De macht om concentratie te organiseren
Wie heeft er belang bij om onze concentratie bij onszelf weg te halen?
concentratie
foto © Pexels
Is de moderne mens nog in staat om zich gericht aan iets te wijden zonder impuls van buitenaf? Indien niet, hoe komt dat? En wie profiteert?
Aangeboden door de abonnees van Doorbraak
Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.
Ik neem ook een abonnement“De consumptiecultuur is de laatste decennia extreem ‘extravert’ geworden. Deze extraversie gaat gepaard met een verlies van innerlijke kracht en zelfbeheersing en genereert een voortdurende afhankelijkheid van iets buiten ons.” – Ad Verbrugge, Tijd van onbehagen, (Amsterdam 2004) p71.
Het internet brengt alles in het bereik, en als het de reële ervaring niet in het bereik brengt dan stelt het althans de beelden daarvan binnen bereik. De beeldcultuur maakt het steeds moeilijker en belangrijker om geconcentreerd te zijn – deze cultuur is per definitie op afleiding en aandachtsabsorptie gericht. Internet zorgt dat je elk moment denkt: ‘Wat vind ik hier van, wie wil ik het vertellen, met wie wens ik dit beeld te delen?’
Kennis: van intern naar extern
Het vergt steeds meer inwendige focus om ergens echt voor te gaan zitten. Dikwijls kost het uren om überhaupt op gang te komen. We schrijven korte e-mails omdat mensen minder zin hebben om te reageren op lange mails van meer dan tien zinnen. Ons geheugen wordt extern, gezien we informatie die we op een later tijdstip nodig hebben naar onszelf mailen en foto’s met herinneringen in onze telefoons opslaan. Telefoonnummers van oude jeugdvrienden kent u waarschijnlijk uit uw hoofd – tegenwoordig kennen we zelfs het nummer van onze geliefde niet van buiten.
Dit leidt tot politiek-economische ongelijkheid, een tweedeling tussen winnaars van de globalisering – zij die goed kunnen navigeren in de postmoderne en postindustriële informatie-economie – en de verliezers, die dat minder goed kunnen. Het doet denken aan wat Jordan Peterson onlangs zorgen baarde: mensen met een laag intelligentiequotiënt vinden steeds moeilijker een constructieve plek in de hypersnelle data-economie.
Concentratie: van extern naar intern
Mensen die zich vroeger afzonderden omdat ze hun concentratie nodig hadden, staan vandaag tijdens hun werk blootgesteld aan een spervuur van prikkels en impulsen. Dit is een uiterst belangrijke machtsverschuiving in de menselijke geschiedenis.
Informatie was tot voor kort een inwendig product: een mens had kennis verinnerlijkt. Concentratie echter moest van hogerhand worden opgelegd; zo werden de boeren in factorijen bijeengebracht om uren aaneen ononderbroken te arbeiden. Maar vandaag is informatie overal te vinden, terwijl het creëren van concentratie een ijzeren innerlijke discipline vergt. Zo valt op dat er buiten het bedrijfsleven steeds minder organisatie overblijft. Hooguit zorgen de linkse hobby’s bij de bovenklasse nog voor sociale cohesie.
Bij de onderklasse lijkt de organisatie zo goed als verdwenen, wat de afnemende politieke relevantie van deze groep onderstreept. De gele hesjes kunnen we zien als wanhopige poging van de verliezers van de globalisering om zich terug in beeld te vechten. Dit is noodzakelijk nu ‘links’, ooit hun voorvechters, zélf symbool-analisten zijn geworden binnen de globale data-economie.
Bedrijfsmatige aansturing prevaleert
Mensen kunnen geen taken meer uitvoeren of consequent ergens aan werken tenzij het project op een bedrijfsmatige wijze is georganiseerd. Dit heeft te maken met de macht om concentratie te organiseren – sociale media hebben dit concentratievermogen waterig en diffuus gemaakt.
Dit betekent dat buiten een bedrijfsmatige aansturing, er niks meer van de grond kan komen. Deze toestand versterkt de macht van degenen die geld hebben: zij kunnen procesbewakers inhuren. Dat verschaft hen de macht om concentratie gedurende een langere tijd op een onderwerp te richten. Lobbyisten en reclamemensen die de bedrijfsbelangen aanhoudend voor het voetlicht brengen. Het leger is bijvoorbeeld bedrijfsmatig georganiseerd, want er zijn: [1] geldbronnen om in een structureel inkomen te voorzien [2] een duidelijke hiërarchie [3] een expliciet en schematisch afdwingen van gecoördineerde concentratie. Het is niet voor niets dat Jordan Peterson het voorbeeld van het leger geeft. Als iemand met een laag intelligentie quotiënt al in zo’n gestructureerde hiërarchie niet kan meedraaien, waar in onze samenleving – waar de onderlinge betrekkingen uiterst fluïde zijn – dan wel?
Ook politiek vergt een bedrijfsmatige aansturing, want de kandidaat zal de tijd en aandacht die hij in een campagne steekt afwegen tegen de reële kans op een zetel. Die kans is pas reëel als er ook voldoende media aandacht is, en dit vereist een campagnebudget.
Noodzaak van discipline
Het lijkt alsof de doorsnee mensen van nu niets meer consequent kunnen uitvoeren tenzij ze een loon ontvangen, tenzij er een manager is die ze voortdurend drilt en oppept. Er moet een bestraffende afrekening zijn als ze hun opdracht verprutsen – het liefst zo dat hun inkomen en levensstandaard op de helling komen. Dit is een triest maar onvermijdelijk gevolg van dit decadente tijdperk, waarin verinnerlijkt enthousiasme, discipline en concentratie zijn vervangen door media-conditionering via externe prikkels. Enkel onder bedrijfsmatige condities kan de mens van nu nog iets gedaan krijgen. Hieruit volgt dat ook een nieuwe filosofie of ideologie als bedrijf gestructureerd moet zijn. Hierover kunt u meer lezen in mijn nieuwste boek Kerkgangers en Zuilenbouwers (e-book versie: hier).
Zo zijn de ngo’s – die vroeger draaiden op de spontane inzet van maatschappelijk betrokken vrijwilligers – vandaag bedrijfsmatig opgezet. Ze nemen jongeren aan die daar stages verrichten voor een kleine onkostenvergoeding. Die jongeren zien dat als hun kans om een echte baan te krijgen, als een voet tussen de deur op weg naar bestaanszekerheid.
Alleen de globalisten winnen
Politici zoals Hillary Clinton en Justin Trudeau profileren zich als linksprogressief en onderhouden nauwe banden met globale corporaties. Deze bedrijven zijn zó groot dat ze min of meer monopolieposities bezitten. Hun enige tegenkracht is de politiek zelf: verenigde staatsburgers die zich in een politieke zin uitspreken over de rol van het kapitaal. Globalisten zien liever dat de Europees-georiënteerde Leidcultuur wordt opgebroken in een conglomeraat van minderheden. Die minderheden kunnen alleen in tijdelijke allianties samenwerken. Hierdoor belandt het organiserende vermogen binnen de samenleving definitief bij het bedrijfsleven, en dan vooral bij de grootste spelers. Er is dan geen overkoepelend ideaal van natie of politiek bezield burgerschap dat werkelijke tegendruk kan geven aan deze globalisten.
Wie dit begrijpt, ziet ook direct het verband met het dalende besteedbaar inkomen. De mens vandaag identificeert zich minder met idealen dan met merknamen. Dit maakt dat je mensen effectiever kunt aansturen zolang ze op het randje bungelen van ‘net wel of net niet rondkomen’. Dat is nu de basis waarop hun concentratie is georganiseerd. Dit weerspiegelt tegelijk de kortere tijdsdimensie: nu gaat het om korte stages, flexwerk, maandelijks geld in het laatje. Geen projecten meer die jaren vasthoudende inzet vereisen.
Voor sociale media geldt hetzelfde: een nieuwsitem schiet als een lichtpijl omhoog en verdwijnt weer uit de belangstelling. Concentratie is georganiseerd in steeds kortere, intensere pieken. Vandaar ook de toenemende interesse in motivational speakers, om steeds weer ‘op te peppen’ – motivatie is verschoven van inwendig naar extern. Voortdurend blootgesteld aan prikkels en berichten wordt de macht om concentratie te organiseren uit het innerlijk van de staatsburger gehaald en in een externe ruimte geplaatst.
Sta stil bij uzelf…
Dit kunt u bij uzelf controleren. Hoe vaak kijkt u iets terug waar u maanden of jaren geleden aan werkte? Herleest u nog wel eens een oude discussie? Een artikel van een jaar geleden, om na te gaan of dat vandaag nog klopt, of moet worden bijgesteld? Als het antwoord ‘neen’ is, dan wordt u geleefd. Dan is de macht om concentratie te organiseren bij u weggehaald.
Categorieën |
---|
Sid Lukkassen (1987) studeerde geschiedenis en filosofie. Hij is onafhankelijk denker, vrijwillig bestuurslid van de Vlaamse Club Brussel en inspirator van De Nieuwe Zuil. Hij schreef onder andere 'Avondland en identiteit' en 'Levenslust en Doodsdrift'. Hij promoveerde op 'De Democratie en haar Media'.
‘Delirium’ brengt de roerige periode rond de moord op Theo van Gogh weer tot leven. Het boek is echt de moeite waard!
Schrijfster Henriëtte Roland Holst groeide op als notarisdochter en werd onder invloed van Herman Gorter marxiste. Ze evolueerde van sociaal-democrate tot overtuigd communiste.