JavaScript is required for this website to work.
post

Lessen uit het geval-Jihad Van Puymbroeck

Koenraad Elst16/1/2018Leestijd 6 minuten
Ze bestaan, die genootschappen waar gemengde huwelijken verboden zijn.

Ze bestaan, die genootschappen waar gemengde huwelijken verboden zijn.

foto © Reporters

Het is toch ondenkbaar dat onze overheid anno 2018 een racistisch genootschap zou betoelagen en het onderwijs in zijn leerstellingen organiseren.

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

Jihad Van Puymbroeck, 23, weigert om afstand te doen van de partijdige (ondermeer antisemitische en tegen de N-VA gerichte) twitterstandpunten die ze als studente ingenomen heeft, ook niet nu ze afgestudeerd is en een baan bij de VRT krijgt. Wie afstand neemt, hoeft die standpunten niet te verbergen, zoals zij doet, doch zegt integendeel: kijk maar, daar zijn ze, zodat iedereen goed kan zien wáárvan het juist is dat ik afstand neem. Ook van een duidelijke verandering van standpunt hebben we niets vernomen. Zij is dus tot nader order wel degelijk ongeschikt als journaliste van een tot neutraliteit gehouden omroep.

Maar hoe het haar persoontje verder vergaat, interesseert ons hier verder niet. Zelfs of de met belastinggeld onderhouden staatszender eindelijk onpartijdige manieren zal krijgen, is van ondergeschikt belang. Het geval Jihad Van Puymbroeck bevat een waarschuwing tegen een gevaarlijker en grootschaliger onrechtvaardigheid.

IJver
Haar naam zegt veel. Kinderen zijn niet verantwoordelijk voor de naam die de ouders hen geven (al lijkt juist deze juffrouw Jihad erg trots op haar naam), maar de betekenis van die naam staat los daarvan, en staat vast. Jihad wordt door moslims als voornaam aan zowel jongens als meisjes gegeven in zijn islamitische betekenis: ‘strijd tegen de ongelovigen’, ‘heilige oorlog’. Dat is de afkorting van de door Mohammed regelmatig gebruikte uitdrukking djihaad fi sabiel-Allah, ‘ijveren op de weg van Allah’. Djihaad op zich betekent ‘ijver, inspanning’, maar zou het nooit tot moslimnaam gebracht hebben tenzij juist via die profetische uitdrukking.

Spijts het ondeskundige gewijsneus van Tim Pauwels heeft djihaad alleen in historisch-taalkundige zin nog de betekenis ‘ijver’. De betekenis die hier geldt, is wel degelijk degene die de geminachte Jef-aan-de-toog sinister zal vinden, namelijk ‘strijd tegen de ongelovigen’. Hij is daarmee niet ‘islamofoob’ noch ‘bevooroordeeld’, maar gewoon gezond sceptisch en met de voeten op de grond.

Dat ‘mijn naam de superdiversiteit van de samenleving in beeld brengt’, zoals Jihad zelf beweert (Kik-Kif, 10-12-2013), is wel helemaal bij het haar getrokken. Mohammeds levenswerk was het vernietigen van de bestaande ruime diversiteit in de Arabische samenleving. Vooral over zijn eigen statuut mocht volstrekt geen tweedracht bestaan: hij alleen was het ‘zegel der profeten’, daar mocht niemand aan twijfelen. Daaruit volgde dan logisch het aanvaarden van zijn boodschap, dus van zijn geboden, dus het verlaten en vernietigen van alle andere godsdiensten.

Met prediken raakte hij echter niet ver, ze lachten hem uit; maar djihaad, dát was het wondermiddel. Met gewapende strijd en, eens hij machtig geworden was, zelfs met het louter dreigen daarmee, kreeg hij steeds meer mensen aan zijn kant. Op het einde van zijn leven mocht hij zich dan ook alleenheerser van heel het gehomogeniseerd-islamitische Arabische schiereiland noemen. Misschien is het dat wat Jihad met ‘superdiversiteit’ bedoelt: een tussenstap op weg naar de islamisering.

Vader
Wat echter de aandacht moet wekken, is de combinatie van een Vlaamse familienaam met een islamitische (dus, enkele Perzische voornamen als Ferooz of Sjahrazad daargelaten, normaliter Arabische) voornaam. Dat wil doorgaans zeggen dat haar vader een Vlaming is die zich tot de islam bekeerd heeft, namelijk om met een moslima te kunnen trouwen. Uit de media verneem ik dat dat inderdaad met vader Van Puymbroeck gebeurd is.

In de meeste patriarchale culturen past de bruid zich aan haar man aan, zie bv. de protestantse prinses Astrid die zich voor Léopold III tot het katholicisme bekeerde, prinses Máxima die voor Willem-Alexander de katholieke kerk verlaat om protestants te worden, of Meghan die voor haar Harry anglicaans wordt. Ziedaar regel 2: de vrouw volgt de man na. Het geval van Astrid en Máxima toont aan dat die regel wederkerig toegepast wordt.

Nu is de islam een bij uitstek patriarchale cultuur, dus zou men verwachten dat de moslima haar ongelovige man volgt en zelf de islam verlaat. Maar het omgekeerde is gebeurd: de stoere ongelovige is zijn onderdanig vrouwtje gevolgd en moslim geworden. Hier wordt immers de gewone regel 2 overtroefd door regel 1: bij elke aanraking tussen moslim en niet-moslim wint de islam. Om met een moslim te trouwen, hoeft een vrouw in theorie geen moslim te worden, maar in effectieve zin wel, want ze moet in ieder geval hun kinderen als moslim grootbrengen. In het uitzonderlijke geval dat ze per se een ongelovige eredienst wil blijven aanhangen, met alle wettelijke nadelen van dien, dan mag ze dat, maar voor de demografische verhoudingen heeft het geen belang, want in ieder geval worden de kinderen moslim. (Het verhaal gaat dat mogolkeizer Akbars lievelingsvrouw Jodha met zijn toestemming in haar privé-vertrek een Krisjna-schrijn liet bouwen.) Maar van zijn kant moet een ongelovige man om met een moslima te trouwen, eerst moslim worden en zich laten besnijden.

Hendrik Bogaert verwacht (Zondag, 14-1-2018) dat er van een verbod op ‘religieuze symbolen’, zijnde hoofddoeken, ‘meer gemengde huwelijken’ zullen komen. Hij dacht blijkbaar om de eer voor wat rasvermening aan zijn omstreden voorstel te koppelen en daarmee dan de goede wil van de opiniehegemonen te kunnen kopen. Maar het probleem is helemaal niet dat die hoofddoek heidense kandidaat-vrijers wegjaagt (al zal dat op bescheiden schaal zeker voorkomen, en door de vader van de draagster ook zo bedoeld zijn), wel dat die vrouw, met of zonder hoofdbedekking, nog steeds moslima is. Ook na uitvoering van Bogaerts voorstel.’

Mocht zijzelf al eens een zwak moment hebben en voor de charmes van een ongelovige bezwijken, dan zal haar familie erop toezien dat ze de islam trouw blijft, via intermenselijke druk of erger. Voor de aanbidder blijft de situatie ook na de gebeurlijke wet-Bogaert gewoon dezelfde: voorhuid eraf of (in de beeldrijkste variant) hoofd eraf. Voor wie aan de doeltreffendheid van zulk eenrichtingshuwelijk (niks geen ‘diversiteit’) twijfelt: in het vredevolle Kargil, een deel van Kasjmir, heeft enkel de verplichte bekering van de kinderen uit ‘gemengde’ huwelijken op anderhalve eeuw voor een verschuiving van volledig Tibetaans-boeddhistisch naar volledig islamitisch gezorgd.

Smoes
Wanneer zo’n neo-moslim door zijn (vroegere) vrienden op zijn onderdanigheid tegenover de islam aangevallen wordt, haalt hij doorgaans de smoes boven: ‘Jamaar, ik méénde het: ik wílde nu eenmaal moslim worden, ook als er geen moslima in het spel was geweest! Sommigen willen Jehovahgetuige worden, Giel wil Tibetaanse monnik worden; wel, ik wou nu eenmaal moslim worden.’ (Noteer het arglistig appel aan de waarde van het religieus pluralisme, dat door Mohammed juist bestreden en vernietigd werd.) Met een dergelijk verhaaltje probeert hij dan bij zijn herkomstmilieu zijn gezicht te redden.

Eén enkele keer kan die smoes zelfs de waarheid zijn. Er zijn inderdaad sukkels te vinden die een geromantiseerd beeld van de islam nalopen en zelfs tot bekering overgaan. Ongeveer elke sekte geraakt aan volgelingen, en zeker de islam met zijn voortreffelijke mengeling van door de media opgeklopt underdog-imago en concrete voorrechten. Hier kan je tot een dadergemeenschap toetreden en toch lekker het slachtoffer uithangen.

De keuze van de naam Jihad voor het dochtertje van vader Van Puymbroeck wijst er alvast op dat hij zijn bekering helemaal niet onder de korenmaat wou zetten. Een ander scenario kan echter zijn dat hij zich van moetens bekeerd heeft en pas later het heilige vuur te pakken kreeg. Dat zal hij zelf moeten vertellen, maar voor ik daarnaar ga luisteren, herinner ik mezelf alvast de dikke korrel zout waarmee men moslimverklaringen inzake geloof moet nemen. Zij hebben altijd het recht en vaak de plicht om in die zaken te liegen wanneer zij menen dat de belangen van de islam op het spel staan. Niet prettig om onder zulke permanente verdenking te staan, maar daar heeft vader Van Puymbroeck nu eenmaal zelf voor gekozen. Je onder de vlag van een ideologie scharen die eeuwige vijandschap uitroept tegen niet-aangehorigen, en die aan die gezindheid regelmatig bloedig uiting geeft, heeft nu eenmaal een (geringe) prijs: dat de geviseerden je gaan wantrouwen.

In ieder geval is hier weer eens de aandacht getrokken op de islamitische plicht om met elke gemengde bruiloft de islam te verspreiden. Christenhonden en andere heidense mannen komen er niet in, in een moslimbruid. Het mag nooit gebeuren dat een moslim aan een niet-moslim ondergeschikt is, en dat is de verhouding tussen een echtgenote en haar heer en meester. Dat is niet een persoonlijk vooroordeel van ergens een behoudsgezind ouderpaar, dat is de officiële leer van de islam.

Racisme
Er hebben ooit racistische genootschappen of zelfs hele samenlevingen bestaan die geen rasvermenging toelieten, en zeker niet dat een zwarte man met een blanke vrouw trouwde. Jihad Van Puymbroeck is een militante voorvechtster van zulk een genootschap. Zulke discriminatiegenootschappen maken maximaal gebruik van een grijze zone: mogelijk zou de overheid optreden als een taboehuwelijk manu militari verboden of gedwarsboomd werd, maar nu blijft het meestal bij sociale druk (omdat die blijkt te volstaan), en die is niet verboden ook al kan hij buitengewoon stelselmatig en doeltreffend zijn. De dreiging van eerwraak is op de achtergrond weliswaar aanwezig en beïnvloedt gedragingen, maar er staat niets op papier, formeel is er geen dwang uitgeoefend. Zoals men ook van een tot sluierdracht gedwongen meisje zal zeggen dat het vrijwillig was en men inderdaad niet het precieze moment van dwang kan aanwijzen.

Laten we het racistische vergelijkingspunt niet met de grond van de zaak verwarren: zeer veel Marokkanen zijn weliswaar, wanneer de camera niet meekijkt, racistisch tegenover zwarten (want zij zijn geen halve eeuw het mikpunt geweest van een bombardement met antiracistische ordewoorden), maar fundamenteler is dat zij godsdienstdiscriminatie bedrijven. Moslims kunnen meer of minder vijandig tegenover negers staan, maar allemaal zonder uitzondering belijden zij een leerstelsel dat specifiek de genoemde discriminatie tegen ongelovige mannen verordent. Allemaal, ook vader en dochter Van Puymbroeck.

Het is ondenkbaar dat onze overheid anno 2018 een racistisch genootschap zou betoelagen en het onderwijs in zijn leerstellingen organiseren. Het is ook moeilijk voorstelbaar dat de VRT iemand die op Twitter dergelijke stellingen uitgebazuind heeft, zelfs als jeugdzonde, in dienst zou nemen. Zulke zonde geldt als onvergeeflijk, je zal er in lengte van dagen bij elke afwijzing aan herinnerd worden.

Dat de VRT een voorvechtster van een soortgelijke, openlijk en kras discriminerende leer deze keer wél in dienst neemt, daar kunnen we rechtskundig niet veel op zeggen: ze mag zulke flagrante partijdigheid aan de dag leggen mits ze dat van haar inrichtende overheid mag. En blijkbaar vindt die dat goed, want vanwege Luc Vandenbrande of de regeringspartijen hebben we geen protest vernomen, laat staan een ingreep. Erger is dat die overheid zelf zulke discriminerende sekte betoelaagt en faciliteert, en tegen die grotere achtergrond in het onderhavige fait divers omtrent Jihad geen graten kan zien.

Koenraad Elst (1959) is orientalist. Hij werkte als politiek journalist bij diverse Vlaamse en Indiase media, van Trends en Punt tot The Pioneer en Pragyata Magazine, als assistant buitenlandbeleid in de Belgische senaat, en als gastprofessor in twee Indiase universiteiten. Zijn eigenlijke roeping vindt men echter in de tientallen onderzoekspapers en een dertigtal boeken, vooral over de belangrijkste hangijzers in de antieke en hedendaagse feiten- en ideeëngeschiedenis van India, en verder over faits divers als de islam.

Commentaren en reacties