JavaScript is required for this website to work.
Politiek

Intellectuelen en het Liberalisme

 Frank Boll28/4/2022Leestijd 4 minuten
Marine Le Pen met Jean-Luc Mélenchon op de achtergrond.

Marine Le Pen met Jean-Luc Mélenchon op de achtergrond.

foto © Belga Image

Tussen de twee rondes van de Franse verkiezingen zagen we het weer: de minachting van intellectuelen voor democratie en liberalisme.

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

Tussen de twee rondes van de Franse verkiezingen zagen we het weer: de minachting van intellectuelen voor democratie en liberalisme. Waar komt het vandaan? Dat vraagt Frank Boll zich af in deze vrije tribune. 

Tussen de twee rondes van de Franse presidentiële verkiezingen vonden twee voorvallen plaats die een groot deel van de Franse intellectuelen typeren. De vice-rector van de Université van Nantes stuurde een mail naar zowat 37.000 professoren en studenten om te stellen dat ze in de tweede ronde voor Macron moesten stemmen. Of een officiële inmenging van een publieke sector die neutraal moet zijn in het politieke debat. En in de Sorbonne kwamen studenten in opstand tegen de uitslag van de eerste ronde van de verkiezingen: Le Pen was van l’ Extrême Droite en Macron van la Droite Extrême.  Of een niet aanvaarding van die uitslag en dus van de democratie.

Een herhaling van de opstand van de ‘soixante-huitards’ in Frankrijk: met verwende kinderen van vaak welstellende ouders en met bewondering voor Mao (1).

Malcontenten en mopperaars

Veel intellectuelen zijn fier op het feit dat Frankrijk zowat het enige westerse land is waar de traditie van de Franse Revolutie van 1789 onverbasterd wordt voortgezet. Dit blijkt uit het positieve resultaat in de eerste ronde voor het revolutionaire ‘France Insoumise’ van Jean-Luc Mélenchon, waarvoor een meerderheid van universiteitsprofessoren en studenten stemde. Maar 1789 was het begin van een Europa dat gedurende 26 jaar werd geteisterd door oorlogen, terreur, armoede en ellende, met als resultaat het Congres van Wenen in 1815 waarbij het status quo ante werd hersteld.

Fransen zijn ‘malcontents’ en ‘râleurs’ (mopperaars). Televisiedebatten leren dat. In weinig andere landen wordt zoveel door mekaar gesproken. Een afspiegeling van de Franse democratie. Als Charles de Gaulle zei dat een land met zoveel verschillende wijnen en kazen moeilijk te besturen valt, dan bedoelde hij dat de Fransen moeilijke mensen zijn. De politiek is daar een weerspiegeling van. Zo ook de Vierde Republiek. De Gaulle’s Vijfde Republiek met meer macht voor de president binnen de uitvoerende macht, was een antwoord op de verlammende werking van de Vierde Republiek.

Nuttige idioten

In geen enkel westers land was het aantal intellectuelen dat, vaak tegen beter weten in,  sympathiseerde met het bolsjewisme, het maoïsme, en het castroïsme zo aanzienlijk als in Frankrijk. Revolutionair als status symbool. Om wat te bereiken? De chaos en de achteruitgang zoals herhaaldelijk is gebleken.

De ‘nuttige idioten’, zoals Lenin en later Stalin ze noemden, maakten zelfs ongevraagd reclame voor het communisme. Zoals onder meer, en om alleen enkele van de bekendste te noemen,  Louis Aragon, Simone de Beauvoir,  Marguerite Duras, Romain Rolland en Jean-Paul Sartre. Daarentegen pleit het voor Albert Camus en André Gide dat zij zich onder druk van de feiten bekeerden, weg van hun aanvankelijk communistische sympathie (2).

Een monster

De feiten, daar gaat het om. Vertrek van de feiten, niet van de ideologie. En procedeer met kleine veranderingen zodat het tij gemakkelijker kan worden gekeerd wanneer nodig. Zoals Edmund Burke reeds argumenteerde tijdens de Franse revolutie (3). Uit de evidentie van 105 jaar communisme werd niets geleerd : enkel achteruitgang na een lange poging tot de creatie van een nieuwe wereld van democratie, economische voorspoed, gelijkheid en geluk. Die nieuwe maatschappij bleek een monster, en de nieuwe mens een ongelijkere, armere, meer gediscrimineerde, meer vervolgde en minder gelukkige dan voorheen.

Hoe het komt dat zulk een mislukt systeem als het communisme bij zoveel intellectuelen voor zoveel aanhang kan zorgen? George Orwell, George Stigler en Ludwig von Mises hebben daar antwoorden op geformuleerd.

Gegeven zijn oorspronkelijk linkse en communistische sympathieën, is het oordeel van Orwell  bijzonder relevant. De auteur van ‘1984’ en van ‘Animal Farm’ doorleefde het allemaal, in Birma als Engelse koloniaal (‘Burmese Days’), in Spanje als vrijwilliger in het linkse kamp tijdens de burgeroorlog, en in het linkse Engeland van na de tweede wereldoorlog. Zijn oeuvre is verenigbaar met de uitspraak van een Nederlandse Jood die zich na de tweede wereldoorlog liet ontvallen dat een nieuw fascisme zijn kop zal opsteken onder het mom van anti-fascisme. Of de onverdraagzaamheid en het gebrek aan respect voor de feiten van een groot deel van links en uiterst links.

Frustratie en na-ijver

In een essay van 1946 stelt Orwell hoeveel sympathie het communisme wel oogstte bij een groot deel van de Engelse intellectuelen. Niet omdat ze sociaalvoelend waren, maar wel om macht te verwerven (4). En die macht verkiezen ze boven het superieure gedecentraliseerde marktsysteem dat het inkomen per capita in America elke 25 jaar verdubbelde, aldus de Nobelprijswinnaar Economie George Stigler. Vergelijk dit marktsysteem met de minderwaardige resultaten van de centraal-geleide economie van de USSR (5).

Volgens Ludwig von Mises (6) zijn frustratie en na-ijver de belangrijkste oorzaak van de antikapitalistische houding van veel intellectuelen, kunstenaars, journalisten en universitairen. Terwijl vóór het ontstaan van het kapitalistische vrije markt systeem wereldwijd geen enkel maatschappelijke systeem zoveel mogelijkheden tot persoonlijke ontwikkeling bood. Geen enkel systeem slaagde erin het gemiddelde welvaartspeil zo snel op te vijzelen als het kapitalisme.

Zowat iedereen ervaart af en toe gevoelens van frustratie en na-ijver. Maar hoe reageren mensen hierop? Als een bron van ambitie, verantwoordelijkheid en inspanning, of als een bron van passiviteit, defaitisme, geïnstitutionaliseerde jaloersheid en een contraproductief gelijkheidsstreven waarop electoralisme graag inspeelt.

Moreel nihilisme

Het politieke en economische succes van het kapitalistische systeem bracht haar eigen doodgravers voort in de vorm van intellectuelen en politici (7). Een angstwekkend groot deel daarvan ondermijnen de grondslagen van een systeem dat historisch en wereldwijd een ongekend peil van welvaart heeft voortgebracht. Niet alleen worden die grondslagen – als onder meer werkethos, eigen verantwoordelijkheid, sparen en investeren, gelijkheid van de regels voor allen en eigendomsrechten –  niet erkend, maar zelfs ook verwenst. Alsof het historisch succesverhaal van het kapitalisme toevallig was, als manna dat uit de hemel viel.  En alsof andere stelsels, zoals het communisme, het beter deden.

Dit morele nihilisme ligt mede aan de basis van de achteruitgang van het Westen. Wanneer we mensen leren in niets meer te geloven is het niet verwonderlijk dat ze in staat zijn eender wat te geloven (8).

Frank Boll

  • Voor een deconstructie van deze “vogue déconstructrice”: Luc Ferry, “La Pensée 68, Foucault, Derrida, Bourdieu et les autres », in zijn « Sagesses d’hier et d’aujourd’hui », 2019, pp. 727-775. Nooit, aldus Ferry, was het aforisme van Marx zo toepasbaar als voor mei 68: “Les hommes font leur histoire sans savoir l’histoire qu’ils font ».
  • Thierry Wolton, “Histoire Mondial du Communisme», Deel 3 « Les Complices », « La Cécité Volontaire », 2017, pp. 429-846
  • Edmund Burke, «Reflections on the Revolution in France », 1790
  • George Orwell, “James Burnham and the Managerial Revolution”, 1946, in zijn “Essays”, 2002, p. 1071
  • Respectievelijk George Stigler, “The Intellectual and the Market Place”, 1963, pp. 85-99 en Nicolas Werth, “Histoire de l’Union soviétique”, 1998
  • Ludwig von Mises, “The Anti-Capitalistic Mentality”, 1956
  • Alan Greenspan and Adrian Wooldridge ”Capitalism in America”, 2018, p. 424
  • Met verontschuldigingen aan Gilbert Keith Chesterton.

 Frank Boll is dr. Economie (Oxford) en was academicus en ondernemer.

Commentaren en reacties