JavaScript is required for this website to work.
post

Klimaat staat centraal bij verkiezingen in Nederland

En vooral de vraag: Wat zal dat kosten?

Wouter Roorda22/2/2019Leestijd 4 minuten
Een klimaatmars door spijbelende scholieren, nu ook in Nederland.

Een klimaatmars door spijbelende scholieren, nu ook in Nederland.

foto © Reporters

De Nederlandse verkiezingen draaien rond het klimaat, het wordt duidelijk dat de kosten voor een beperkte temperatuurdaling erg hoog zijn.

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

Op 20 maart zijn er provinciale verkiezingen in Nederland en (indirect) voor de senaat (Eerste Kamer). Klimaat en migratie daar draait het rond in de de verkiezingscampagne. Volgens links is klimaat het enige grote thema. Afgelopen zaterdag juichte GroenLinks-voorman Jesse Klaver tijdens een partijcongres in Zwolle triomfantelijk dat de boodschap die zijn partij al dertig jaar brengt eindelijk wordt gehoord en dat deze verkiezingen alleen maar over het klimaat gaan.

Wat mag het kosten?

Links vindt dan ook dat de provincies de miljarden die ze hebben verdiend met de verkoop van hun aandelen in energiebedrijven moeten gebruiken voor de energietransitie. Ter rechterzijde gaat men graag de discussie aan. Vonk in het kruitvat vormde de door Forum voor Democratie (FvD) naar buiten gebrachte berekening dat het bereiken van de door het kabinet gestelde klimaatdoelen in 2050 circa 1000 miljard gaat kosten. Dit zal een wereldwijde temperatuurdaling tot stand brengen van 0,00007 graden. De ‘factchecks’ door NRC Handelsblad en De Volkskrant kwamen met bedragen van respectievelijk 300 miljard euro en 500 à 700 miljard euro een stuk lager uit. Alle bedragen zijn evenwel astronomisch, waarmee het punt van FvD is gemaakt.

D66 en GroenLinks (GL) vinden deze inzet niet ver genoeg gaan. In navolging van België kregen zij op 7 februari jl. in Den Haag steun van circa 10 000 klimaatspijbelaars. Ook in de Nederlandse media volgde een discussie over het inzetten van kinderen voor politieke doeleinden. De rector van het Vossius gymnasium in Amsterdam vond het geen probleem dat scholieren spijbelden om uiting te geven aan hun maatschappelijk engagement voor het klimaat. Desgevraagd antwoordde hij niet zo gemakkelijk vrijaf te zullen geven aan scholieren die willen demonstreren tegen de te grote asielstroom.

Een vertegenwoordiging van de klimaatspijbelaars had een gesprek met premier Rutte. De premier gaf toe dat er momenteel te weinig wordt gedaan door Nederland, maar dat het nieuwe Klimaatakkoord de Nederlandse inspanningen een forse oppepper geeft. De scholieren vonden dat (net als links) te weinig en kondigden aan door te gaan met hun acties.

Klimaatakkoord

Het in december 2018 gesloten Klimaatakkoord is de uitkomst van een brede discussie aan vijf verschillende ‘tafels’ over welke maatregelen wenselijk zijn om de opwarming van de aarde te verminderen. Het geheel stond onder leiding van voormalig VVD-minister voor Milieu Nijpels. Deelnemers aan de klimaattafels waren vertegenwoordigers van werkgeversorganisaties, vakbonden, individuele bedrijven en actiegroepen als Greenpeace en Milieudefensie. Voorstanders van kernenergie en ‘klimaatsceptici’ waren niet welkom. Bedoeling was de burger te confronteren met een consensus waar hij niet omheen zou kunnen. Die consensus slaagde niet, want uiteindelijk trokken de vakbonden en milieugroepen hun handen af van het akkoord, omdat zij vinden dat bedrijven een te gering deel van de kosten voor hun rekening nemen.

Het Klimaatakkoord bouwt voort op het Energieakkoord uit 2013 en heeft als hoofddoel 49 procent CO2-reductie in 2030. Als zelfbenoemd ‘gidsland’ doet Nederland een schepje bovenop de Europese doelstelling van 40 procent reductie. Het Energieakkoord zet vooral in op het via subsidies verhogen van het aandeel duurzame energiebronnen (kernenergie hoort daar uitdrukkelijk niet bij). Volgens een vorige week in Elsevier gepubliceerde berekening van twee ingenieursbureaus kost het Energieakkoord elk huishouden gemiddeld 1600 euro en 100 miljoen in totaal (kabinet en Tweede Kamer hadden geen behoefte aan een doorrekening).

Daar komt het Klimaatakkoord bovenop, dat veel verder gaat met het afkoppelen van Nederlandse woningen van het gasnet, het sluiten van kolencentrales, het verhogen van de kosten van autorijden en tal van andere maatregelen die de burger (be)treffen. Ook de industrie moet de CO2-uitstoot flink reduceren. Bovendien moet 75 procent van de elektriciteit in 2030 hernieuwbaar zijn.

Coalitie vlucht op links

In de peilingen staat de huidige regeringscoalitie op fors verlies. Een meerderheid in de Eerste Kamer lijkt ver weg. De coalitie heeft alleen een uitweg op links. PVV en FvD verschillen niet alleen op het onderwerp klimaat fundamenteel van mening met de huidige regeringscoalitie. Dus zullen er zaken moeten worden gedaan met GL en wellicht ook de PvdA. GL-leider Jesse Klaver heeft hieraan als harde voorwaarde verbonden dat er meer moet worden gedaan voor het klimaat. Dit terwijl de impact en kosten van het recente Klimaatakkoord nog worden doorgerekend door de verschillende planbureaus die Nederland rijk is.

Het maken van een doorrekening versterkt het idee dat het klimaat maakbaar is en de opwarming door de mens precies kan worden beïnvloed. Nederland kent een lange traditie in het kwantificeren van overheidsmaatregelen door aan diezelfde overheid verbonden planbureaus. Zo rekent het Centraal Planbureau (CPB) voor elke landelijke verkiezing de effecten van partijprogramma’s op de economie in het algemeen en de overheidsfinanciën en de koopkracht van de burger in het bijzonder door. Nu is het CPB tezamen met het Planbureau voor de Leefomgeving bezig hetzelfde te doen met de effecten van het Klimaatakkoord. Afspraak is dat de uitkomsten van deze berekening een week voor de PS-verkiezingen beschikbaar zullen zijn.

Deze doorrekening is een veenbrand, die snel kan oplaaien. Dat voelen ook de linkse partijen aan. Zij gaan steeds meer de nadruk leggen op een ‘rechtvaardige’ verdeling van de kosten, alsof een bedrag van een dergelijke omvang rechtvaardig verdeeld kan worden. Zij willen dat de kosten vooral door bedrijven worden opgebracht, in de vorm van een extra belasting op CO2. Daarmee veronderstellen ze dat bedrijven zelf die kosten zullen dragen en niet zullen doorberekenen aan de consument (of failliet gaan).

Het CBS registreerde dat per 1 januari 2019 de energiekosten sterk zijn gestegen met enkele honderden euro’s per huishouden per jaar. Vooral als gevolg van hogere belastingen. Eerder leidde dit al tot een klein oproer. Staatssecretaris Keizer deed dit toen nog af als bangmakerij, maar moest nu wel inbinden. Bijna de helft van de energierekening bestaat inmiddels uit belastingen. Typerend voor de hypocrisie op dit thema was het door de SP geopende meldpunt, waar burgers met hun klachten terecht konden. Dit terwijl de partij juist voor de hogere energiebelastingen heeft gestemd. Een andere illustratie is dat recent GL-voorlieden Klaver en Halsema hun huizen in de verkoop deden en via de makelaarswebsite Funda hun lage energielabels zichtbaar werden. Kampioen energieslurper is echter klimaatpaus Nijpels, wiens optrekje een G verwierf; het allerlaagste predicaat dat mogelijk is.

Benieuwd waar u staat in het Nederlandse politieke landschap? Hier kunt u zelf de stemwijzer doen.

Wouter Roorda is econoom. Hij werkte 20 jaar bij verschillende Nederlandse ministeries, vooral op het terrein van arbeidsmarkt en sociale zekerheid. Tegenwoordig is hij actief als onafhankelijk columnist, investeerder en rentmeester.

Commentaren en reacties