Is er leven na Charlie?
Bedenkingen bij een open brief van de Franse media
Parijs, januari 2020: 5-jarige herdenking van de aanslagen op de Charlie-redactie.
foto © VRT
Achter solidariteitsbetuigingen en martelaarscultus rond Charlie Hebdo gaan politiek correcte censuur en zelfcensuur in de media verder.
Aangeboden door de abonnees van Doorbraak
Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.
Ik neem ook een abonnementDeze dagen wordt het proces gevoerd rond de aanslagen in Parijs en het Charlie-hoofdkwartier, januari 2015. Het blad drukte bij die gelegenheid de Mohammed-cartoons opnieuw af, wat een moslim-heethoofd weerom inspireerde tot het zwaaien met een kapmes. Genoeg aanleiding voor 100 Franse kranten, radio- en tv-zenders om in een open brief op te komen voor de vrije meningsuiting, tegen het religieus extremisme.
Dat is een mooi statement, als herinnering aan de #jesuisCharlie-kreet na de aanslagen. Maar er zijn woorden en er zijn daden, en we moeten ook door de morele hypocrisie durven heen lezen die achter zo’n open brief schuil gaat, of achter de herdenkingsmomenten met veel schoon volk. Frankrijk is een land waar de lekenstaat heilig is, en religiekritiek een absoluut recht. In theorie. Charlie Hebdo bekleedt sinds januari 2015 de status van held en martelaar, terwijl weinigen er zich rekenschap van geven dat de resterende redacteurs en cartoonisten als opgejaagd wild leven en in een bunker op een onbekend adres werken. De open brief heeft daarom iets weg van een langgerekte staatsbegrafenis met veel schone toespraken en krokodillentranen. Maar hoe is de toestand nu echt in het opinielandschap?
Wees slim en zwijg
Tegelijk met die martelaarscultus rond Charlie Hebdo speelt er zich iets anders af: om het vege lijf te redden houden tal van ‘gewone’ cartoonisten zich her en der gedeisd, en beslisten bepaalde media zelfs om met spotprenten te stoppen, speciaal als het over één bepaalde religie gaat.
Tevens moet men zich realiseren dat de journalistieke claim op persvrijheid niet hetzelfde is als de eis tot vrije meningsuiting voor elke burger. Voor deze laatste is geen heldenstatus weggelegd en verschijnen geen open brieven. En net om die man/vrouw te steunen schreef ik mijn boek Politiek incorrect.
We herinneren ons nog de zaak Mila, de Franse tiener die begin dit jaar op Instagram de avances van een moslim afwees, waarna die haar luidkeels van racisme beschuldigde. De discussie escaleerde, waarbij Mila verklaarde van godsdienst, en speciaal de islam, niets te moeten weten. Dat kwam haar op massa’s doodsbedreigingen te staan, ze diende een tijd onder te duiken en van school te veranderen.
De zaak verdeelde Frankrijk in twee kampen, waarbij links, de feministen incluis (!) het eigenlijk meer voor de beledigde moslims opnamen dan voor de jonge lesbienne die onbeschaamd haar mening ventileerde. ‘We gaan een respectloze zestienjarige toch niet uitroepen als boegbeeld van de vrije meningsuiting’, liet onder meer de gewezen socialistische presidentskandidate Ségolène Royal optekenen. Ze plaatste zich daarbij op één lijn met Abdallah Zakri, voorzitter van de Franse moslimexecutieve, die onomwonden verklaarde dat Mila het zelf gezocht had. Begrijp: wie moslims beledigt moet doodsbedreigingen accepteren.
Ik heb even in de Franse pers van toen gegrasduind: men liet in vrije tribunes wel beide kanten aan het woord, maar weinige perslui namen het onverbloemd op voor Mila: geen journaliste maar een jonge vrouw met een mening. De Franse regering zelf blies warm en koud: president Macron verdedigde wel het recht op blasfemie, maar suggereerde ook dat het hier om een spijtige jeugdzonde ging van een minderjarige. Zijn minister van justitie Nicole Belloubet stelde dat Mila zelf in de fout was gegaan en schaarde zich dus eigenlijk achter hoger vernoemde Abdallah Zakri.
Noteer dat er een gerechtelijk onderzoek liep naar de doodsbedreigingen tegen de jonge lesbienne, maar ook naar mogelijke inbreuken die het meisje zelf zou gepleegd hebben op de fameuze Avia-wet tegen haatberichten op het web. Het doet een belletje rinkelen: onlangs heeft EC-voorzitster Ursula von der Leyen een strijdplan aangekondigd tegen het racisme en de zogenaamde ‘haattaal.’ Men mag wel jonge vrouwen schofferen omwille van hun seksuele geaardheid, maar zeggen uit welke hoek dat komt staat gelijk met het beledigen van een religie.
Pen tegenover hakmes
Agressie van moslims jegens holebi’s is schering en inslag. Onlangs nog deed een lesbienne haar beklag omdat ze met haar vriendin door Gent liep, door ‘mannen’ achterna geroepen en uitgescholden werd voor vuile hoer. Het leverde een aantal persartikels op, maar nergens lezen we iets over welk soort ‘mannen’ hen belaagden. Ik vroeg het haar dan maar zelf, ze was makkelijk op Facebook te vinden, en jawel: off the record wist ze te vertellen dat het zonder uitzondering om allochtone mannen ging, duidelijk van Noord-Afrikaanse afkomst. Dat soort censuur en zelfcensuur wordt nu in de hoogste EU-regionen gelegitimeerd als een campagne tegen racisme, terwijl we hier eigenlijk met islamitische homofobie te maken hebben.
Daarmee wordt eigenlijk opnieuw een ‘fond’ geschapen om de beruchte resolutie van Straatsburg uit 1975 op te frissen, waar Europa de islamisering toejuichte als een ‘waardevolle verrijking van onze cultuur’. Toen was dat om de Arabische oliesjeiks te paaien nadat die de kraan al een paar keer hadden dicht gedraaid. Maar vandaag blijkt hoe die opportunistische strategie is omgeslagen in een morele capitulatie en een grondige devaluatie van de verlichtingswaarden.
Dat brengt ons terug naar Charlie: het is een kwestie van tijd voor ook de helden van het Franse satirische magazine met de notie ‘haattaal’ zullen geconfronteerd worden, en met de sociologische realiteit dat de islam de normen van de democratie en de bandbreedte van de vrije meningsuiting bepaalt.
De zaak Mila was de echte testcase, en toont dat het begrip ‘haattaal’ vlot uitbreidbaar is naar religiekritiek en godslastering, waarop in islamitische landen de doodstraf staat. In Nigeria waren ze nog mild, en werd een 13-jarige (!) jongen veroordeeld tot 10 jaar dwangarbeid omdat hij in een discussie met een leeftijdsgenoot ‘ongepaste taal’ zou hebben gebruikt over Allah. Sinds de moord op Theo Van Gogh in 2004 weten we dat zo’n uitlatingen ook hier niet onbestraft blijven.
Het leidt ons tot de politiek incorrecte conclusie dat er niet minder maar méér zogenaamde haattaal moet gebruikt worden, om de sluipende censuur te weerstaan. Sinds ayatollah Khomeiny in 1989 een fatwa uitsprak over schrijver Salman Rushdie — het recht dus van elke moslim om hem te liquideren — weten we dat alleen méér Duivelsverzen ons kunnen redden. Als men ons de mond dreigt te snoeren, moeten we op het gaspedaal van de vrije mening staan, niet op de rem. Provoceren en er zo nodig een schep bovenop doen, de modus van Charlie Hebdo én het Aalsters carnaval dus.
Het klinkt niet gezellig, maar we leven niet in gezellige tijden. De vrije meningsuiting is niet zomaar een twitterspelletje, ze is dé essentie van het filosofisch liberalisme dat we van de Grieken geërfd hebben, en dat met de 18de-eeuwse verlichting opnieuw werd geformuleerd. De media moeten hierin de kant van de burger kiezen en hun monopolistische claim op de free speech opgeven.
Zo niet blijft Charlie een schaamlap en verglijden we toch naar een lege persvrijheid van journalisten die aan zelfcensuur doen, en hun lezers aansporen om hetzelfde fatsoen aan de dag te leggen. Soumission is daarvan de overtreffende trap.
Categorieën |
---|
Tags |
---|
Johan Sanctorum (°1954) studeerde filosofie en kunstgeschiedenis aan de VUB. Achtereenvolgens docent filosofie, tijdschriftuitgever, theaterdramaturg, communicatieconsultant en auteur/columnist ontpopte hij zich tot een van de scherpste pennen in Vlaanderen en veel gevraagd lezinggever. Cultuur, politiek en media zijn de uitverkoren domeinen. Sanctorum schuwt de controverse niet. Humor, ironie en sarcasme zijn nooit ver weg.
Ook na een afgekocht proces over omkoperij en valsheid in geschrifte, is er kans op een schepenambt in Vlaanderens grootste stad.
Amerikakenners Roan Asselman en David Neyskens bespreken de actualiteit aan de overkant van de oceaan.