Kwaliteitsvol onderwijs: holle kreten en gebakken lucht
De status quo werkt altijd tegen, ook hier
foto © Reporters
Jambon I wilt kwaliteitsvol onderwijs, maar hoe bereik je dat als je kwaliteit nog niet eens weet te definiëren?
Aangeboden door de abonnees van Doorbraak
Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.
Ik neem ook een abonnementWe zullen er voorlopig maar blij mee zijn. De nieuwe Vlaamse regering gaat voor ‘kwaliteitsvol onderwijs’. Nu wil ik het niet met u hebben over de individuele maatregelen die in het regeerakkoord staan wat betreft onderwijs. Dat kan u elders uitgebreid lezen. Waar ik het wel met u over wil hebben, is over het feit dat er nergens precies gezegd wordt wat kwaliteitsvol onderwijs precies is of moet zijn. Wel dat er meer centen komen voor onderwijs, maar uit de internationale vergelijking blijkt dat een tekort aan centen bij ons nou niet echt het probleem is. Men denkt blijkbaar: meer centen en dan zal de kwaliteit vanzelf omhoog gaan. Mooi niet dus. Ik vraag me samen met Albert Einstein dan ook af of het systeem dat het deficit van ons onderwijs op zijn naam kan schrijven ons nu – naar eigen zeggen – naar de academische top van de wereld zal voeren.
Kwaliteit en aanzien docenten
De kwaliteit van de docenten moet omhoog. Klopt, maar hoe ga je dat doen? Als kwaliteitsonderwijs traditioneel wordt geassocieerd met ‘kennisoverdracht’, dan er is direct een probleem. De kwaliteit van de instroom in de lerarenopleidingen is – zo blijkt uit regelmatige metingen – abominabel. Weet u nog: waar ligt China ook alweer? Is de zon een ster? Enzovoort. Zal een hoger salaris of een vaste benoeming betere profielen aantrekken? Bijna gegarandeerd niet. Laten we eerlijk zijn, onze hele maatschappij is dan wel communicatie-intensiever geworden, maar dat is niet noodzakelijk hetzelfde als kennisintensiever. Integendeel zou ik bijna durven zeggen. Dus ook hier: we willen wel naar een beter punt op de kwaliteitscurve maar hebben het niet over de essentiële vraag hoe we daar gaan geraken. En u kent het spreekwoord: ‘If you don’t know where you’re going, it doesn’t matter how you get there.’ Of zoals John Bercow zou zeggen: ‘You haven’t got the foggiest idea…’
De politieke industrie als lichtend voorbeeld voor kwaliteit?
De overheid gaat dus leerlingen testen, een aantal keer in de lagere school en daarna ook nog eens in het secundair onderwijs. Dat kan, de buurlanden met hun eindexamen (NL) en Abitur (DE) zijn daarvan een lichtend voorbeeld. Toch zijn ze ook daar niet helemaal onbesproken. De behoefte om de kwaliteit te meten negeert het feit dat meten niets toevoegt aan kennisopbouw en vaak ook in de praktijk niet het midden houdt tussen ‘meten is weten’ en ‘weten vraagt meer dan meten’. De bureaucratie waar men op het niveau van de koepels vanaf wil, verlegt men dan naar de overheid.
Meer nog, ik vraag me af hoe een totaal disfunctioneel systeem als de Vlaamse politiek überhaupt meerwaarde-creërend kan werken in het omhoog krikken van de onderwijskwaliteit. Hebben we dan na zoveel jaar Crevits & Co. (Rutten, … vul maar zelf in) nu echt de indruk dat ze weten waar ze individueel en als collectief mee bezig zijn? Nog even los van het karnavaleske academische parcours dat onze nieuwe Vlaamse minister van onderwijs zelf heeft gereden heb ik altijd het gevoel dat we al blij mogen zijn als hij ’s avonds alleen de weg naar huis kan vinden. Misschien geldt dat wel voor alle excellenties, vandaar die dienstwagen met chauffeur. Maar inhoudelijk blijft onderwijs een ideologische puinhoop bestuurd door een zielig hoopje intellectueel wrakhout. Telkens krijg ik het gevoel dat hun ‘bezig zijn’ meer aansluit bij de definitie van ‘wroeten’ dan bij ‘getting sh*t done’.
Geneuzel in de marge
Of het nu gaat over een brede eerste graad of niet, één of twee uur godsdienst in welke graad dan ook, ecologische schoolgebouwen, het is allemaal geneuzel in de marge. Puntjes scoren voor de partij, tonen wie de baas is tegenover de koepels, maar niets van dat alles heeft te maken met echte inzichtelijke neigingen om kwaliteit te verhogen. En geld vrijmaken voor zij-instromers is zoals de kerk die zou beslissen om gehuwde mannen toe te laten tot het priesterambt om hun tekort weg te werken. Een tijdelijk opstootje qua volume is het gevolg, maar niets daarvan gaat over kwaliteit als centraal drijvende kracht.
Kwaliteit en excellentie zijn een keuze
Met enige regelmaat bekruipt me het gevoel dat er in het politieke systeem totaal geen gevoel meer is voor wat kwaliteit en excellentie werkelijk inhoudelijk betekenen. Kwaliteit en excellentie zijn een keuze, ambitie of doelstelling waar al het andere moet voor wijken, niet het resultaat van een formeel systeem dat je met regels kan afdwingen. Verwacht dus zeker niet te veel van de holle kreten uit het regeerakkoord. Of beter nog, verwacht maar helemaal niets. De reden is dat dingen nooit voldoende concreet worden. Kwaliteit verhoog je niet door de eindtermen te verhogen, maar door mensen te verleiden om zichzelf ver voorbij de schooluren te engageren voor een bepaald thema, onderzoek of doelstelling.
Een voorbeeld: ik sprak vorige week op de tweejaarlijkse dag van de Europese talen in Brussel, dat dit jaar in het teken stond van de economische dimensie van taal en talenkennis. Ik kreeg menig verrassend gezicht toen mijn boodschap was dat we moeten ophouden mensen taal als een formeel systeem op te dringen en dat we echte en effectieve meertaligheid alleen maar zullen bereiken als we (jonge) mensen verleiden om vreemde talen (maar ook het Nederlands) onderdeel te maken van hun identiteit. De interne menselijke dynamiek doet dan de rest.
De uren in de klas dienen niet om mensen een formeel taalsysteem op te dringen maar om ze de energie te geven en betrokkenheid te cementeren zodat ze er vele uren buiten de school op allerlei formele en informele wijzen mee bezig ‘willen’ zijn. En liefst extreem intensief zoals een gitaarspeler die vergeet te ademen als hij nieuwe lastige akkoorden instudeert. Het van de uren in de klas moeten hebben, heeft sowieso bewezen niet te werken. De eindtermen voor Frans en Engels zijn dan wel B2-B1 maar in de praktijk krijgen ze nog geen broodje besteld bij de bakker na het secundair. Duits? Waar spreken ze dat? Mandarijns, Russisch of Japans, dat is alleen voor de ‘overachievers’, die hebben we liever niet, die vragen teveel aandacht (zo beweert men).
Verder zie ik hoogst onzekere jonge mensen als het gaat over hun talenkennis en het TV-Engels is niet meer dan ‘schroot met een dun laagje chroom’. Niemand die taal ziet als een locomotief die je voor je wagonnetjes vol met andere (technische of andere) ambities kan spannen. Taal kan een hefboom zijn voor al je andere vaardigheden en taalonderwijs dien je in die context aan te vliegen.
Wie neemt ‘ownership’?
We kunnen de onbekwaamheid dus neerleggen waar we willen: bij de overheid, bij de koepels, maar ook bij de individuele scholen. Zo startte onze zoon afgelopen september in een van de zes resterende jezuïetenscholen in Vlaanderen. Toen ik voorafgaandelijk de vraag stelde hoe zij, mede gelet op hun reputatie waar ze graag mee uitpakken, tegen de algemene neerwaartse kwaliteitsstroom inroeiden (want tja, je zit toch met dezelfde invulboekjes, beleid enzovoorts), kreeg ik de klinische feedback dat ik maar naar de info-avond diende te komen. Dat deed mijn vrouw en die kreeg niet meer dan een ingeblikt verhaaltje vol algemeenheden en wat leefregels van Ignatius van Loyola. Wie niet voldoende concreet kan worden, heeft niets te melden. En dus heb ik nu het gevoel dat het er ‘selectie aan de poort is’ eerder dan ‘onderwijs maakt het verschil hier’. Als Ferrari niet meer kan uitleggen waarom dat het Ferrari is en geen Lamborghini of Lada zakt de hele kwaliteits-DNA als een pudding in elkaar.
Privé-onderwijs
Dat is waar we naar toe gaan als dit kwaliteitseuvel al te lang blijft aanslepen, en ik heb het gevoel dat het dat potentieel wel heeft. Er is een deel van de bevolking dat dan stelselmatig zal afhaken en hun kinderen naar private instellingen zal sturen, in Vlaanderen of eerder nog in het buitenland. Wie bijvoorbeeld de intensiteit en gestructureerdheid van het curriculum van Le Rosey bestudeert, merkt direct op dat dat er geïntegreerd naar een einddoel wordt toegewerkt. Elk stap is overwogen en heeft zijn rol in het grotere geheel, en bestaat uit een wisselwerking tussen leerling, leefomgeving en docentengroep. Niets, maar dan ook helemaal niets, werd aan het toeval overgelaten. Onderwijs wordt dan een echt holistisch project waar ‘excellentie’ van nature uit voortvloeit, en niet omdat je een bepaald aantal vinkjes op een inspectieformulier kan zetten.
Luc Nijs is de bestuursvoorzitter en CEO van investeringsmaatschappij The Talitha Group en doceerde o.a. ‘Internationale kapitaalmarkten’ en ‘Bedrijfsfinanciering en -waardering’ aan de universiteiten van Leiden, Riga en Madrid. Hij is de auteur van een reeks boeken inzake internationale financiën, kapitaalmarkten, schaduwbankieren en aanverwante onderwerpen.
Als er een probleem is, is de overheid in de buurt. Als er geen probleem is, ontwikkelt de overheid de problemen zelf. Dat heeft een prijs.
Waterramp in Spanje gebeurde in gebied waar meer dan 50 dammen gesloopt zijn.