Islamofobie is géén racisme
Een repliek op Bleri Lleshi
foto © Demorgen.be
‘Cultureel racisme’ is een intellectueel oneerlijke poging om de morele autoriteit van racisme te usurperen.
Aangeboden door de abonnees van Doorbraak
Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.
Ik neem ook een abonnementIn zijn recente stuk in De Morgen breit Bleri Lleshi een nieuw hoofdstuk aan zijn conflict met Mia Doornaert, naar aanleiding van haar voordracht door de N-VA als kandidaat voor het voorzitterschap van het Vlaams Fonds voor de Letteren (VFL). Hij licht daarbij zijn stelling toe dat islamofobie een vorm van racisme is, en dat de anti-islamitische opmerkingen die Doornaert vaak in haar columns maakt haar bijgevolg ongeschikt maken om het Fonds te leiden. Lleshi baseert zich daarbij echter op zeer dubieuze beweringen en een onbehulpzame verwarring van ras met cultuur. Bovendien is het gebruik van de term ‘islamofobie’ allesbehalve productief.
Ras vs cultuur
De ‘wetenschappelijke’ bronnen die Lleshi citeert om ras af te doen als een ‘sociale en politieke constructie’ hebben weinig overtuigingskracht. Zo is het ‘omvangrijk wetenschappelijk onderzoek’ van Unesco uit 1952 niets meer dan een document dat werd opgesteld door een groep sociologen, antropologen en continentale filosofen, en grotendeels ondertekend door soortgelijke academici. Er waren vrijwel geen biologen, genetici of fysiologen betrokken bij het proces, en dat werd ook kort na de publicatie ervan reeds opgemerkt in de veelvuldige kritiek die erop werd geuit. Ook Stuart Hall, die Lleshi de ‘invloedrijkste wetenschapper over racisme’ noemt, is een activist, ‘cultural theorist’ en marxistische socioloog, die als dusdanig geen achtergrond heeft in enige harde wetenschap. De studiegebieden van de auteurs die Lleshi citeert zijn hoogst gepolitiseerde domeinen wiens autoriteit dubieus en niet-empirische resultaten betwijfelbaar zijn die doorgaans gedomineerd worden een linkse ideologie. De vraag of rassen objectief bestaan moet een gedesinteresseerd — onbevangen en onbevooroordeeld — studievoorwerp zijn, en het is ongehoord dat echte wetenschappers omwille van morele bezwaren en gevoeligheden belet worden zich erover uit te spreken of zich erin te verdiepen. Wat het antwoord ook blijkt te zijn, het zal racisme nooit goed maken. Sinds David Hume weten we namelijk dat wetenschappelijke feiten en morele waarden strikt gescheiden zijn.
Maar we kunnen de hele rassendiscussie omzeilen door ons de vraag te stellen wat racisme eigenlijk zo verwerpelijk maakt. Het antwoord is duidelijk dat het oneerlijk is een persoon te beoordelen op basis van kenmerken (huidskleur, lichaamsbouw, enz.) waar hij niets aan kan doen. Dit gaat echter niet op voor cultuur. Iemands cultuur en identiteit zijn niet inherent aan hem, maar ontspringen aan een mix van sociale conditionering en persoonlijke keuzes, waardoor die kunnen veranderen. Culturen promoten bovendien ook bepaalde soorten gedrag die men al dan niet moreel verwerpelijk kan vinden, waardoor men culturen kan klasseren in een hiërarchie op basis van zijn morele overtuigingen. Lleshi noemt dit ‘cultureel racisme’, wat hij karakteriseert als het ‘geloven dat de eigen waarden en tradities superieur zijn aan de waarden en tradities van andere culturen’. Niet alleen getuigt dit van een verregaande mate van relativisme, maar ik kan ook amper geloven dat hij dit echt meent eens de consequenties ervan afdoende blijken. Ik hoop namelijk dat Lleshi onze cultuur bijvoorbeeld superieur vindt aan die van nazi-Duitsland, die het doden van Joden en Roma promootte. Het is waar dat een intelligent persoon best voorzichtig is met het triomfantelijk proclameren van de superioriteit van de eigen cultuur, maar dit is eerder een kwestie van intellectuele prudentie dan morele vermaning. Het idee van cultureel racisme is dus niet alleen moreel onhoudbaar, het is ook intellectueel incoherent, aangezien het allerhande veranderbare culturele kenmerken op hetzelfde niveau tracht te brengen als onveranderlijke biologische.
Kritiek vs belediging
De term islamofobie is, net als homofobie of transfobie, problematisch doordat het alle kritiek of aversie karakteriseert als irrationeel, want gedreven door angst. Dit is een oneerlijke zet in de discussie. Men mag de opvattingen van eventuele opponenten niet a priori afschilderen als gestoord.
Betekent dit dat alle anti-islamitische stukken en redeneringen gelijk zijn? Zeker niet. Ik wil een onderscheid maken tussen drie soorten anti-islamitisch discours: (1) moslimhaat, (2) islambashing en (3) islamkritiek. Elk van deze heeft een andere morele status. Moslimhaat is het verwerpelijkste, aangezien het zich richt op onschuldige mensen die niets anders doen dan hun vrijheid van gedachte en geweten gebruiken. Als het bovendien correct is, zoals vele filosofen menen, dat opvattingen involuntarisch zijn, dus geen kwestie van vrije keuze (ik kan bijvoorbeeld niet geloven dat ik momenteel zweef, hoe hard ik het ook probeer), dan zou moslimhaat een gelijkaardige status kunnen krijgen aan racisme.
Islambashing is de term waarmee ik beledigingen en niet-onderbouwde veroordelingen van de islam aanduid. Hieraan maakt Doornaert zich wel degelijk vaak schuldig in haar columns. Termen als ‘obscurantisme’ en ‘achterlijk’ gebruiken om de islamitische leer aan te duiden zijn geen kritiek, maar het intellectuele equivalent van iemand in een discussie ‘lelijk’ te noemen. Ze vormen een uiting van negativiteit, maar zonder verdere onderbouwing. De overgrote meerderheid van wat er in ons land doorgaat voor ‘islamkritiek’ is in feite niets meer dan islambashing: goedkope slogans en beledigingen die niets weg hebben van onderbouwde tegenargumenten. Zulke dingen zijn waardeloos en kwetsend, en als zodanig moreel verwerpelijk, maar niet op hetzelfde niveau als haat en aanvallen op personen.
Ten slotte is er islamkritiek, het op beleefde en hoffelijke wijze presenteren van tegenargumenten tegen het islamitische geloof of de islamitische moraal. Het kan hier gaan om tegenwerpingen als ‘God bestaat niet’, ‘traditionele moraal is schadelijk of verwerpelijk’, ‘de Koran is onbetrouwbaar’, enzovoort. Zo’n debat is overduidelijk zeer goed, niet alleen omdat het iedereen stimuleert in de zoektocht naar waarheid, maar ook omdat het ons toestaat morele vooruitgang te boeken, en de gelovige de kans biedt om zijn wereldbeeld verder uit te werken, aan te passen en te verdedigen. Ik verwelkom daarom alle eerlijke kritiek op het islamitische geloof, en ben bereid ieder die zulks presenteert van weerwoord te dienen of ermee te debatteren.
Als gelovige moslim voel ook ik me gekwetst door het onnodige ontvlambare taalgebruik dat aan de dag wordt gelegd door Doornaert en anderen tegen mijn religie, vooral omdat er meestal geen enkele diepgang of echte kritiek aan te pas komt. Maar bij het uitdrukken van die verontwaardiging is het niet behulpzaam de morele autoriteit van racisme te trachten te usurperen, niet alleen omdat dit intellectueel oneerlijk is, maar tevens omdat het bijdraagt aan de gestage devaluatie waaraan deze term lijdt doordat het te pas en te onpas wordt gebruikt. En dat speelt alleen maar in de kaarten van reële racisten.
Othman El Hammouchi is een jonge, conservatieve opiniemaker.
Door de coronacrisis lijken alle remmen op het Belgische etatisme te zijn weggevallen. De lockdown lijkt een vrijgeleide naar totalitarisme.
Jack London was een veelschrijver én avonturier. Zijn omzwervingen overtuigden hem van de noodzaak van een socialistische samenleving, een idee dat hij verwerkte in zijn boeken.