JavaScript is required for this website to work.
post

Is Tár een anti-woke film?

De terugkeer van de verontruste moralisten

Philippe Clerick8/2/2023Leestijd 5 minuten
Filmposter van Tár.

Filmposter van Tár.

Gaea Schoeters doet de film Tár onrecht aan door hem vooral te zien als een ‘boodschap’. En of die boodschap ‘anti-vrouw’ is valt nog te bezien.

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

De schrijfster Gaea Schoeters noemt in De Standaard de film Tár ‘anti-elitair, anti-intellectualistisch, anti-woke, anti-cancelculture, anti-queer en ­anti-vrouw’. Schoeters had eerst op Facebook aangekondigd dat ze niet wou gaan kijken. Maar nadat ‘vele mannen haar op Facebook hadden toegeschreeuwd wat ze moest denken’ is ze toch ‘met een open geest’ naar de bioscoop getrokken, ‘altijd bereid haar eigen gelijk in vraag te stellen’.

Anti-woke?

Dat in vraag stellen was niet nodig, want de film bevestigde haar in haar eerder vooroordeel. Ik herken dat. Mijn vooroordeel was dat die film met Cate Blanchett, als dirigente van klassieke muziek, fantastisch zou zijn en kijk, nu ik hem gisteren gezien heb, twee keer zelfs: hij wás fantastisch.

Of de film anti-elitair of anti-intellectualistisch is, daar zou ik eens diep over moeten nadenken. Anti-woke, daar zijn argumenten voor te vinden. Zeker is dat het personage Tár zelf erg anti-woke is. Ze vindt dat vrouwen en minderheden zich niet als slachtoffer moeten opstellen, dat ze verantwoordelijkheid moeten dragen voor hun eigen beslissingen, dat een niet-Jood ook Joodse muziek mag spelen, en dat we in naam van de vrouwenemancipatie de taal niet moeten aanpassen. Ze wil ‘maestro’ genoemd worden, en niet ‘maestra’.

Bach was een cis-man

Vooral is er aan het begin van de film een confrontatie met een zenuwachtige student van kleur.  Op een vraag van Tár over de Mis in si mineur antwoordt de student: ‘I am not really into Bach.’ (‘Ik houd niet zo van Bach.’) Als ‘pangender’ kan hij een vrouwenhater als Bach moeilijk serieus nemen. Bach was een ‘white, male cis composer … not my thing’. (‘een blanke, mannelijke cis-componist … niks voor mij’.)

Tár probeert haar minachting te verbergen, probeert de student te verleiden met een kleine interpretatie van en commentaar bij de eerste prelude van het Wohltemperierte Klavier, maar niets helpt. Het conflict escaleert. Tár gebruikt haar intellectuele superioriteit en logisch vermogen om de student te verpletteren. Wanneer de arme student iets gunstigs zegt over Edgar Varèse, citeert Tár meteen een racistische zin van die componist over ‘negermuziek waar Joden van profiteren’. Wokers, dat is bekend, kennen niet goed het verschil tussen een  uitspraak voor eigen rekening en een citaat, en de student verlaat na een sluw argumentum ad hominem verontwaardigd de aula: ‘You are a fucking bitch’, zegt hij nog.

Sympathie

Ik kan zo’n scène niet bekijken zonder sympathie te voelen voor Tár. Je ziet haar denken: wat doet zo’n student die zijn zenuwen niet onder controle kan houden, in een dirigentenopleiding? Ook voelt ze zich als meester uitgedaagd in haar gezag. Zij zou zich indertijd als studente nooit zo’n oneerbiedige Bach-uitspraak gepermitteerd hebben.

En ten slotte botst ze bij de student op een combinatie van onredelijkheid en idiotie die ook een braver mens tot razernij zou bewegen. Het mag dan een scène van machtsmisbruik zijn, ik sta hier eigenlijk aan de kant van de machtsmisbruiker. Was dat ook de bedoeling van de regisseur? Dat weet ik niet. Wil hij dat ik later in de film spijt krijg van mijn keuze? Dat weet ik ook niet. Toen ik de film een tweede keer zag, stond ik nog altijd aan de kant van Tár en van de redelijkheid.

Anti-vrouw?

Had de regisseur die scène anders kunnen aanpakken? Zonder twijfel. Hij had de student minder zenuwachtig kunnen maken, wat betere argumenten kunnen toespelen. En hij had aan de andere kant Tár wat minder charismatisch kunnen maken, en wat minder welbespraakt. Bij zo’n aanpak zou die scène minder ondertonen bevatten, droger worden, meer cerebraal, misschien ook instructiever. De scène zou ook minder geloofwaardig zijn. Want, onder ons gezegd, topdirigenten, gedoctoreerd op etnografisch onderzoek in het Amazonewoud, en met dertig jaar ervaring in leidende functies, zijn weleens welbespraakt en charismatisch. En woke studenten zijn weleens onredelijke idioten.

Is de film ook anti-vrouw? Dat vind ik niet. Het argument van Schoeters is dat men voor een verhaal over machtsmisbruik een man moet kiezen, en geen vrouw. Het is ‘intellectueel oneerlijk’, schrijft zij, om in zo’n geval, ‘tegen de statistiek in’, een vrouw te kiezen. Tja. Ik zou dat statistisch argument niet te ver oprekken, want dan mag men geen film meer maken over mannelijke verkrachters, omdat die statistisch een kleine minderheid van de mannen uitmaken. Voor je het weet, zit je bij het goede oude stalinisme met zijn ‘sociaal-realistische’ eis dat de kunst ‘typische mensen’ moet uitbeelden.

Statistiek

Regisseur Todd Field heeft zijn keuze, ‘tegen de statistiek in’ verdedigd door te zeggen dat ‘macht geen gender heeft’. Dat is geen statistische uitspraak. Natuurlijk zijn er véél meer mannen die machtsmisbruik plegen dan vrouwen, omdat er véél meer mannen in machtsposities zitten. Zo’n uitspraak als ‘macht heeft geen gender’ kan twee dingen betekenen.

De minimale lezing zegt dat ook vrouwen tot machtsmisbruik in staat zijn en een maximale lezing zegt dat vrouwen in gelijke mate als mannen tot machtsmisbruik in staat zijn. De eerste lezing zal Schoeters niet ontkennen want ze haalt zelf Margaret Thatcher aan die, in haar wereldbeeld neem ik aan, de incarnatie is van van machtsmisbruik. Daarentegen is de maximale lezing, dat vrouwen in gelijke mate als mannen tot machtsmisbruik in staat zijn, speculatief. Ik heb geen enkele reden om aan te nemen dat dat de betekenis is die Field eraan geeft.

Schoeters vindt verder dat kijkers van Tár ‘gemanipuleerd’ worden want het is ‘geen film die nuance zoekt’. Zelf heb ik de indruk dat Schoeters er zich vooral aan ergert dat de film dat juist wél doet. De dirigente heeft veel bewonderenswaardige eigenschappen: verstand, talent, wilskracht, gedrevenheid. Ze houdt hartstochtelijk van muziek, respecteert haar leermeesters, is een goede moeder voor haar kind. Daarnaast is ze zelfingenomen, berekend, manipulatief, eerzuchtig, egocentrisch, meedogenloos en rancuneus. Bovendien is ze inconsequent want ze stelt talent boven gender, etnische afkomst of persoonlijkheid, maar als puntje bij paaltje komt moet talent wijken voor favoritisme of carrièreplanning. Welnu, al die eigenschappen worden met evenveel kracht uitgebeeld en overgebracht.

Boodschap

Wat mij overigens het meest van mijn melk brengt, is de manier waarop Schoeters haar commentaar scherp stelt op de ‘boodschap’ van de film. Voor mij klinkt dat als ouderwets gemoraliseer. Bij één passage heb ik heel hard moeten lachen. Schoeters schrijft: ‘Field speelt het slim: hij doet er ­alles aan om je te laten geloven dat hij de kijker niet wil sturen en de film een canvas is dat uitnodigt tot vrij denken. Terwijl hij je beetje bij beetje, bijna ­onmerkbaar, kleine leugens voedert, die de subliminale les aannemelijk maken.’ Is dat niet heerlijk? Is dat niet precies de achterdochtige stijl waarin het Katholiek Lectuurrepertorium van mijn jeugd waarschuwde voor ‘slechte boeken’? Is dat niet precies de vrees voor de listen en verleidingskunsten van de duivel? Is die vermeende ‘slimheid’ niet het corruptio optimi pessima die de Bond van Verontruste Ouders als waarschuwing in haar blazoen voerde?

Ik ga niet snel ruzie maken over de vraag wat nu de boodschap of zelfs het thema van een boek of film is. Schoeters gaat in discussie met Zadie Smith over het ‘thema’ van Tár. Smith beweert dat de film gaat over de cultuurstrijd tussen Generatie X en de Millennials en Schoeters beweert dat hij, integendeel, gaat over gender en vrouwen op machtsposities. Maar waarom zouden ze niet allebei gelijk hebben? Tár gaat over gender én over cultuurstrijd, maar ook over creatieve ambitie verzoenen met privéleven en over seks als carrièrezet (de dirigente is zelf in het Berliner binnengeraakt via een seksuele relatie). De film gaat ook over wraak, over coaching, over doel en middelen, over de relatie tussen leerling en leermeester, over een cynische generatie die wordt opgevolgd door een nog cynischer generatie, en over nog zoveel meer.

Tragedie

Op het einde van haar stuk schrijft Schoeters iets treffends: ‘De baseline blijft een waarschuwing: iedere vrouw die te dicht bij het vuur van de macht komt, moet boeten.’ Ik zou ‘iedere vrouw’ vervangen door ‘ieder mens’ en ‘het vuur van de macht’ vervangen door ‘het vuur van de zon’. Dan komen we bij het ‘genre’ van de film. Tár heeft in zijn toon, schaal, wereldbeeld, verhaallijn en keuze van heldin, veel van een klassieke tragedie, weliswaar gekruid met sociale satire. Een tragische held van bovenmenselijke proporties komt ten val, want hij of zij is te dicht bij ‘het vuur’ gekomen. Een karakterfout, overmoed,  toeval en noodlot leiden tot de ondergang van de held. Tár wordt niet ‘gestraft omdat zij vrouw is’, zoals Schoeters dat verwoordt. Ze wordt gestraft omdat zij mens is.

Philippe Clerick (1955) studeerde romanistiek en germanistiek en is leraar Nederlands. Politiek ongebonden na een extreemlinkse jeugd. Hij houdt een Clericks weblog bij van wat hem te binnen valt over Karl Marx, Tussy Marx en Groucho Marx. En al de rest.

Commentaren en reacties