmoezenier van het moderne Vlaanderen.

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

Vlaanderen rouwt om de dood van zijn grootste intellectueel. Het nieuws van de dood van professor Etienne Vermeersch heeft allen geschokt. Vrienden en kennissen schreven al talloze eerbetonen aan hem. Ik voeg me met enige terughoudendheid bij deze stroom, rekening houdend met het gemak waarop de erfenis van deze grote man verdraaid kan worden. Toch moeten mijn ervaringen met hem me van het hart.

Respect

Ik heb professor Vermeersch leren kennen door de islam. Meer bepaald zijn kritiek erop. In 2017 schreef hij een stuk in De Morgen waarin hij de gelijkwaardigheid van man en vrouw in de Koran ontkende. Er volgde een repliek van mijn hand, vervolgens een correspondentie. Zijn begrip van het islamitisch recht was beperkt, hij noemde het veertiende-eeuwse werk Umdat al-Salik ‘het boek van de sharia’. Ik moest grijnzen wanneer hij dat zei, maar verloor nooit mijn geduld met een man die voor mij buitengewoon veel respect betoonde.

Dat kenmerkte de professor boven alles: zijn respect. Hij sprak met mijn zeventienjarige zelf zoals hij tegen een leeftijdsgenoot zou spreken. Leeftijd en autoriteit waren voor hem geen argumenten: het was de waarheid die steeds centraal stond. Hij luisterde dan ook geduldig naar mijn tegenargumenten, mijn uitleg, mijn vurige verdediging van mijn geloof in God en de islam. Ik denk dat het een indruk op hem naliet, misschien wel omdat hij mijn stijl van apologetiek niet eerder was tegengekomen. De weinige moslims die hun geloof actief verdedigen in het Westen doen dit meestal vanuit een bijna postmoderne insteek: je hoeft de tekst niet te lezen, die kan toch alles betekenen; het volstaat om eindeloze platitudes te herhalen over ‘generalisering’ en ‘context’, zonder ooit specifiek in te gaan op de passages die sommige mensen tegen de haren in strijken. Ik verklaarde vanaf het begin dat de Koran volgens mij het letterlijke woord van God is, van kaft tot kaft. Ik denk dat hij die eerlijkheid kon appreciëren, en een goede basis vond voor een constructieve discussie.

Aanklacht

Professor Vermeersch wilde bijleren, nieuwe perspectieven leren kennen. Misschien is het een aanklacht tegen de moslimgemeenschap dat ze nooit iemand kon produceren die hem haar perspectief kon uitleggen, en bereid was te verdedigen tegen zijn kritiek. Wellicht is het ook een aanklacht tegen de Vlaamse goegemeente dat ze zijn kritiek gelijkstelde aan haat, waardoor hij zijn toevlucht vaak moest nemen tot een ranzig rechtse hoek van het intellectuele landschap om erover te kunnen discussiëren. Maar één zaak staat buiten kijf: professor Vermeersch was geen identitaire moslimhater. Wanneer hij in zijn tuin zat te praten met de zeventienjarige islamitische kleinzoon van een boer uit het Rifgebergte, zag hij mij niet als ‘de Ander’, een vijand die hem kwam verjagen of zijn vrijheden wilde afnemen. Hij zag een mens, een mens waar hij weliswaar grondig mee van mening verschilde, maar voor wie hij achting had.

Achterlijk

Ik kan zonder spoor van twijfel zeggen dat ik nooit met meer ernst en respect ben behandeld dan door de professor. Ja, hij is de man die de islam een ‘achterlijke cultuur’ noemde. En ja, die woordkeuze betreur ik zeer sterk. Maar voor mij zal hij altijd de man blijven die ijverde voor een islamitische gebedsruimte aan zijn universiteit. De man die me, ondanks het leeftijdsverschil, publiekelijk een vriend noemde. Hij had een afkeer van religie, maar bestreed haar in alle vormen. Voor hem was dat geen kwestie van ‘wij’ en ‘zij’. Hij was geen man die over verlichting zou zagen om vervolgens een orthodoxe Jood op een kieslijst te plaatsen.

Marcus Antonius concludeert zijn toespraak in Schakespeares Julius Caesar met de woorden ‘Here was a Caesar! when comes such another?’ Voor professor Vermeersch is het antwoord duidelijk: nooit. Het ga U goed professor. We zullen U missen.

Othman El Hammouchi is een jonge, conservatieve opiniemaker.

Commentaren en reacties