JavaScript is required for this website to work.
Politiek

Klimaatstrijd en ‘de gewone mensen’

Linkse denker polst naar de verzoenbaarheid van klimaatactivisme en de sociale kwestie

Dirk Rochtus10/9/2019Leestijd 4 minuten
Een ‘Fridays for Future’-betoging in Weimar

Een ‘Fridays for Future’-betoging in Weimar

foto © Reporters / DPA

Het discours over de opwarming van de aarde neemt meer en meer apocalyptische trekjes aan. Der Spiegel  stelde dat de branden in het Amazonewoud de klimaatverwarming nog bespoedigen. Op de cover van de uitgave [https://magazin.spiegel.de/SP/2019/36/] van 31 augustus wierp de redactie zelfs de vraag op: ‘Sind wir noch zu retten’? Vrij vertaald: vallen wij als mensheid nog te redden? Ook …

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

Het discours over de opwarming van de aarde neemt meer en meer apocalyptische trekjes aan. Der Spiegel  stelde dat de branden in het Amazonewoud de klimaatverwarming nog bespoedigen. Op de cover van de uitgave van 31 augustus wierp de redactie zelfs de vraag op: ‘Sind wir noch zu retten’? Vrij vertaald: vallen wij als mensheid nog te redden? Ook de wekelijkse demonstraties van Duitse scholieren op vrijdag laten onder de noemer ‘Fridays-For-Future’ niets aan de verbeelding over.

De linkse Duitse filosoof Tom Wohlfarth heeft zo zijn bedenkingen bij dit taalgebruik, dat de dramatische toestand waarin de wereld zich bevindt wil onderstrepen. Hoewel hij niet de geringste twijfel koestert over de opwarming van de aarde, vreest hij dat het hanteren van begrippen als klimaatcatastrofe of zelfs ‘Klimakrieg’ (klimaatoorlog) tot een veronachtzaming van de sociale kwestie leidt. De titel van een van zijn artikels in het progressieve weekblad Freitag luidt daarom – in een poging tot nadenken over al dan niet vermeende tegenstellingen – Klassenkampf statt Klimakrieg (klassenstrijd in plaats van klimaatoorlog).

‘Oorlogseconomie’

Wohlfarth onderkent in voornoemde terminologie het glijmiddel voor het uitroepen van de ‘Ausnahmezustand’ (noodtoestand) en de totstandbrenging van een soort ‘Kriegswirtschaft’, een ‘oorlogseconomie’ die allerlei maatregelen uitvaardigt om het klimaat te redden. Mutatis mutandis doet deze term denken aan de Eerste Wereldoorlog toen de Duitse economie strak door de staat geleid werd om de krachten van de natie te bundelen. Maar, zo vraagt Wohlfarth zich af, gaan we werkelijk iets winnen ‘bei diesen militärisch-apokalyptischen Begrifflichkeiten’ (met deze militair-apocalyptische begrippen)? Schiet de klimaatbeweging met deze terminologie niet aan haar doel voorbij, gaat ze echt een omdenken teweeg brengen bij de mensen hier in het Westen, waar de gevolgen van de klimaatverwarming zich in de publieke perceptie – zoals Wohlfarth niet gespeend van ironie opmerkt – vooral in ‘mooi weer’ vertalen?

Prijskaartje

De laatste maanden hebben we kunnen zien dat de manier waarop de klimaatredders (of klimaatapostelen?) (zich) manifesteren heel wat doorsneeburgers – ‘de gewone mensen’ – irriteert. Dat is een van de redenen waarom de partij Groen de aandacht die de klimaatactivisten mochten ervaren in de media, niet verzilverd kreeg bij de verkiezingen. Een andere – misschien meer doorslaggevende – reden is het prijskaartje dat aan al die maatregelen ter redding van het klimaat hangt. Ook op die wonde legt Wohlfarth de vinger, wanneer hij schrijft dat een catastrofenscenario dreigt misbruikt te worden om ‘pijnlijke maatregelen op kosten van de zwakken door te zetten’, bedoeld is het scheppen van een ‘grüne Wende auch ohne sozialen Ausgleich’ (‘een groene ommekeer ook zonder sociale compensatie’).

Garen

Hier wordt Wohlfarth heel concreet: al die maatregelen zoals rond CO2, elektromobiliteit en hogere taksen op vleesconsumptie, benzine en vliegtuigreizen maken het leven duurder, en dat ‘zulasten der Ärmeren’ (ten laste van de armeren). In feite bij uitbreiding ook ten laste van iedereen die moet sparen om op vakantiereis te gaan, zich naar het werk te verplaatsen met de auto (en zeker in Duitsland en Frankrijk waar de afstanden langer of niet eenvoudig te overbruggen zijn met het openbaar vervoer) of gewoonweg om zich ietwat aan levenskwaliteit te veroorloven.

Als de klimaatbescherming daar bovenop dan nog jobs in de industrie bedreigt, zoals met een overwogen sluiting van de bruinkoolsites in Oost-Duitsland, gaan de arbeiders en bedienden in die sectoren niet bepaald de ‘Verzicht fürs Klima’ (‘van iets afzien ter wille van het klimaat’) toejuichen. Wohlfarth verwondert het niet dat de rechts-nationalistische Alternative für Deutschland (AfD) hiervan garen spint. Iets meer dan 40% van de arbeiders stemde trouwens bij de recente verkiezingen in de Oost-Duitse deelstaten Sachsen en Brandenburg voor de AfD.

Kosmopolieten versus communitaristen

Wat Wohlfarth duidelijk wil maken, is dat de klimaatkwestie zich ontwikkelt tot een nieuwe klassenstrijd, namelijk tussen hen, die het zich kunnen veroorloven om meer te betalen voor duurzame meubelen of vliegtuigreizen bijvoorbeeld, en degene bij wie de verhoging van de levenskosten in naam van het klimaat wel degelijk pijn doet. De eersten zijn wat Wohlfarth ‘Kosmopoliten’ noemt, de laatsten ‘Kommunitaristen’. Hij verwijst naar een begrippenpaar dat een andere linkse professor Andreas Nölke in zijn boek Linkspopulär (Frankfurt am Main, 2017) analyseert (zonder daar een waardeoordeel over te vellen, in tegenstelling tot een Dirk Verhofstadt die het recent nog op twitter had over de tegenstelling tussen kosmopolitisme en provincialisme).

Kosmopolieten zijn volgens die analyse van Nölke hoger opgeleid, zijn meer mobiel en leven vaak in de betere stadswijken. Ze zijn individualistisch en op zelfverwerkelijking ingesteld, verdedigen een opengrenzenbeleid en beschouwen migratie als een verrijking. Communitaristen zouden minder van die materiële voordelen genieten, zijn meer gebonden aan het regionale en staan sceptisch tegenover de globalisering die de sociale veiligheid en de culturele geborgenheid van de natiestaat op de helling zet. De eerste groep stimuleert het bewustzijn rond klimaatbescherming en treedt activistisch op, in de tweede groep heerst vaak meer scepsis tegenover het als asociaal aangevoelde klimaatbeleid.

Technologieën

Wohlfarth behoort tot het slag van linkse denkers die proberen te begrijpen waarom veel van die communitaristen niets moeten hebben van klimaatactivisten of zelfs ‘rechts’ stemmen (in Duitsland – maar tegenwoordig bij sommigen ook in Vlaanderen – synoniem met extreemrechts). Hij doet dat – net zoals Nölke – zonder gemakkelijkheidshalve in de morele veroordeling of het bespotten van de ‘gewone mensen’ als ‘provinciaaltjes’ te vervallen, maar door naar de wortels van de huidige politieke, culturele en socio-economische malaise te graven en met de bedoeling hiervoor een alternatief uit te werken. In Duitsland vind je nog zulke denkers wier horizont ietwat verder reikt dan ‘de eigen kerk’.

Hoe denkt Wohlfarth dan klimaat en sociale rechtvaardigheid met elkaar te verzoenen? In zijn artikel breekt hij een lans voor een ‘Green New Deal’, die iets anders is dan milieubeleid in de vorm van allerlei verboden en verhoogde belastingen. Dat tien zuilen tellende programma (hier te lezen) met onder meer investeringen in nieuwe technologieën gaat terug op het initiatief van de pan-Europese partij DiEM25.

De filosoof Wohlfarth hoopt dat kosmopolieten en communitaristen ooit samen op straat kunnen gaan. In gedachten ziet hij de demonstranten van Fridays-for-Future en de ‘gele hesjes’ de handen in elkaar slaan voor een systeem waarin de strijd voor het klimaat en die voor sociale rechtvaardigheid elkaar aanvullen. Dat is vooralsnog wishful thinking: de scheidingslijn is hard, het debat gesmoord in geschreeuw.

Dirk Rochtus (1961) is hoofddocent internationale politiek en Duitse geschiedenis aan de KU Leuven/Campus Antwerpen. Hij is voorzitter van het Archief en Documentatiecentrum voor het Vlaams-nationalisme (ADVN). Zijn onderzoek gaat vooral over Duitsland, Turkije, en vraagstukken van nationalisme.

Commentaren en reacties