JavaScript is required for this website to work.
Media

J.L. Heldring: de conservatieve columnist

Bij het overlijden van een journalistiek monument

Karl Drabbe29/4/2013Leestijd 3 minuten

Iets meer dan een jaar geleden had Jérôme L. Heldring zijn pen aan de wilgen gehangen. Op zijn 94ste, in april 2012, besliste de oud-hoofdredacteur van NRC Handelsblad te stoppen met zijn column Dezer dagen. Niet alleen omwille van zijn leeftijd, maar ook – en vooral – voor zijn eruditie, stijl en standpunten werd de éminence grise van de Nederlandse journalistiek alom geëerd. Afgelopen weekend wisselde hij het tijdige met het eeuwige.

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

Hij startte in augustus 1945 bij de krant. Zijn ‘columnistische’ carrière begon de journalist in januari 1969 bij de Nieuwe Rotterdamse Courant. Hij kreeg er zijn eigen wekelijkse rubriek – Dezer Dagen – die hij dus, ook na de fusie in het NRC Handelsblad tot vorig jaar voortzette. Voor zijn levenslange werk kreeg hij in maart jl. nog de oeuvreprijs onder de Nederlandse journalisitiekprijzen.

Zijn stijl? ‘In een tekst van Heldring (°1917) staat geen woord te veel. Hij is wars van loze opsmuk, hecht aan precisie in zijn woordkeuze, zorgvuldigheid in zijn betoog en kennis van zaken. Taalfouten komen volgens hem net als betekenisloze woorden meestal voort uit onhelder denken, of zelfs uit gedachteloosheid. De inhoud van de redenering gaat bij Heldring voor de esthetiek van de formulering.’ (Marcel Ten Hooven in De Groene Amsterdammer, 23 mei 2012)

En omdat net die inhoud zou belangrijk was, en Heldring zowat elk onderwerp waard vond om over te schrijven – binnenlandse politiek, burgerschap, de verlichting, democratie, christendom, buitenlandse politiek en internationale verhoudingen, Europa (Heldring was zeker geen EU-optimist) of ideologieën – werden zijn stukjes veel gelezen. Ook als ze al gedateerd waren. En gebundeld in boeken. Toeval of niet, zijn laatste boek – letterlijk en figuurlijk – verscheen amper in november vorig jaar.

Nochtans schreef Heldring geen ‘standpunten’. Hij analyseerde, dacht na op papier, beschreef, raisonneerde. Zelden nam hij een standpunt in. Waardeoordelen vellen, moraliseren, liet hij over aan de lezer. Voor Heldring was zijn krant een informatieverstrekker, geen opiniemaker. Zoals in NRC naar aloude traditie feiten en commentaar ook naadloos van elkaar werden gescheiden.

Toch stond Heldring bekend als een conservatief. Met een kleine c. Niet de ideologische Conservatief die Burke naliep of De Tocqueville te onpas citeerde. Maar een kleinburgerlijke conservatief, voor wie stijl, fatsoen en beleefdheid belangrijke waarden waren. ‘De conservatief is dus geen behoudzuchtige, maar iemand die de stroom des tijds in goede banen wil leiden, met zo veel mogelijk behoud van het goede van vroeger.’ Historisch – lees ‘spatiotemporeel’ besef was daarbij heel belangrijk: ‘de conservatief wortelt in het verleden, is zich ervan bewust zonder het te aanbidden’. Immers, ‘men is conservatief binnen een bepaalde samenleving, en aangezien de samenleving van vandaag niet die van gisteren is, is de conservatief van vandaag niet die van gisteren. En aangezien de Nederlandse samenleving niet gelijk is aan, zeg, de Franse of Duitse, is ook de Nederlandse conservatief niet gelijk aan de Franse of Duitse conservatief.’

Een scepticus was hij, die zijn neus ophaalde voor dwangmatige vernieuwing en vooruitgang. Zijn stukjes schreef hij tot op het laatst op een tikmachine – zoals onze Mark Grammens. Niets is onveranderlijk, wist hij, ‘maar ook dat geforceerde veranderingen op z’n minst een averechtse uitwerking kunnen hebben’. Een scepticus was hij ook ’ten opzichte van ’s mensen aard en vermogens , en [die] bij zijn politieke daden uitgaat van een zekere berusting daarin’. (Citaten uit J.L. Heldring, Lof van het conservatisme. In: Liberaal Reveil, april 1974) In een interview in De Groene Amsterdammer vorig jaar luidt het ook: ‘Door abrupte veranderingen kunnen mensen hun toevlucht zoeken bij schijnheilanden en extreme heilsleren of, erger nog, bij fascisme.’ (Groene, 23 mei 2012)

Hoewel hij er zich nooit als dusdanig voor uitsprak, kon je Heldring rekenen tot de oude, burgerlijke conservatieve VVD-elite. De High Church van de rechtsliberale partij, waar familie, afkomst en opleiding even belangrijk zijn als in aloude Britse Tory-gezinde families. Zeker in de jaren waarin hij hogervermeld stuk schreef, was de VVD een burgerlijk-conservatieve partij. Zoals Heldring, met kleine c. Heldring vertrok vanuit een historisch besef, een scepsis in de mens, en waarden als fatsoen en stijl. Religie had hij niet nodig als bindende samenlevingsfactor, al ontkende hij zeker het belang er niet van. Conservatisme was voor hem géén ideologie, maar historicisme, ‘houding, vorm, scepsis’. (B.J. Spruyt, Lof van het conservatisme, Balans, 2003)

Volgens historicus prof. H.W. von der Dunk heeft Heldring het thema van het conservatisme in de jaren ’70 vaker aangehaald ‘vanuit zijn behoefte aan een geprofileerde conservatieve partij in de Nederlandse fauna naar analogie van de Engelse Conservatives’. (H.W. von der Dunk, Conservatisme, FibulaVan Dishoek, 1976.) Ook in zijn bijdragen over internationale verhoudingen sloop altijd een conservatieve benadering: mensenrechten waren ‘niet het allerbelangrijkst’, er zijn ‘grenzen aan de groei’ maar ook ‘grenzen aan de solidariteit’.

In de inleiding van zijn laatste bundeling van betere stukken – Dezer Dagen, zoals zijn wekelijkse column heette – stelt de senior dat in de laatste jaren ‘geen rode lijn te ontdekken [is] in mijn columns’ (Van Oorschot, 2012). Elk obituarium, elke analyse, elke terugblik, is altijd hineinterpretierung. Maar de grote Heldring zou het zelf niet anders gewild hebben.

Karl Drabbe is uitgever van ERTSBERG. Hij is historicus en wereldreiziger en werkt al sinds 1993 mee aan Doorbraak.

Commentaren en reacties