Instabiliteit in Spanje: opnieuw naar verkiezingen?
Ook in Spanje vlotten de regeringsonderhandelingen niet
Ze zouden tezamen een Spaanse regering moeten vormen, maar na drie maanden lukt het Sánchez (PSOE) en Iglesias (Podemos) nog steeds niet.
foto © Reporters
Catalonië blijft de grootste splijtzwam in de Spaanse politiek. De onopgeloste territoriale kwestie tast de bestuurbaarheid in Madrid aan.
Aangeboden door de abonnees van Doorbraak
Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.
Ik neem ook een abonnementHet is niet enkel in België dat de regeringsvorming niet wil vlotten. Ook in Israël en Spanje zit die vast. Sinds de verkiezingen van 28 april is de Spaanse socialistische eerste minister in functie, Pedro Sánchez, nauwelijks opgeschoten met de regeringsonderhandelingen. Met Ciudadanos blijkt het water te diep en Sánchez haalt z’n neus op voor de enige andere optie die overblijft: een coalitie met het uiterst linkse Podemos. Later vandaag volgt een cruciale stemming.
Toevalspremier met negen levens
Het politieke parcours van premier Pedro Sánchez (PSOE) is op zijn minst hobbelig te noemen. Als secretaris-generaal van de PSOE werd hij in 2016 in een interne coup opzijgezet door de oude partijgarde. Hij slaagde erin bij de interne partijverkiezingen in 2017 opnieuw het leiderschap voor zich te winnen. Ook zijn premierschap was een gelukstreffer. Tot juni 2018 was de conservatieve premier Mariano Rajoy aan de macht, maar diens keiharde houding tegenover de Catalaanse crisis en vooral de corruptiezaak te veel, zorgde er uiteindelijk voor dat een anticoalitie hem ten val bracht. In Spanje is dat enkel mogelijk via een ‘constructieve motie van wantrouwen’, er moet met andere woorden tegelijkertijd een nieuwe premier aangewezen worden. De afkeer van Rajoy en de PP was toen zo groot dat de hele Spaanse linkse oppositie en de regionale nationalisten bereid waren Sánchez carte blanche te geven.
Die anticoalitie kon Sánchez, zoals verwacht, niet ombuigen in een stabiele coalitie om te regeren. Hij regeerde dan maar met één doelstelling: de verkiezingen winnen. In de tussentijd nam hij vooral electoraal aantrekkelijke maatregelen en slaagde hij erin zich voor te stellen als het enige gematigde alternatief voor de conservatieve Partido Popular en de antiregionalistische Ciudadanos, die elkaar bekampten in een rechts-nationalistisch opbod tegen het oprukkende extreemrechtse VOX. Uiteindelijk leidde dat op 28 april 2019 tot een electorale pandoering voor de PP en een stevige doorbraak van VOX. Sánchez won dan wel de verkiezingen, vooral ten koste van Podemos, hij blijft nu met hetzelfde probleem zitten: een gebrek aan een stabiele meerderheid om vier jaar te regeren.
Ciudadanos sluit zichzelf uit
Voor de Spaanse elites was een coalitie van de traditionele bestuurspartij PSOE met Ciudadanos het ideale scenario. Met 180 zetels op 350 zou die niet afhankelijk zijn van de regionalistische partijen. Albert Rivera, partijvoorzitter van Ciudadanos, heeft met de partij echter een flinke rechts-nationalistische bocht gemaakt en voerde een agressieve campagne tegen Sánchez. Vooral over Catalonië is Rivera onverbiddelijk: hij eist dat de regio opnieuw onder curatele van de centrale overheid wordt geplaatst, daar waar de PSOE het status quo wil behouden en de Catalaanse crisis vooral wil uitzweten. Door die bocht heeft Rivera wel een interne opstand te verwerken gekregen: meer dan een dozijn partijkopstukken en -stichters verlieten Ciudadanos uit onvrede met de ‘steeds rechtsere partijkoers’.
Sánchez ziet Podemos liever niet in regering
Een coalitie met Podemos is wat de militanten en kiezers van de PSOE verkiezen. Sánchez zit hier met twee problemen. Eerst en vooral is de mentale ingesteldheid bij de PSOE, net zoals bij de PP, nog steeds die van het tweepartijenstelsel: uniforme regeringen met gedoogsteun van regionale partijen indien nodig. Podemos vraagt nu evenwel boter bij de vis. Het wil niet alleen het beleid mee vorm geven in het parlement, maar vindt haar electorale gewicht groot genoeg om in een regering te stappen. Podemos-voorzitter Pablo Iglesias stelde daarbij voor om een proportioneel aantal ministers te leveren. Wat Sánchez weigerde. Zijn tegenvoorstel hield in enkele externe ’technocratische’ ministers op voorstel van Podemos te dulden, met een veto voor ministeries zoals Binnenlandse Zaken, Justitie en Buitenlandse Zaken. Op het verwijt uit te zijn op een ministerpost, antwoorde Iglesias dat hij geen ministerfunctie ambieerde. Het overtuigde Sánchez niet. Gisteren nog lekte de PSOE de eisenlijst van Podemos: zes sociaaleconomische ministeries.
Het tweede en belangrijkste probleem is dat een minderheidsregering van PSOE en Podemos opnieuw afhankelijk zou zijn van de Catalaanse separatisten (al heeft Puigdemonts partij JxCat al laten weten tegen te stemmen) en daardoor al verzwakt van start zou gaan. Een horrorscenario voor Sánchez dat tegelijkertijd een droomscenario zou zijn voor de PP en Ciudadanos, die Sánchez nu al in koor verwijten te onderhandelen met ‘coupplegers, separatisten, chavistas (verwijzend naar Venezuela) en pro-etarras (ETA-aanhangers)’. De Partido Popular en Ciudananos zouden Sánchez zo constant het leven zuur maken, wachtend op nieuwe verkiezingen. Bij een meerderheid van PP, Ciudadanos en VOX zouden de eerste twee partijen een regering kunnen vormen met gedoogsteun van VOX, in herhaling van regionale en gemeentelijke regeerakkoorden de voorbij maanden.
Peilingen en Catalonië
Dat Sánchez zijn zinnen al een tijdje heeft gezet op verkiezingen herhalen in het najaar, lijkt zich nu te bevestigen. Na het afbreken van de onderhandelingen met Podemos, ziet het ernaar uit dat de PSOE vandaag alleen zal staan in het parlement. Catalonië blijkt uiteindelijk ook de grootste splijtzwam. Enerzijds vertrouwt de PSOE Podemos niet in het territoriale vraagstuk, anderzijds speelt ook mee dat in de vroege herfst de uitspraken verwacht worden in het proces tegen de Catalaanse leiders, een gebeurtenis die sowieso de Spaanse politiek zwaar zal beïnvloeden. Met de peilingen die in het voordeel van de PSOE spelen en de Spanjaarden die het politieke gekibbel beu zijn, is Sánchez voor een groot deel van het electoraat opnieuw de enige kans voor stabiliteit. Sánchez kan de verkiezingen zo opnieuw winnen en met wat geluk de Catalaanse secessionisten buiten spel zetten, Podemos nog verder verzwakken en zo een regering vormen met enkel PSOE-ministers.
Wanneer straks de stemming voor Sánchez zoals verwacht op een sisser afloopt, heeft koning Felipe VI twee maanden tijd om een alternatieve kandidaat voor te stellen aan het Spaanse Congres. Indien in die twee maanden uiteindelijk niemand verkozen wordt, zal Spanje opnieuw naar de stembus trekken, naar alle waarschijnlijkheid op 10 november en dus ná het verdict in het Catalaans rebellieproces.
Christophe Bostyn is Spanje- en Cataloniëkenner. Hij volgt de Spaanse en Catalaanse politiek op de voet en publiceert daar regelmatig over.
Spanje krijgt Carles Puigdemont maar niet te pakken. Ondertussen maakt het zich ‘belachelijk’ aldus een triomfantelijke Puigdemont.
Amerikakenners Roan Asselman en David Neyskens bespreken de actualiteit aan de overkant van de oceaan.