JavaScript is required for this website to work.
post

Marcel Storme is niet meer

Karl Drabbe1/4/2018Leestijd 4 minuten
Marcel Storme met kleindochter Emma, geportretteerd voor een gesprek met Tertio.

Marcel Storme met kleindochter Emma, geportretteerd voor een gesprek met Tertio.

foto © Kristof Ghyselinck/Tertio

Marcel Storme, vader van Doorbraakmedewerker Matthias, is niet meer. In 1980 verhinderde de Vlaamsgezinde christendemocraat nog even de derde gewestvorming van Brussel.

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

Een inspirerend Vlaams en katholiek man, voornaam, mentor van hele generaties juristen, is niet meer. Professor Marcel Storme (1930) overleed eergisteren. Minister-president Geert Bourgeois maakte het bekend op Twitter. De redactie van Doorbraak biedt alvast haar medeleven mee aan zijn zoon, onze medewerker Matthias Storme.

RIP Prof Marcel Storme, groot Vlaams jurist,mijn leermeester procesrecht aan de @ugent , medestichter TRP, vz Vlaamse Juristenvereniging, inspirerend voorbeeld, mijn medeleven Matthias en familie

— Geert Bourgeois (@GeertBourgeois) March 31, 2018

Marcel Storme stond in de traditie van een voorname katholieke familie in de vaak als vrijzinnig voorgestelde stad Gent. In een recent interview in Tertio gaf hij nog maar betekenis aan zijn christelijke geloofsbelevenis. Pinksteren — met de inspiratie van de H. Geest — noemde hij een belangrijker moment voor hem dan Pasen, dat vandaag wordt ‘gevierd’.

Storme was advocaat, hoogleraar procesrecht aan de Gentse universiteit en in Antwerpen. Hij was decennia lang de bezieler van de Vlaamse Conferentie in Gent, waar generaties jonge juristen de knepen van het pleitvak leerden. Hij stichtte het Tijdschrift voor Privaatrecht en mengde zich achter de schermen nog graag in het politieke debat. Toen Doorbraak nog op papier verscheen, kreeg ik soms een mail van hem met commentaar en suggesties. (Eén keer publiceerde Doorbraak een tekst van hem.) Naar eigen zeggen stuurde hij wekelijks een bericht naar Wouter Beke met ongetwijfeld goede of toch minstens goed bedoelde raad.

CVP-Jongeren

Al in de jaren 50 duikt Storme op in de rangen van de net opgerichte CVP-Jongeren. In januari 1953 al was hij als lid van de zogenaamde Nationale Ploeg bezig met het schrijven van de statuten van de jongerenorganisatie en de samenstelling van het Nationaal Bureau. In de eerste groep jongeren geen grote namen, tenzij misschien Lode Vanhove, die korte tijd later Leo Tindemans heeft gelanceerd. In dat eerste Nationaal Bureau zetelde hij echter niet, wel schreef hij al van in het begin in het net opgerichte Tijdschrift der Jongeren, waar Leo Tindemans zich liet opmerken met zijn interviews van christendemocratische kopstukken. De net opgerichte CVP-Jongeren waren een louter Vlaamse aangelegenheid binnen een nog unitaire partij CVP/PSC. De eerste maanden ging er veel aandacht uit naar de ‘Europese gedachte’. In 1958 werd hij voor het eerst verkozen in de Oost-Vlaamse provincieraad.

Halfweg de jaren 60 realiseerden de CVP-jongeren een eerste doorbraak. Met de Kamerverkiezingen van 1965 stonden er voor het eerst in heel wat arrondissementen voorname jongeren op de CVP-lijsten. Vele latere coryfeeën onder hen – zoals Jos Chabert en Wilfried Martens – kregen toen nog een onverkiesbare plaats. Marcel Storme werd opvolger in Gent-Eeklo. Dries Van den Abeele, Frank Swaelen en Herman Suykerbuyk kandideerden toen ook op een opvolgersplaats.

Het is ook in die periode van stormachtige sixties dat het zogenaamde Wonderbureau van de CVP-Jongeren geschiedenis schreef met voorstellen als een federaal België, neutraal onderwijs en een travaillistische ‘Radicaal Vooruitstrevende Partij’, zoals Wilfried Martens die beschrijft in zijn memoires. De voorstellen van Martens, Jean-Luc Dehaene, Miet Smet, Paul Pataer en co, vielen niet overal even goed. Onder meer Marcel Storme — maar ook de Leuvense professoren Roger Dillemans en Marc Eyskens — vonden de progressieve voorstellen net iets té ver gaan.

Toch moet Storme in 1972 achter de verkiezing van Wilfried Martens tot partijvoorzitter hebben gestaan. Hij maakte immers deel uit van een informele groep die Martens daartoe heeft aangezet, een groep die opvallend genoeg vooral uit leden van de middenstand, Boerenbond en niet-georganiseerde burgerlijke rechtervleugel bestond. De groep maakte Martens duidelijk dat ze voor een ‘moeilijke opdracht’ stonden. In zijn memoires citeert Martens: ‘wat velen in de christelijke en sociale organisaties staan wat huiverig tegenover jou (Martens). We hebben afgesproken vertrouwenwekkende demarches te doen bij Gust Cool (ACW-baas), monseigneur Daelemans en anderen. Je zou toch wat moeten inbinden.’ Dat ‘inbinden’ sloeg op: berg je Vlaamse, federalistische engagement op en vergeet de progressieve samenwerking met de socialisten.

Brussel géén derde gewest

Hogere ogen als christendemocraat, gooide Marcel Storme toen hij gecoöpteerd CVP-senator was in 1980. In de nadagen van het ter ziele gegane Egmontpact, stond een nieuwe (tweede) staatshervorming in de steigers, waarbij vooral Brussel en de Vlaams-Brabantse rand ter discussie stelden. Het waren de hoogdagen van het FDF. Dat had net campagne gevoerd met de beruchte slogan in Gotisch Frakturschrift ‘Brüssel Vlaams? Ca Jamais!’ en had nog maar net de regering-Martens II hadden verlaten. De FDF’ers hadden er — in een geheim akkoord met PS en PSC — op aangestuurd om van Brussel een volwaardig derde gewest te maken, maar dat was voor de Vlamingen toen (nog) out of the question. Waardoor de tweede staatshervorming uiteindelijk ook weinig impact had op of voor het Brusselse Gewest. En Brussel niet werd uitgebreid met de zes randgemeenten metfaciliteiten. Dat Brussel en de rand van de tafel verdwenen, was toen de verdienste van acht christendemocratische senatoren, waaronder Storme. Er was een nipte tweederde meerderheid in de Senaat om de voorliggende wetsontwerpen van Martens goed te keuren. ‘Tot zes CVP-senatoren, van wie de meesten uit het arrondissement Brussel-Halle-Vilvoorde kwamen, in een stemming over Brussel in de Senaat op 2 april 1980 tegenstemden en Martens zo tot ontslag dwongen.’ Naast die zes senatoren (Paul De Kerpel, Fernand De Bondt, Leo Lindemans, Jan De Meyers, Paula D’Hondt en Nora Staels) waren er ook de professoren Jan De Meyer en Marcel Storme. Na die verloren stemming, diende Martens het ontslag van zijn regering in bij de koning. Martens had immers één stem te kort in de Senaat en had al aangekondigd dat hij de zaak als een vertrouwensstemming beschouwde.

De daaropvolgende regering-Martens III zou dan een tripartite worden die wél de tweede staatshervorming — zonder Brussel — realiseerde.

Nu de ‘Derde’ Encyclopedie van de Vlaamse Beweging op stapel staat, rekenen we erop dat er vóór het lemma ‘Storme, Matthias’ ook een aan zijn vader wordt gewijd.

Karl Drabbe is uitgever van ERTSBERG. Hij is historicus en wereldreiziger en werkt al sinds 1993 mee aan Doorbraak.

Commentaren en reacties